Een koopman in Venetië
Een Italiaans-Nederlands gespreksboekje uit de late Middeleeuwen
José de Bruijn-van der Helm (ed.)
348 pp,
isbn/issn: 90-6550-644-6

Een koopman in Venetië

(recensie: Henk Looijesteijn)

Financiële innovaties en Italië zullen vandaag de dag niet gauw met elkaar geassocieerd worden, maar ooit was dat anders. In de vijftiende en zestiende eeuw leerden de Nederlanders - zowel die uit het Zuiden als uit het Noorden - de kneepjes van bijvoorbeeld de dubbele boekhouding (gescheiden rekeningen van inkomsten en uitgaven) van de Italiaanse kooplui en bankiers die zich hadden gevestigd in Brugge en Antwerpen. Nederlandse kooplui trokken naar Italië om daar in de grote handelscentra Genua, Venetië en Florence kennis op te doen van de Italiaanse verworvenheden. Tal van financiële begrippen in het Nederlands - woorden als bruto, netto, conto, kassa en bank - zijn ontleend aan het Italiaans en hebben zich in onze taal gehandhaafd tot op de dag van vandaag. De Republiek en later Engeland werden in de zeventiende eeuw de trendsetters op financieel gebied, maar bouwden voort op de Italiaanse erfenis.

De Noord-Italiaanse vorstendommen en republieken waren dus al vroeg een belangrijke handelspartner voor de Nederlanden. Kennis van het Italiaans was lange tijd dus belangrijk voor elke koopman met enige internationale allure - zoals vandaag de dag een zakenman zonder kennis van het Engels een pover figuur zou slaan. In de regel werd die kennis in de praktijk opgedaan, zonder de hulp van geschreven teksten. Een van de Zuid-Nederlandse kooplui in Venetië liet het daar niet bij, en schreef - waarschijnlijk voor privé-gebruik - een boekje vol met als eerste doel het leren van Italiaans te vergemakkelijken en als tweede doel het zich eigen maken van de koopmansethiek van de late Middeleeuwen: het gespreksboekje. Het is waarschijnlijk geschreven door een Zuid-Nederlander die in Venetië stage liep bij een van de grote handelskantoren aldaar. Het was tot ver in de zeventiende eeuw niet ongebruikelijk dat jonge Nederlandse kooplieden in Italië hun opleiding tot koopman met een dergelijke stage bekroonden.

Het gespreksboekje berust in de British Library in Londen, waar het voor het eerst werd opgemerkt door Vlaamse geleerden in 1895, maar bleef vervolgens nog bijna een eeuw veronachtzaamd op de planken liggen totdat Italianiste José de Bruijn-van der Helm er in 1992 op werd geattendeerd. Zij nam tenslotte het initiatief tot uitgave in druk van dit unieke werkje. Er bestaan meerdere van deze gespreksboekjes, maar deze is de enige in het Middelnederlands. Alleen dat al rechtvaardigde uitgave, naast de waarde die publicatie heeft voor historici die zich bezig houden met de handelsgeschiedenis van de late middeleeuwen en de vroegmoderne tijd.

Het boek bestaat uit drie delen: een beschrijving van het handschrift zelf, waarin de inhoud, de fysieke staat van het handschrift en de talen waarin het gesteld is worden beschreven; de context van het ontstaan van het handschrift, waarin wordt ingegaan op de handelsrelaties tussen Italië en de Nederlanden en de vorming van de koopman - zowel praktisch als ethisch; de teksteditie zelf, met de vertaling van het Middelnederlands in hedendaags Nederlands en het Venetiaans in modern Italiaans. De teksteditie neemt het grootste deel van het boek in beslag en is rijkelijk geannoteerd om de talloze verwijzingen naar bijvoorbeeld de Bijbel, die de moderne lezer waarschijnlijk zou ontgaan, te documenteren en historisch en geografisch het een en ander te verduidelijken. De tweetalige vertaling is geen overbodige luxe, want het Nederlands mag dan erg verschillen van het Nederlands, in Italië is de situatie vaak niet veel beter, als is het maar omdat de verschillende lokale varianten van het Italiaans zich hebben weten te handhaven tot de dag van vandaag. Het Venetiaans neemt bovendien nog een aparte plaats in door de afwijkende manier waarop persoonsnamen vaak werden geschreven. Soms verschilt het Italiaans zelfs meer dan het Nederlands: ‘Averte toy ochi della femine’ (Keret u ogen van den wiven) is bijvoorbeeld in modern Italiaans ‘Distogli gli occhi dalle donne’ (Keer uw ogen af van de vrouwen) (blz. 148-149). In de inleidende delen over respectievelijk het handschrift zelf en de ontstaansgeschiedenis wordt het gespreksboekje grondig geanalyseerd: zowel de fysieke toestand van het handschrift als de oorsprong en doel van het handschrift komen uitgebreid aan de orde. Van de gebruikte inkt tot en met de eigendomsgeschiedenis; wie de inleiding heeft gelezen kan het handschrift bijna voor zich zien zonder ooit een blik op het origineel te hebben geworpen. Een koopman in Venetië is dan ook een voorbeeldige teksteditie.

Een koopman in Venetië is duidelijk bestemd voor de specialist: nachtkastjeslectuur is het nadrukkelijk niet. Ook in het onderwerp geïnteresseerde Italianen zullen specialisten moeten zijn: de editie is, op de Italiaanse teksten na, geheel in het Nederlands. Maar het gespreksboekje is in elk geval een stuk toegankelijker geworden nu de inhoud ook buiten de British Library bestudeerd kan worden.

Henk Looijesteijn

e-mail: HLooijesteijn@zonnet.nl