Goed nieuws voor de vele trouwe aanhangers van Ons Koningshuis. Onlangs verscheen De Koningsvleugel, een boek waarin niet alleen foto's te zien zijn van het hedendaags interieur van Paleis Noordeinde, maar ook uit voorgaande jaren.
De uitgestrekte zuidwestelijke achtervleugel van het Haagse Paleis Noordeinde wordt ook wel de Koningsvleugel genoemd. In dit gedeelte bevonden zich namelijk de privévertrekken van de koninklijke familie. Met enige onderbrekingen hadden onze vorsten en vorstinnen hier van 1817 tot 1940 hun salons, zitkamers, slaapkamers en badkamers. Gedurende de wintermaanden speelde zich hier het persoonlijk leven van de vorsten af; 's zomers verbleven zij elders.
Iedere bewoner richtte zijn of haar kamers opnieuw in, naar eigen of eigentijdse smaak. De auteur beschrijft, kamer voor kamer, de veranderingen die aangebracht werden en maakt deze zichtbaar met behulp van plattegronden en niet eerder gepubliceerd beeldmateriaal. Cleverens beperkt zich niet tot het meubilair, maar behandelt ook de schoorsteenmantels, plafonds, kamerbetimmeringen, wandbespanningen, gordijnen en tapijten. Zo wordt een goed beeld geschetst van de toenmalige, en deels huidige, inrichting van de koningsvleugel én van de manier waarop de vorsten met de beschikbare 'middelen' omgingen.
De geïnteresseerde lezer die hoopt op sappige details en anecdotes komt bedrogen uit. Cleverens heeft zijn sporen weliswaar verdiend op het gebied van koninklijk huis-historie, getuige de opsomming van eigen publicaties in de literatuurlijst, maar dat maakt hem nog geen aangenaam causeur. De literatuurlijst vermeldt echter ook de Wilhelminabiografie van Fasseur. Die leest toch net even lekkerder weg. Uiteraard ontbreekt ook het onvermijdelijke Eenzaam maar niet alleen niet, Wilhelmina's eigen memoires, die met het standaardwerk van Lou de Jong ongelezen in ieder huishouden van Nederland te vinden zijn.
Wat dit werk echter wel biedt, is een gedegen verslag van alle restauraties die er in een kleine anderhalve eeuw in de woonvertrekken van dit paleis zijn geweest. Na het laatste hoofdstuk treft de lezer een verklarende woordenlijst aan en dat is voor menigeen geen overbodige luxe. Wist u bijvoorbeeld dat een gondole een bureaustoel is met een halfronde rugleuning?
Mijn conclusie moet zijn dat dit boek een aanwinst is voor vakspecialisten en die-hard Oranjefans maar zeker geen boek voor een groot publiek. Het is zeer fraai vormgegeven en kan wellicht als luxe gids aan bezoekende touristen gesleten worden.