Een missie in de marge
Dochters van Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart in Nederland en Indonesië 1911-2000
Suzanne Hautvast, José Eijt
341 pp, € 25
isbn/issn: 90 6550 690 X

Een missie in de marge

(recensie: Philip M. Bosscher)

In de Nederlandse rooms-katholieke kerk verkeren de zogenaamde actieve kloosterorden en congregaties om het diplomatiek uit te drukken in een problematische situatie. Dat heeft ook in eigen kring de belangstelling voor hun verleden niet doen verminderen.Vandaar ook de opdracht tot het schrijven van dit boek, waarvan de auteurs reeds naam hebben gemaakt op het terrein van de vrouwengeschiedenis.

Het betreft een congregatie die in 1874 in het Franse Issoudun is ontstaan als manifestatie van de typisch 19e-eeuwse devotie tot de Heilige Harten van Jesus en Maria die ook de inspiratiebron is geweest voor de stichting van de Missionarissen van het Heilig Hart van Jesus ('paters MSC'). In 1911 vestigden zich de eerste zusters in Nederland, te Waalwijk. Naarmate zij hier te lande in aantal toenamen, legden zij zich vooral toe op onderwijs, ziekenzorg en de zorg voor maatschappelijke groepen die bijzondere aandacht vroegen als schipperskinderen, kinderen van politieke delinquenten en ongehuwde moeders. In 1920 vertrokken de eerste zusters naar het huidige Indonesië, waar aan de paters MSC een missiegebied was toevertrouwd op de Molukken en Nieuw-Guinea. In 1928 kwam het tot de eerste vestiging op Midden-Java. Door diverse oorzaken- onder meer de ontkerkelijking in Nederland en de daarmee samenhangende vergrijzing, alsook de vrijwording van Indonesië, waar in 1970 een aparte provincie Java ontstond, is de omvang van de activiteiten van de Nederlandse provincie der zusters-MSC de laatste decennia sterk verminderd.

Aan de hand van archivalia maar vooral van interviews zijn de auteurs erin geslaagd, een duidelijk en overtuigend beeld te geven van het wel en wee van de beschreven gemeenschap. Mij boeide vooral het relaas betreffende de oorlogservaringen van de zusters in Indonesië en de ontwikkelingen na het Tweede Vaticaanse concilie. Toen ontwikkelde zich, zoals men op blz. 57 e.v. kan lezen, een hevige controverse tussen het Nederlandse provinciaal bestuur en de centrale leiding van de congregatie, in het bijzonder de zeer conservatieve generale overste, de Australische zuster Benigna Moore. De golven gingen zo hoog, dat op een dag in 1969 de Nederlandse afgevaardigden en bloc het generaal kapittel verlieten en terugreisden naar patria. Tot een afscheiding van de Nederlandse provincie is het overigens niet gekomen.

Samenvattend moge ik stellen dat in dit boek een interessant stuk geschiedenis van het religieuze leven op zeer adequate wijze is beschreven. Ook voor degenen die geen speciale interesse hebben voor de 'MSC' is het bepaald de moeite waard.