En wat deed mijn eigen volk?
Breendonk, een kroniek
Jos vander Velpen
238 pp, € 20
isbn/issn: 90-6445-305-5

En wat deed mijn eigen volk?

(recensie: Jef Abbeel)

Breendonk is een bescheiden deelgemeente van Puurs; het ligt vlak bij Willebroek, langs de A-12 Antwerpen - Brussel en Mechelen - Dendermonde, in 'Klein-Brabant', nog net in de provincie Antwerpen. Breendonk I was vóór de Tweede Wereldoorlog een onderdeel van de fortengordel rond Antwerpen. Van 20 september 1940 tot 4 september 1944 fungeerde Breendonk II als SS-werk- en doorgangskamp.

Over deze periode verzamelde Jos Vander Velpen getuigenissen van overlevenden, meestal afkomstig van de processen in Mechelen (1946), want de meeste getuigen zijn inmiddels gestorven. In die archieven berusten verklaringen van ruim 450 ex-gevangenen.

Hij ordent ze chronologisch, zodat ze een kroniek per jaar vormen. Hij slaagt erin de verschrikkelijke gebeurtenissen en de pijnlijke verhalen zo levendig en aangrijpend voor te stellen, dat je als lezer het gevoel krijgt dat hijzelf als reporter ter plaatse was. De fictieve dialoogjes versterken deze indruk.

Tegelijk krijg je een portret van de daders en de slachtoffers: enerzijds SS-ers en ongenadig collaborerende Vlamingen, Brusselaars, Walen, anderzijds verzetsstrijders, joden, communisten, liberalen, socialisten en katholieken uit alle klassen van de maatschappij. De meeste daders en slachtoffers waren afkomstig uit ons eigen volk. Bij de SS-ers hoorde ook de woeste hond van kampcommandant Schmitt, die zware verwondingen mocht toebrengen aan de gevangenen.

De bekendste Vlaamse SS-ers waren sluiswachter Richard De Bodt, uit het nabije Wintam en Fernand Wyss, een Antwerpse worstelaar en mecanicien.

Het boek is een waardig eerbetoon aan de slachtoffers van wreedheid, sadisme, uithongering en slavenarbeid. De auteur schrijft in de tegenwoordige tijd, met dialoogjes tussen mensen die grotendeels al overleden zijn.

Literair en pedagogisch gezien is dit een meesterwerk. Vanuit historisch standpunt komt het over als een politiek pamflet. De titel verwijst alvast naar een hedendaagse politieke partij. Verder gaat de auteur zozeer op in zijn aanklacht, dat hij sterke verhalen kritiekloos overneemt. Er was bijvoorbeeld geen tandarts bij de kampbeulen om de gouden kronen weg te halen. De gedetineerden vochten voor hun principes, maar waarschijnlijk meer om te overleven dan 'voor onze vrijheid' (blz. 10). Van de 4000 overleefden slechts 1733 de oorlog (p. 8). Dat klopt, maar als je de optelsom maakt, kom je aan circa 750 doden ter plaatse. De anderen kwamen elders om, voornamelijk in Duitse werkkampen of in vernietigingskampen op Pools grondgebied.

Er is over Breendonk inderdaad en helaas nog geen wetenschappelijke monografie verschenen (blz. 9), maar veel meer landgenoten (ca. 250) schreven hun ervaringen over Breendonk op dan over welk ander kamp ook. De auteur had ook mogen vertellen hoe het afliep met gefolterde mensen, zowel na de martelingen als na de oorlog. Breendonk was waarschijnlijk niet erger dan andere kampen, maar het was veel kleiner, de bewakers moesten maar een kleine groep terroriseren en het waren grotendeels mensen van hier in plaats van Duitsers of andere vreemden. Een paar SS-ers en Vlaamse beulen die zich te beestachtig gedroegen werden zelfs ontslagen en naar een Duits kamp gestuurd.

De kaart van die kampen (pp. 4-5) is moeilijk open te vouwen en ze maakt geen onderscheid tussen concentratie- en vernietigingskampen. Bij deze laatste mis ik Stutthof, Chelmno, Majdanek en Belzek. De correcte spelling van Duitse eigennamen zoals Kropf, lijkt voor de auteur geen prioriteit.

Vander Velpen eindigt wanneer de Duitsers de gevangenen evacueren naar andere kampen en ander bewijsmateriaal vernietigen, om het niet in handen van de geallieerden te laten vallen.

Hij verzwijgt dat Breendonk na de bevrijding omgevormd werd tot Breendonk III: repressie-oord voor echte of vermeende collaborateurs, die door verzetslui (echte of van het laatste uur) opgepakt, binnengesleurd, vernederd en mishandeld werden. Op 10 oktober werden de zwarten overgebracht naar de Mechelse Dossin-kazerne. Van december 1944 tot 31 december 1946 sloot de Belgische overheid incivieken op in Breendonk, in afwachting van hun proces in Mechelen. Nadien werd Breendonk IV wat het nu is: nationaal monument en museum.

Vander Velpen werkt zonder inhoudsopgave, noten, bibliografie of register. Een verklarend woordenlijstje met allerlei begrippen uit die tijd zou welkom zijn, zeker voor de jeugd die nu in schoolverband naar Breendonk trekt en het boek hopelijk zal lezen. Maar wie de complete en wetenschappelijke geschiedenis van het kamp wil kennen, moet nog even wachten tot Breendonk-specialist Patrick Nefors zijn studie zal publiceren.

Laten we ondertussen hopen dat de krachtige aanklacht van Jos Vander Velpen veel gelezen zal worden en dat ze de tienduizenden bezoekers zal leren wat ons volk leed of misdeed en dat herhaling hiervan voorkomen moet worden.