De negentiende eeuw was - onder andere - een eeuw van uitvinders. De romans van Jules Verne zijn het bekendste voorbeeld van de wijdverbreide drang tot verbetering van de levensomstandigheden van mens - en soms ook van dier - van dit tijdperk. Bezield door een al dan niet rotsvast vooruitgangsgeloof voorzagen hij en honderden andere creatieve geesten een Brave New World waar het gemak de mens diende. Daartoe bogen zij zich over het ontwerpen van uiteenlopende zaken als de kroonkurk, de spijkerbroek en het machinegeweer - dingen die nog steeds worden gebruikt - tot machines om naar goud te zoeken en de veiligheid van badgasten in zee te waarborgen - ontwerpen die het niet verder dan de tekentafel brachten. Of liever gezegd de Patent Office, want het patentrecht en het patentwezen namen een hoge vlucht in de negentiende eeuw. Het aantal aangevraagde en verleende patenten nam toen in hoog tempo toe. Sommige patenten leverden de aanvragers een fortuin op; anderen konden hun uitvinding niet aan de man brengen, om het succes ervan pas mee te maken toen het patent al was verlopen. Uitvinders waren niet altijd goed in staat hun uitvinding om te zetten in een goed lopend bedrijf - zo moesten de concurrenten van Thomas Edison en Graham Bell ervaren dat de laatstgenoemden beter in staat waren hun product aan de man te brengen, hoewel zij zelf over uitvindingen beschikten die niet onderdeden voor die van Edison en Bell. Ook in de negentiende eeuw was het doen van een uitvinding geen automatische weg naar naam en faam; het verstandig en met gevoel van zaken exploiteren van de uitvinding in kwestie was eigenlijk veel belangrijker.
Stephen van Dulken heeft een aardige introductie samengesteld van een selectie van negentiende-eeuwse uitvindingen gepatenteerd in de Verenigde Staten of Groot-Brittannië, hun uitvinders en hoe succesvol deze waren. Hij behandelt steeds een uitvinding per bladzijde, met ernaast een tekening van het ontwerp zoals ingediend bij de patentaanvraag.
Het boek is voorzien van een zeer beknopte inleiding op het patentsysteem aan beide zijden van de Atlantische Oceaan, een index en een beknopte bibliografie. Erg diep graaft het natuurlijk niet, en de nadruk ligt zeer eenzijdig op de Engelstalige wereld. Over Nederlandse uitvindingen horen we dan ook niets, en wie zich echt wil verdiepen in de geschiedenis van de techniek, kan zich beter storten op de meerdelige reeksen over de geschiedenis van de techniek in Nederland, uitgegeven door Uitgeverij Walburg Pers. Niettemin is het een aardig verjaardagscadeautje voor iemand met technische dan wel historische belangstelling.