Het Kinderwetje van Van Houten
Sociale wetgeving in de 19e eeuw
Willemien Schenkeveld
88 pp, € 10
isbn/issn: 90 6550 463
Verloren Verleden. Gedenkwaardige momenten en figuren uit de vaderlandse geschiedenis, nr.22

Het Kinderwetje van Van Houten

(recensie: Philip M. Bosscher)

Op 19 september 1874 werd de Wet, 'houdende maatregelen tot het tegengaan van overmatigen arbeid en verwaarloozing van kinderen', beter bekend als 'het Kinderwetje van Van Houten', van kracht. De schrijfster, historica van professie, laat haar licht schijnen over wordingsgeschiedenis en effect van dit merkwaardige stuk wetgeving. Merkwaardig is het vooral omdat het algemeen beschouwd wordt als het startpunt van de sociale wetgeving in ons vaderland (wat overigens strikt genomen niet juist is: de Napoleontische Mijnwet van 1813 bevatte beperkende bepalingen met betrekking tot kinderarbeid) en omdat het op zichzelf weinig effect heeft gehad. "Het kwam gewoon neer op een verbod van kinderarbeid in fabrieken en werkplaatsen" (p.70). Juist in die sectoren van de economie was de kinderarbeid veelal op zijn retour, omdat men in de voor die tijd moderne bedrijven behoefte had aan 'capabel personeel' dat de lagere school had doorlopen. De ergste misstanden deden zich, toen Van Houtens initiatiefvoorstel in behandeling kwam, in hoofdzaak voor in de sectoren van de "thuisarbeid, het huishoudelijk werk bij derden en de landbouw" (p.74) en dáár had de Tweede Kamer in feite de werking tot nul gereduceerd. Het 'vrije spel der economische krachten' zou later, soms véél later, in die sectoren soulaas brengen door de groei van het onderwijs, de toename van de welvaart ook voor de arbeidende klasse en de invoering van arbeidbesparende machines.

Het is een grote verdienste van deze auteur dat zij haar onderwerp in een breed kader plaatst. Daardoor levert dit boekje ook waardevolle bijdragen tot een biografie van Van Houten, die er naar voren komt als een originele geest (p. 65) die zich durfde losmaken van religieuze en politieke dogma's en niet zelden blijk gaf van opmerkelijk moderne opvattingen. Zo stelde hij in 1896 als minister een wet voor die het aantal kiezers bijna verdubbelde en steunde hij de vrouwenemancipatie. Het vormt tevens een zeer bruikbare gids door de geschiedenis van het fenomeen kinderarbeid in ons land vanaf het prille, en relatief late, begin van de industrialisatie. Degenen die verantwoordelijk zijn voor de selectie van de illustraties verdienen een bijzonder compliment vanwege het interessante en goeddeels originele materiaal dat zij bijeen hebben gebracht.