Sommige boeken krijgen niet de aandacht die ze verdienen. Het in het VOC-jubileumjaar 2002 verschenen proefschrift van Arend de Roever is daar een voorbeeld van. Een boek over de VOC-handel in Timorees sandelhout oogt op het eerste gezicht niet sexy, en wordt daardoor makkelijk ondergesneeuwd in de stroom van Jubileum-literatuur. Maar wie de moeite neemt De jacht op sandelhout te lezen, wordt aangenaam verrast. De jacht op sandelhout is geen gortdroog, louter door grafieken verlucht, verhaal over uitgaven, inkomsten en handelsvolumes, maar een caleidoscopisch werk waarin de handel in sandelhout een - weliswaar belangrijke - kapstok vormt voor een fascinerend vertoog over de manier waarop de VOC handel dreef, over wat daarvan de effecten waren voor de inheemse samenlevingen, en hoe sandelhout een niet onbelangrijke rol speelde binnen de handelsdriehoek die de VOC probeerde op te zetten tussen China, Japan en Batavia. Maar ook komt aan de orde hoe een weggelopen VOC-dienaar een Timorese dynastie vestigde, hoe zich mestiezensamenlevingen ontwikkelden, en hoe de sterk wisselende aanvoer van sandelhout repercussies had voor de handelsbalans van de VOC, die vanuit Europees oogpunt geen belangstelling had voor sandelhout, maar alleen omdat de Chinezen zoveel welriekend sandelhout verstookten in hun tempels.
Interessant is ook het inconsistente beleid van de VOC tegen de Portugese concurrenten in het gebied, hetgeen uiteindelijk resulteerde in een Timorese heersende klasse van Portugees sprekende mestiezen die de kant van de Portugezen verkozen en door Portugese hulp er in slaagden de Compagnie af te houden van een dominerende positie in het gebied. Na 1690 had de Compagnie er nog maar een vestiging, de rest van het eiland bleef in de Portugese invloedssfeer. Timor met geweld innemen was niet meer economisch interessant voor de VOC, en daarom konden de Portugezen tot 1975 in Timor blijven zitten.
Arend de Roever heeft een indrukwekkend boek geschreven dat over veel meer gaat dan alleen de handel in sandelhout, maar ook over de plaats van de handel met Timor als onderdeel van de totale VOC-handel. De mechanismen en besluitvorming in Batavia en Amsterdam met betrekking tot de handel in sandelhout vertellen veel over het mercantiele denken in VOC-kringen. De Roever besteedt veel aandacht aan de betrokken VOC-dienaren en inheemse vorsten, die daardoor meer zijn dan louter namen. De menselijke dimensie is dus niet verwaarloosd, maar laat bovendien zien hoe keuzes van de VOC als geheel soms werden bepaald door zulke persoonlijke zaken als het karakter en doorzettingsvermogen van de locale VOC-vertegenwoordiger. De Roever's diepgaand onderzoek heeft een uiterst leesbaar boek opgeleverd, met fraaie illustraties en - soms zelf gemaakte - foto's, dat eigenlijk iedereen zou moeten lezen die geïnteresseerd is in de geschiedenis van de VOC, zowel in de capaciteit van handelscompagnie als van geopolitieke eenheid.