Toen ik dit boek onder ogen kreeg, vroeg ik mij in eerste instantie af wat het toe te voegen had aan de enorme lijst van werken die er reeds op dit gebied verschenen zijn. Al lezende werd mijn weerstand aanmerkelijk minder. De auteurs, Bert Altena en Dick van Lente, historici werkzaam aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam, beschrijven de ingrijpende economische, culturele en politieke veranderingen vanaf het midden van de 18de eeuw tot aan de val van de communistische regimes in 1989. Anders dan in de meeste handboeken, wordt daarbij evenveel aandacht besteed aan politieke, economische en culturele aspecten. Door deze aanpak wordt bijna Romeins ideaal van integrale geschiedschrijving verwezenlijkt.
In de inleiding wordt de aanpak verantwoord waarna in drie delen de periode 1750- 1989 de revue passeert. Deel 1 loopt van 1750 tot 1850, deel 2 beslaat de periode 1850 tot 1918 en het laatste deel gaat van 1918 tot 1989. Alledrie de delen beginnen met een algemene inleiding waarna achtereenvolgens de economische, de culturele en de politieke aspecten worden belicht. In alle delen worden de ontwikkelingen in verschillende landen met elkaar vergeleken. Deze landen zijn niet voor ieder deel hetzelfde. De auteurs hebben voor ieder thema de meest geschikte voorbeelden bijeengezocht. Zo worden in deel 1 bij de politieke ontwikkelingen Frankrijk, Pruisen, Engeland, Oost-Europa en Rusland alsmede de geannexeerde gebieden opgevoerd. In deel 2 zien we onder het kopje 'Economie' de Verenigde Staten en Nederland verschijnen. Logischerwijs worden Italië en Duitsland in deel 3 in politiek opzicht vergeleken, maar ook andere landen met fascistische of nazistische bewegingen worden hier ter vergelijking opgevoerd.
Een gemis in dit handboek is het gebrek aan illustraties. Hier en daar wordt het betoog ondersteund door tabellen en grafieken. Door deze aanpak bestaat het risico dat het boek als droog of saai wordt ervaren door de gebruikers. Eerstejaars studenten hebben op het VWO immers jarenlang allerlei kleurrijke lesmethoden voor hun neus gehad. De keuze van de auteurs om geen noten in het boek op te nemen, zou niet mijn keuze geweest zijn, om de simpele reden dat de studenten hierdoor niet aangemoedigd worden om een kritische houding aan te nemen en zelf de bronnen te onderzoeken. De oplossing om in plaats daarvan een lijst met aanbevolen literatuur op te nemen is verfrissend, maar ook sturend en paternalistisch. Eerstejaars moeten uiteraard op weg worden geholpen, maar ik had het beter gevonden wanneer er zowel bronnen als aanbevolen literatuur vermeld zouden zijn.
Het register maakt een complete indruk en vergemakkelijkt de opgave om de ontwikkelingen in een bepaald gebied in alle drie de delen te traceren. De gekozen thematiek is origineel. Door de makers van dit boek worden Vrijheid en rede als belangrijke kenmerken van Westerse samenlevingen gezien. Tijdens de Verlichting maakten die samenlevingen zich los van kerkelijk en wereldlijk gezag, tijdens de Franse Revolutie van de oude staats- en maatschappijopbouw en tijdens de Industriële Revolutie van belemmerende instituties en natuurlijke beperkingen. Rede en vrijheid hebben niet alleen een positieve lading. Rationaliteit blijkt tot waanzin te kunnen leiden, vrijheid tot onderdrukking.
Het boek is in de eerste plaats geschreven voor eerstejaars studenten in de geschiedenis, maar het kan evenzeer dienen als inleiding op de laatste 250 jaar voor studenten in de andere menswetenschappen, docenten in het secundair onderwijs, journalisten en iedereen die behoefte heeft aan een beknopt overzicht van deze periode.