Ook Marnix van Sint Aldegonde (1540-1598) is niet ontsnapt aan het lot van vele ‘vaderlandse helden’; ooit een prototype van de onverzettelijke Calvinist die aan de zijde van Prins Willem met vaste hand de Nederlanden naar de onafhankelijkheid stuurde, is deze zestiende-eeuwse politicus en humanist wat in de vergetelheid geraakt. Hij wordt vaak alleen nog genoemd in verband met de ontstaansgeschiedenis van het Wilhelmus, maar tegenwoordig is toch wel duidelijk dat hij in ieder geval niet de dichter van het Wilhelmus was.
In 1998 werd Marnix’ vierhonderdste sterfjaar herdacht door middel van een congres, waar Een intellectuele activist het resultaat van is. De bundel staat in het teken van de vergruizing van het Marnix-beeld, alhoewel de figuur van Marnix van Sint-Aldegonde daar wat minder gevoelig voor blijkt te zijn geweest dan andere vroeg-moderne helden. Zijn strijdbare calvinisme blijft boven elke twijfel verheven, en in andere opzichten wordt Marnix gerehabiliteerd ten opzichte van kritische historici uit het verleden. Zo rekent Frijhoff af met de gedachte dat Marnix als pedagoog overschat is, omdat Marnix iets dergelijks nooit ambieerde. Hij schreef een traktaat specifiek gericht op een publiek van jonge edelen en ambieerde niet pedagogische idealen voor een breed publiek te verwoorden. Evenmin ambieerde hij literator te zijn; dat zijn Byencorf der heilige roomsche kercke in de literaire canon terecht kwam - en daar nu ook alweer uit is verdwenen - heeft meer te maken met esthetische opvattingen van negentiende-eeuwse literatuurhistorici dan met Marnix’ eigen polemische aspiraties. De Byencorf was bedoeld als theologisch strijdschrift, niet als literatuur. Dat geldt voor al Marnix’ pennevruchten: het ging hem niet om het schrijven van literatuur, maar om het ‘populariseren’ van de calvinistische theologie onder de nieuwbakken gelovigen, aan wie na het wegvallen van de vanzelfsprekende katholieke eredienst uitgelegd moest worden waar het calvinisme voor stond.
De verschillende bijdragen aan Een intellectuele activist nuanceren dus het wat belegen traditionele beeld van Marnix, maar maken dat niet onherkenbaar. Daarvoor was hij simpelweg te weinig gecompliceerd. Marnix was een man van duidelijke opvattingen, en dus heeft het nageslacht hem minder voor het eigen karretje kunnen spannen dan iemand als Willem de Zwijger. Voor de deelnemers aan het Marnix-congres staat die calvinistische identiteit van Marnix terecht niet ter discussie, alhoewel een enkeling daarin wellicht iets te ver gaat: de veronderstelling van Willemien B. de Vries dat Marnix’ tuinliefhebberij wellicht in het calvinisme zijn inspiratie vond, lijkt me onjuist. Actief tuinieren was in de mode in de tweede helft van de zestiende eeuw en onder de vele tuiniers van naam en faam uit die tijd vindt men zowel katholieken als protestanten in gelijke mate. Clusius, de wegbereider van tulpen en aardappelen - onder andere - in Europa, correspondeerde met tal van dergelijke tuiniers. Religie speelde daarbij geen rol. Ik zou denken dat Marnix’ belangstelling voor tuinieren eerder voortkwam uit zijn humanistische achtergrond dan zijn calvinistische.
De artikelen in Een intellectuele activist zijn stuk voor stuk gedegen en goed onderbouwd - een enkel slippertje daargelaten - en wat deze bundel nog waardevoller maakt voor onderzoekers is de bibliografie van boeken en artikelen waarin Marnix voorkomt, uitgebracht tussen 1940 (toen het eerste overzichtswerk over Marnix werd gepubliceerd) en 2000. Deze bundel is dan ook een nuttige bijdrage aan het onderzoek naar de Opstand.
Henk Looijesteijn
email: hlooijesteijn@zonnet.nl