Raadsman achter de troon
Dagboekaantekeningen van jhr. mr. J.W.M. Schorer, vice-president van de Raad van State 1896-1903
J.P. de Valk (ed.)
148 pp, € 13
isbn/issn: 90 6550 691 8

Raadsman achter de troon

(recensie: Philip M. Bosscher)

In november 1896 werd de Zeeuwse edelman Schorer, al bijna zeventien jaar Commissaris der Koningin (tot 1890 Commissaris des Konings) in Noord-Holland, gepolst of hij een benoeming tot vice-president van de Raad van State wilde aanvaarden.Veel overredingskracht was nodig alvorens hij bevestigend antwoordde. Schorer zou veel moeten opgeven: een riante ambtswoning (het Huis Barnaart aan de Haarlemse Nieuwe Gracht), een functie waarin hij zich onder de "opgeruimde, trouwe" bevolking gelukkig voelde en veler waardering ondervond. Daartegenover zou zeker geen verbetering van zijn financiële positie staan. Het tekent zijn plichtsbesef dat hij de benoeming toch aanvaardde. De functie zou hij tot zijn dood blijven vervullen.

Dit boek behelst een, zeer ruime, selectie uit de dagboekaantekeningen die hij als vice-president heeft bijgehouden en die berusten in het rijke familie-archief-Schorer (in depôt bij de Zeeuwse Archieven te Middelburg).Het zijn duidelijk aantekeningen voor persoonlijk gebruik waarvan de auteur waarschijnlijk nooit gedacht, misschien zelfs nooit gewenst, heeft dat deze zouden worden gepubliceerd. Vandaar hun prikkelende frisheid en openhartigheid (die komen, bij voorbeeld, op frappante wijze naar voren in de karakteristiek van de leden van het ministerie-Kuyper op p.109).

In zijn functie was Schorer betrokken bij vele belangrijke gebeurtenissen: de inhuldiging van Koningin Wilhelmina, haar huwelijk, de spoorwegstaking van 1903 (waarbij zijn positie als adviseur van de Kroon bijzonder delicaat was, omdat hij ook president-commissaris was van de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij). Wat hij ter zake bericht, is daarom zo interessant, omdat er duidelijk een vertrouwensrelatie bestond tussen Koningin-Moeder Emma en Koningin Wilhelmina enerzijds en Schorer anderzijds, een relatie overigens die zeker niet rimpelloos was en in het voorjaar van 1903 tijdelijk verstoord werd door een conflict met de Koningin-Moeder, naar aanleiding van het besluit dat het Hof ondanks de ernst van de toestand toch naar het Loo zou vertrekken.

Een uitgave als deze nodigt als het ware uit tot veel citeren. Een recensent moet zich daarin echter beperken. Toch wil ik ingaan op enkele passages die mij bijzonder troffen. De omvang van het koninklijk vermogen viel Schorer zeer tegen. Op 8 maart 1897 schrijft hij: "Wanneer zij [Koningin Wilhelmina] huwt zal dit een groot struikelblok geven, bij het vaststellen der dotatie, want men houdt haar voor schatrijk". Op p. 48 blijkt zeer duidelijk dat hij haar achterneef ‘Frits van Wied’ (Prins Friedrich von Wied) als een bijkans ideale levenspartner voor de Koningin beschouwde. Aldus Schorer terloops in een uitvoerige beschrijving van de inhuldigingsfeesten. Deze wordt besloten door de ontboezeming: "dat op dit oogenblik geen troon vaster staat, dan die van koningin Wilhelmina!". Overduidelijk is dat hij een zeer belangrijke rol speelde in de onderhandelingen die voerden tot het huwelijk met Hertog Hendrik van Mecklenburg-Schwerin. Daarbij hechtte hij er bijzondere waarde aan dat de eventuele kinderen uit dat huwelijk de naam ‘Oranje-Nassau (-Mecklenburg)’ zouden dragen. De bewerker van de dagboekaantekeningen is zelfs van mening dat deze vooral op schrift gesteld en bewaard zijn om te documenteren dat "het behoud van de naam…voornamelijk aan hem te danken" is. Hetgeen Schorer bericht over plannen om Prins Hendrik te zijner tijd het bevel over de Stelling Arnhem op te dragen, doet denken aan aanmerkelijk meer recente discussies over in feite hetzelfde thema. Hij eindigt de desbetreffende passage met de woorden: "Ik vrees, dat het ministerie er evenmin als het vorige op in zal gaan. Prinsenvrees?".

Schorers aantekeningen zijn stellig van eminent belang voor iedereen die belang stelt in de relatie tussen de Kroon en de overige élite in Nederland rond de vorige eeuwwisseling. Als zodanig vormen zij een waardevolle aanvulling op, bij voorbeeld, de monumentale Wilhelminabiografie van Fasseur. De kwaliteit van de bewerking is zoals men van een gerenommeerd historicus als De Valk verwachten mag Een kleine misser is het niet vermelden, in het personenregister, van het sterfjaar van de componist Bernard Zweers. Deze overleed in 1924.

Dr.Ph. M. Bosscher

e-mail:Bosscher@historischhuis.nl