Leonie
Het intrigerende leven van een Nederlandse dubbelspionne
Gerard Aalders
413 pp, € 19,50
isbn/issn: 90-5352-927-6

Leonie

(recensie: Jaap de Haan)

'Het leven van Leonie begon zoals het 76 jaar later [...] zou eindigen: omgeven met een waas van geheimzinnigheid en vol mysteries. Stierf ze wel een natuurlijke dood? Of was die beraamd door een inlichtingendienst [...]?' Het zal duidelijk zijn, de biografie van Leonie Brandt-Pütz, of kortweg Leonie, is geen gewone levensbeschrijving. Gerard Aalders' protagonist is een heuse dubbelspionne, waarbij vergeleken Mata Hari 'een onnozel dorpswicht' was - aldus de achterflap. In ieder geval wordt ze in verband gebracht met enkele spraakmakende schandalen uit de naoorlogse Nederlandse geschiedenis: de affaire-Sanders, de affaire-Menten en de zogenaamde stadhoudersbrief van prins Bernhard. De precieze rol van Leonie in deze geschiedenissen is nog steeds onduidelijk, maar dat bewijst volgens Aalders juist haar kwaliteiten als spionne.

Bij het onderzoek voor zijn trilogie over de roofpraktijken tijdens de Tweede Wereldoorlog Roof (1999), Berooid (2001) en Eksters (2002)) stuitte Aalders in de archieven van het ministerie van Justitie meermalen op de naam Leonie Brandt. Een kleine verkenning leverde zoveel materiaal op dat Aalders besloot het leven van Leonie uit te pluizen. Daar is ook alle reden toe. De aantrekkelijke Leonie - blond haar, blauwe ogen en 'gezegend met een mooi figuur' - werd geboren in Duitsland, maar vestigde zich in de jaren twintig in Amsterdam. Haar carrière als actrice combineerde ze vanaf 1938 met spionageactiviteiten voor Nederlandse en Duitse inlichtingendiensten. In de oorlog werd Leonie op verdenking van dubbelspionage door de Duitsers opgepakt en naar Ravensbrück gestuurd. Leonie overleefde en keerde na de oorlog terug naar Nederland, waar ze vervolgens een vage dienstbetrekking had bij het Bureau Nationale Veiligheid (BNV) en later bij de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD). In deze periode speelde ze een dubieuze rol bij de verhoren van Duitse oorlogsmisdadigers. In 1950 kwam daar plotseling een einde aan. Leonie werd beschuldigd van oorlogsmisdaden in Ravensbrück - ze zou onder meer gevangenen dodelijke injecties in hun hart hebben gegeven - en van spionage voor de vijand.

In de biografie komen de beschuldigingen uitgebreid aan bod. Een groot probleem bij deze materie is het gebrek aan en de betrouwbaarheid van de bronnen. Aalders is aangewezen op Leonies apologie 'Excerpt over werkzaamheden ten behoeve van Nederland', dat in het archief van de voormalige BVD berust, en beschuldigingen die tegen haar zijn ingebracht door haar talloze vijanden - kampgevangenen uit Ravensbrück en medewerkers van de BNV en de BVD. De verdenking van oorlogsmisdaden kon niet hard gemaakt worden, omdat de getuigenverklaringen gebaseerd waren op informatie uit de tweede hand. De vraag voor wie Leonie spionagewerkzaamheden verrichtte tijdens en na de oorlog is ook lastig te beantwoorden. Volgens Aalders was ze vooral loyaal aan zichzelf en pas daarna aan haar nieuwe vaderland. Dat geldt in ieder geval voor haar optreden na de oorlog, toen ze verklaringen van Duitse oorlogsmisdadigers manipuleerde om haar onwelgevallige personen bij de Nederlandse inlichtingendiensten in diskrediet te brengen. Wegens gebrek aan bewijs werd de zaak in 1955 geseponeerd. Leonie was overigens al vijf jaar eerder wegens haar slechte gezondheid vrijgelaten.

Desondanks geeft Aalders met behulp van de zogenaamde kampliteratuur en gesprekken met overlevenden een impressie van Leonies verblijf in het beruchte vrouwenkamp. In april 1943 werd zijn protagonist blokoudste in het kamp. Dus toch een oorlogsmisdadigster? Volgens Aalders niet, al schrijft hij dat niet letterlijk. De klappen die Leonie volgens getuigen aan gevangenen toediende, waren volgens hem minder erg dan wanneer de SS zou ingrijpen - waarschijnlijk een terechte nuancering. Deze carrière duurde overigens niet zo lang: in december 1943 werd Leonie uit haar functie ontheven omdat ze weigerde de straffe SS-orde te handhaven. Uit de beschrijving van deze episode blijkt dat Aalders sympathie voor haar heeft. Hij bewondert haar aanpassingsvermogen om in deze moeilijke situatie te overleven.

De voornaamste kritiek die op het boek geuit kan worden is het brongebruik, al valt dit Aalders niet volledig te verwijten. Zo wordt in de spionagewereld om voor de hand liggende redenen weinig op papier vastgelegd. 'Sterker nog', stelt de auteur, 'als iets wél is vastgelegd, is dat een reden voor argwaan' Gegevens die hij uit Leonies 'Excerpt' of uit de dossiers van het ministerie van Justitie gebruikt, worden daarom ook van vele mitsen en maren voorzien. Dat is natuurlijk juist, maar er zijn ook hele passages waarin met grote stelligheid iets wordt beweerd zonder dat het met een voetnoot wordt verantwoord. Die zullen ongetwijfeld gebaseerd zijn op de anonieme bron die Aalders in het voorwoord opvoert, maar toch laat dit de lezer onbevredigd achter. Ook hadden sommige hoofdstukken wel wat korter gekund, zoals die over de zogenaamde stadhoudersbrief van prins Bernhard. De prins zou per brief Hitler hebben aangeboden om in zijn naam Nederland te besturen. Tweeëntwintig pagina's besteedt Aalders aan de vraag of de brief echt bestaat en zo nee, waar dan de geruchten vandaan komen. Over het bestaan van de brief valt weinig met zekerheid te zeggen, maar dat geldt niet over 'het suggestieve gemanipuleer van Leonie Brandt'. Met enige trots vermeldt Aalders dat Rijksvoorlichtingsdienst het afgelopen jaar in reactie op Thomas Ross Omwille van de troon nog het bestaan van de brief ontkende - voorwaar een prestatie van formaat.

Afgezien van een paar langdradige stukken is Leonie een onderhoudend boek. Aalders laat zien hoe groot de invloed van één individu, een geraffineerde en verleidelijke vrouw, kan zijn in de inlichtingen- en spionagewereld. Leonies naam blijft immers verbonden met drie naoorlogse schandalen. Een aanrader dus voor iedereen met stille ambities op het spionage vlak.

Jaap de Haan, januari 2004