In de meest recente uitgave in de serie Verloren Verleden, die inmiddels 17 deeltjes kent, wordt de mythevorming rond het verval van Nederland na de Gouden Eeuw geanalyseerd aan de hand van het korte verhaal van E.J. Potgieter, 'Jan, Jannetje en hun jongste kind' in De Gids van 1842. Potgieter introduceerde het personage van Jan Salie, nog steeds een symbool voor lamlendigheid en zedenverval. In het verhaal beschrijft Potgieter allegorisch de geschiedenis van het geliefde vaderland. Jan en Jannetje symboliseren als ouders de Nederlandse staat en hun kinderen (die merkwaardig genoeg allemaal naar hun vader vernoemd zijn) staan voor de deugden of ondeugden van het Nederlandse volk. Ten tijde van de Gouden Eeuw nemen de flinke zonen het initiatief. De Jannen Cordaat, Crediet, Contant en Compagnie staan voor de gedurfde ondernemerszin en de weerbaarheid van de Nederlandse strijdmacht. Na het rampjaar 1672 krijgen de zwakkere Jannen Goddome, Kalebas, Hagel en Rap en zijn maat de overhand. Tijdens de pruikentijd verliest Nederland onder invloed van de nefaste karakters van de mislukkelingen van de familie zijn nationale karakter. De onvermijdelijke neergang van het vaderland culmineert in het personage van het zwakke, ziekelijke, verwijfde en klunzige fatje Jan Salie, de jongste zoon. Vader Jan realiseert zich dat hij de opvoeding van zijn benjamin heeft laten sloffen en gaat te rade bij zijn geslaagde zonen. Hij neemt zich krachtig voor om Jan Salie en diens lamlendige invloed op de familie niet langer te tolereren. Jan Salie wordt de familie uitgezet, waarmee het herstel van het vaderland kan beginnen.
Maartje Janse neemt het verhaal van Potgieter als uitgangspunt voor een beschouwing over de beeldvorming van nationale bloei en verval. Uit haar onderzoek blijkt dat de persoon van Jan Salie al in de literatuur tijdens de Gouden Eeuw bekend was (weliswaar meer als sukkel dan als uitvreter) en dat zijn verschijning niet tot de Republiek beperkt was. In het Duitse taalgebied bijvoorbeeld kende men Jan Salie als der Deutsche Michel. Het denken in termen van bloei en verval was dus zeker geen specifiek Nederlandse aangelegenheid. Wel specifiek Nederlands is het feit dat bloei en verval, althans in de 19de eeuw, hier vooral in economische termen werden gezien. Rond 1840 waren er echter nauwelijks economische inzichten die de conjuncturele fluctuaties konden verklaren, waar de Nederlandse economie zwaarder van had te lijden dan de omringende landen. De teloorgang moest dus wel een andere oorzaak hebben, tenzij het ingebakken zat in de nationale volksaard. Onder invloed van de Romantiek en na de bepalingen van het Congres van Wenen, groeide ook in het nieuwe Koninkrijk der Nederlanden het nationaal besef.
Wat constitueerde de Nederlandse identiteit? Niet verrassend bleek de succesvolle tijd van de Verenigde Republiek het ijkpunt voor de volksaard: eenvoud, zuinigheid, zedigheid, eerlijkheid, Godsvrucht, trouw enz. De afwijking van de ware Nederlandse aard waar Potgieter zich zo aan ergerde, werd veroorzaakt door de zogenaamde 'volksgeest', een tijdelijke abberratie, mits er krachtdadig tegen werd opgetreden. Het aardige is dat Janse constateert dat in de 19de eeuw Jan Salie werd gekoppeld aan de suffe burgerman, terwijl er in de 20ste-eeuwse beeldvorming met Jan Salie veeleer naar politici werd verwezen. De auteur sluit af met een inventarisatie van de status van Jan Salie heden ten dage. Een verwijzing naar Pim Fortuyn als grootgebruiker van de vervalsretoriek kon natuurlijk niet uitblijven, waarbij opgemerkt mag worden dat Potgieters 19de- eeuwse naïeve beeldvorming beter te verteren is dan Fortuyns opportunistische 21ste-eeuwse variant.
De geest van Jan Salie is zoals bijna alle boekjes uit de reeks Verloren Verleden een schot in de roos. Geschiedkundige gemeenplaatsen worden van hun voetstuk gehaald, waar nodig gemoderniseerd, en kunnen geheel en al gereviseerd weer voor lange tijd mee. Bij deze hulde evenwel een layout-technisch punt van kritiek. De bladspiegel is vrij rampzalig. De illustraties (weliswaar veel en goed) worden op de pagina's gepropt en de gebruikte letter is te groot in verhouding tot het formaat van de bladzijden. Probeer het de volgende keer eens over wat meer pagina's uit te spreiden zodat de illustrtaties beter tot hun recht komen en er meer rust uit het geheel spreekt. De inhoud van de boekjes verdient het.