Etruskisch Testament
D.H. Lawrence
158 pp, € 14.75
isbn/issn: 90-74328-09-1
Vertaald uit het Engels door Frank Mommersteeg, met een nawoord van de vertaler

Etruskisch Testament

(recensie: Maarten van der Werf)

De auteur David Herbert Lawrence (1885-1830) is voornamelijk bekend als literator. Zijn meest bekende boek is Lady Chatterley's Lover (1928) over een Engelse vrouw van hoge komaf die haar geluk zoekt in de armen van de jachtopziener. Vanwege de expliciete seksuele passages werd het zowel in het Verenigd Koninkrijk als in de VS verboden. In zijn werk zocht Lawrence naar de band tussen de mens en zijn innerlijke natuur, los van de beschaving die hem bindt. In Lady Chatterley's Lover wordt dat gereflecteerd door de begeerte die de maatschappelijke grenzen van het - toentertijd - betamelijke overschrijdt. Hetzelfde thema komt aan de orde in zijn drie andere grote romans, Sons and Lovers (1913), The Rainbow (1915), en Women in Love (1921), maar ook in het minder bekende Etruscan Places (1932), voor uitgeverij IJzer vertaald door Frank Mommersteeg onder de titel Etruskisch Testament.

In 1927 reisde Lawrence met zijn vriend Earl Brewster naar Toscane om de resten te bezoeken van de Etrusken. Lawrence was door hen zeer gefascineerd. De Etrusken, een volk waar destijds nog niet zo lang belangstelling voor bestond, vertegenwoordigden volgens hem een puur mensdom dat in de eeuwen daarna verloren was gegaan. Ze stonden voor Lawrence dichter bij hun eigen, menselijke wezen, met een seksuele moraal die schaamte en schuld ontbeerde; met een liefde voor het leven en waardering voor genot ongekend voor zowel de klassieke als de joods-christelijke cultuur.

Lawrence beschrijft zijn bezoek aan vier plaatsen in Etrurië: Cerveteri, Tarquinia, Vulci en Volterra. In iedere plaats gaat hij op zoek naar oudheden en bezoekt hij musea en graven en andere archeologische vindplaatsen. En passant komen allerlei onderwerpen ter sprake over de Etrusken. Natuurlijk laat hij daarbij zijn voorkeur voor zijn levenslustige en vrije Etrusken met regelmaat blijken, net als zijn afkeer van de Romeinen overigens, die deze mooie cultuur zonder verdere plichtplegingen hadden vernietigd.

Maar liefst twee hoofdstukken gaan over de beroemde grafkelders van Tarquinia, de belangrijkste stad van de Etrusken. Lawrence beschrijft de vele schilderingen en doet dat veeleer in kunsthistorische dan historische stijl. Zijn beschrijvingen gaan vaak over de vorm, niet over de betekenis, en als hij er toch een betekenis aan toekent is die meestal associatief, niet feitelijk. De interpretaties zijn zeer persoonlijk gekleurd en zeggen vaak meer over Lawrence dan over de Etrusken. Lawrence leed aan tuberculose en werd steeds geconfronteerd met zijn eigen sterfelijkheid. De levenslust van de Etrusken weerspiegelt zijn eigen ontkenning van de dood.

Uit hoe Lawrence met de materie omgaat blijkt zijn achtergrond als literair schrijver. Hij is historicus noch archeoloog, zelfs geen wetenschapper. Etruskisch Testament is een leesboek, een reisverhaal. In de laatste vijfenzeventig jaar is er nogal wat onderzoek gedaan naar de Etrusken, en de resultaten daarvan komen in de verste verte niet overeen met het romantische beeld dat Lawrence van hen heeft. Waren ze in de tijd van Lawrence nog het mysterieuze, semi-oosterse volk met de wat duistere, maar o zo spannende cultuur die allerlei verboden fantasieën mogelijk maakte, inmiddels heeft de mythe plaats gemaakt voor - overigens beperkte - kennis. Dat maakt Lawrences bijdrage echter geen spat minder boeiend. De werkelijkheid is tenslotte vaak een stuk minder leuk en zeker minder spannend.

Er zit echter wel een addertje onder het gras. Lawrence schreef in de jaren twintig en gaat uit van nogal wat kennis bij de lezer. Om het te begrijpen heb je enige basiskennis nodig van de Etrusken, maar dat niet alleen. Lawrence leunt sterk op beschrijvingen en om je daar iets bij voor te kunnen stellen is enige vertrouwdheid met het Etruskische beeldidioom een vereiste. De uitgave van IJzer heeft geen illustraties, en dat is jammer. Daarbij moet wel gezegd worden dat een mooie, uitgebreide uitgave met kleurenplaten een nogal prijzige aangelegenheid zou worden, terwijl eenvoudiger illustraties wel handig zouden zijn, maar zouden afdoen aan een mooie en goedverzorgde uitgave als deze. Met name de levendige en prettige vertaling van Mommersteeg verdient alle lof.