- Renée Dubois-van Veen
- Zeven Oranjeprinsessen en het Haagse hofleven
In deze zeven lezingen staat Den Haag als hofstad centraal. Er wordt aandacht besteed aan Prinsessen van Oranje die óf als echtgenote van een Oranjestadhouder of Oranjekoning of als geboren Oranjeprinses in het verleden het Haagse hof hebben beïnvloed.
Hun politieke invloed, hun kunstzinnige vorming en soms ook hun schandaaltjes, overigens op de eigentijdse bronnen gebaseerd, passeren de revue passeren. In het ondersteunend diamateriaal worden hun portretten, paleizen en huizen getoond.
Er is keuze uit de volgende onderwerpen:
- Amalia van Solms (1602-1675), echtgenote van stadhouder Frederik Hendrik. Voor haar huwelijk was zij verbonden aan het rijke hof van de Winterkoning Frederik van der Palts, die in 1625 asiel aanvroeg in Den Haag. Amalia was de spil bij het tot stand komen van het luisterrijke hof te Den Haag en bij het arrangeren van de vorstelijke huwelijken van haar kinderen. De moeizame verhouding tot haar schoondochter Mary I Stuart en haar flinke optreden tijdens het Eerste stadhouderloze tijdperk komen aan de orde.
- Mary I Stuart (1631-1661) en Mary II Stuart (1662-1695), twee Engelse prinsen die ieder op eigen wijze de hofcultuur te Den Haag hebben beïnvloed. Mary, echtgenote van stadhouder Willem II, maakte zich niet geliefd door haar hooghartig optreden en eiste een vorstelijke status. De andere Mary huwde stadhouder Willem III; beiden verblijven het liefst op Soestdijk en Het Loo; als koning en koningin van Engeland brachten zij een ongekende vorstelijke allure zowel in Engeland en als in Nederland.
- Wilhelmina I van Pruisen (1751-1820) en Wilhelmina II van Pruisen (1774-1837) Goejanverwellesluis hoort bij het doortastend optreden van Wilhelmina, echtgenote van stadhouder Willem V. Zij was intelligent, verdienstelijk schilderes en politiek geïnteresseerd. Haar nichtje Wilhelmina trouwde haar zoon, de latere koning Willem I. Deze Wilhelmina was een stille vrouw op de achtergrond. Haar zwakke gezondheid deed Willem I beslissen een paviljoen aan de zee te laten bouwen, thans bekend als paviljoen von Wied te Scheveningen.
- Marianne van Oranje (1810-1883). Deze dochter van koning Willem I sloot een ongelukkig huwelijk met Albert van Pruisen. Zij gold als een ondernemende en non-conformistische vrouw. Zij scheidde van Albert, op zichzelf al een schandaal in de 19de eeuw, en ging een relatie aan met haar koetsier-bibliothecaris. Zij kregen samen een kind waarmee het schandaal nog groter werd. Het hof van Den Haag en dat van Pruisen waren verboden gebied voor haar. Marianne wordt in de lezing gevolgd in haar liefde voor de kunsten en in haar rol voor de weldadigheid.
- Anna Paulowna (1795-1865). Opgevoed in de weelde van de tsarenfamilie van de Romanovs bracht Anna een rijke levensstijl aan het Haagse hof. Samen met haar echtgenoot koning Willem II verfraaide zij het paleis aan de Kneuterdijk, waar luisterrijke feesten plaats hadden. Zij bleef haar Russisch-orthodoxe godsdienst getrouw; aan de paleizen waren hiertoe kapellen ingericht. De verkwistende Willem bracht Anna vaak in moeilijkheden, maar zij bleef ondanks alles haar echtgenoot trouw. Anna’s correspondentie met haar broers de tsaren Alexander en Nicolaas bericht daar ruimhartig over.
- Sophie von Würtemberg (1818-1877). Volle neef en nicht waren zij van elkaar: Sophie en koning Willem III. Zij konden het niet met elkaar vinden, maar tot een officiële scheiding kwam het niet. Sophie was een uitermate intelligente vrouw en bewoog zich tussen de beste Europese staatslieden en geleerden. In Londen en Parijs vond zij compensatie voor de voordurende ruzie tussen Willem en haar over de opvoeding van hun kinderen. Ook al zocht zij vaak haar heil buiten Den Haag, zij verzaakte haar officiële plichten niet. Het Haagse hofleven bestond voor Sophie uit een officieel gedeelte, waarmee zij zich populair bij de Nederlanders maakte, en uit een meer intiem gedeelte op Huis ten Bosch waar zij haar geleerden ontving.
- Emma van Waldeck Pyrmont (1858-1934) was de tweede vrouw van koning Willem III. Op 20jarige leeftijd trad zij in het huwelijk met de ruim 40 jaar oudere Willem III. De geruchten over Willems onstuimige levenwandel verstomden. Emma wedijverde voor een beter imago van het huis Oranje-Nassau. Zij slaagde hier uitmuntend in; haar rol als regentes voor Wilhelmina wordt goed beoordeeld. Haar bijnaam ‘de liefste oude dame van Europa’geeft aan hoe haar sympathieke wijze van optreden tot de verbeelding sprak.