De geschiedenis van Noord-Nederland en Noordwest-Duitsland vertoont nogal wat gemeenschappelijke trekken. Friesland, Groningen en Oost-Friesland maakten eeuwenlang deel uit van dezelfde welvarende kustsamenleving; Drenthe en het Emsland delen eenzelfde historie van armoede en achterstand. In deze lezing worden verschillen en overeenkomsten uitvoerig belicht. In de middeleeuwen is het vooral de kust die contrasteert met het binnenland. Vanaf de zestiende eeuw wordt het beeld echter gecompliceerder. Groningen en Drenthe nemen steeds meer afstand van het Duitse achterland. Dat geldt eveneens voor de gereformeerden in Oost-Friesland, Lingen en Bremen, die nauwe banden met de Republiek aangaan. Verder naar het oosten blijft daarentegen het Duitse lutheranisme dominant. Het Emsland raakt in de ban van de contra-reformatie. Pas rond het midden van de negentiende eeuw worden de kaarten opnieuw geschud en gaat de huidige staatsgrens als scheidslijn tussen twee culturen fungeren.