'Een curieus werck' noemt een brochure uit 1696 de in deze bundel beschreven maquette. De redactie heeft de titel overgenomen vanwege de dubbele betekenis van het woord 'curieus', dat vroeger vooral 'nauwkeurig' betekende en nu vooral 'merkwaardig'. Inderdaad lijken beide beschrijvingen recht te doen aan het model. Dit is een voorbeeld van nauwkeurigheid, vooral wat betreft de zeer gedetailleerde schilderingen in het interieur. De enorme hoeveelheid werk die in deze twee en een halve meter lange maquette moeten zijn gestopt, geven het echter ook iets merkwaardigs.
Na het lezen van de bundel ontstaat het beeld van een enorme reizende kijkdoos vol met verrassingen. Het exterieur is duidelijk geïnspireerd op het Amsterdamse stadhuis. De mensen die dit in vroeger tijden bekeken, kwamen echter ook zeker voor het interieur. Het model kon worden opgeklapt en de muren van de verschillende zalen werden weer apart geopend. Daarnaast werd met spiegeltjes gewerkt, die het de bezoeker mogelijk maakten om vanaf de voorgevel door bepaalde gangen te kijken. Zulk vernuftig trompe l´oeuil-ontwerp was in de 17e eeuw zeer populair. Binnen zagen de mensen overal rijk versierde wanden. Het centrale thema van de schilderingen waren de oorlogshandelingen van de jaren 1672 en 1673 en de onderhandelingen die leidden tot de vrede van Nijmegen in 1678. Men kon dus een beeldverhaal van de dramatische jaren 1672 -1678 doorlopen. Roetsporen suggereren dat er ook met kaarsen en olielampjes naar de details van de schilderijen werd gekeken. Na eerst een reizende attractie te zijn geweest, werd de maquette aangekocht door de familie Mylius. Zij maakte er een pronkstuk in particulier bezit van. Uiteindelijk taande echter de belangstelling en werd het model in 1987 op een stoffige zolder van het Wittum-paleis in Weimar aangetroffen. In 1999 kwam het in bruikleen van het Amsterdams Historisch Museum. Hier werd het opgesteld en aan een conserverend onderzoek onderworpen.
De zeven artikelen die voortvloeiden uit dit onderzoek, vormen samen de bundel Een Curieus Werck. De vragen die de onderzoekers zich hebben gesteld, zijn interessant. De uitwerking is hier en daar wel zeer uitgebreid. Het is duidelijk dat de onderzoeken diepgravend zijn geweest op zowel historiografisch, archeologisch als iconografisch terrein. Het resultaat is dat de artikelen het midden houden tussen een verslag van een gedegen onderzoek en een poging om een boek te schrijven voor een breed publiekt. De lezers zullen zich wellicht het meest aangesproken voelen door de artikelen over de schilderijen en de decoraties. De prachtige foto´s in dit deel van de bundel geven een kijkje in de maquette. Hierbij is niet te zien dat het slechts een model betreft, want de afbeeldingen suggereren de grandeur en pracht van een koninklijk paleis. Vooral de beelden van de oorlogsvoering in de jaren 1672-1678 doen uniek aan: grote taferelen van brandende steden, details van biddende burgers en gedode dorpelingen bieden een zeldzame blik op de oorlogen die de Republiek teisterden. De auteurs beschrijven alle schilderijen en decoraties nauwkeurig. Daarnaast gaan ze in op de verschillende zaken die verdwenen zijn bij eerdere resaturaties of die eventueel zijn toegevoegd om het allemaal nog mooier te maken. Een voorkeur voor kunsthistorische inzichten kan wel van pas komen bij het lezen. Toch is de informatie ook ruim voorzien van een historisch kader.
Geïnteresseerden in het Amsterdamse stadhuis zullen zeker het eerste artikel ´Een Italiaans paleis of het Amsterdamse stadhuis?´ (blz. 23 - 44) willen lezen. Corrie Boschma-Aarnoudse beschrijft daarin de verschillen en overeenkomsten tussen de maquette en het stadhuis. Ze kijkt hierbij zowel naar verhoudingen en maten als naar de bouwstijl en architectonische afwerking. Ook bij dit artikel geldt dat het oog voor detail soms zo groot is, dat de lezer wel bereid moet zijn veel in zich op te nemen. Er is tevens een overlap met het laatste artikel in de bundel, dat de maquette uit Weimar vergelijkt met een bouwmodel van het Amsterdamse stadhuis. Dezelfde conlusie wordt zowel aan het begin als aan het einde van de bundel getrokken: de maquette uit Weimar is wel geïnspireerd op het Amsterdamse stadhuis, maar dit heeft geen rol gespeeld bij de daadwerkelijke bouw of het ontwerp ervan.
Een vreemde eend in de bijt is het artikel van Marinus Pütz, ´..und retten das wirklich interessante Kunstwerk´ (blz. 81 -93) over Goethe, die als kunstliefhebber een belangrijke rol speelde bij de restauratie van de maquette in de 19e eeuw. Bij dit artikel speelt de beschrijving van het model geen rol. Het gaat vooral in op de achtergrond van Goethe, diens vele verzamelingen en zijn band met Holland. Het is een artikel vol interessante informatie en heel degelijk geschreven, maar past qua inhoud niet bij de rest van de bundel. Als deze de geschiedenis van de maquette als hoofdthema zou hebben gehad, dan was de functie van dit betoog wellicht duidelijker geweest.
De levensbeschrijvingen van de auteurs bevestigen het algemene beeld dat de artikelen al opriepen: er is een team van zeer ervaren en deskundige onderzoekers bezig geweest met de maquette. Het niveau van de bundel is dus hoog. Alle artikelen zijn voorzien van een notenapparaat en er zijn verschillende bijlagen aan toegevoegd. De foto´s verluchten de bundel op uitstekende wijze. Als een overvloed aan details geen probleem isn voor de lezer, dan is deze bundel zeker een aanrader.
Drs.Saskia de Boer