Zoals wel vaker het geval is met vaderlandse helden, dankt ook de Hoornse schipper Willem Ysbrantsz. Bontekoe (1587-1657) zijn hedendaagse faam aan de vaardige hand van romanciers uit het nationalistisch tijdvak. Die plunderden de Gouden Eeuw op zoek naar nationale helden met nuchtere doch godsvruchtige inslag die men ten voorbeeld kon stellen aan de Nederlandse jeugd. Johan Fabricius vestigde zijn naam tot in onze dagen met het ultieme Nederlandse jongensboek, De Scheepsjongens van Bontekoe.
Die scheepsjongens zijn inmiddels beroemder dan de schipper zelf. Op de kade van Hoorn turen ze in brons gevat naar de zeiljachten op het IJsselmeer. ‘Scheepsjongens van Bontekoe’ is min of meer een gevleugelde term geworden. Zelfs degenen die het boek van Fabricius nooit hebben gelezen kennen de scheepsjongens in ieder geval van naam. Nu Nederlandse filmmakers de potentie van boeken als Kruimeltje, Pietje Bell en de verhalen uit de Kameleonreeks hebben onderkend, zullen ook hun avonturen waarschijnlijk ooit nog wel eens verfilmd worden.
Fabricius baseerde zijn boek op een andere bestseller: het Journaal van Bontekoe zelf. Scheepsjongens spelen er geen prominente rol in - al behoedt de historische Bontekoe zijn scheepsjongens voor de kannibalistische aanvechtingen van het uitgehongerd scheepsvolk - maar de avonturen die Fabricius zijn scheepsjongens liet meemaken aan de zijde van schipper Bontekoe wel. Bontekoes avontuurlijke reizen in dienst van de VOC raakten een gevoelige snaar bij het publiek, en zijn Journaal beleefde herdruk na herdruk.
Schipbreuken doen het eigenlijk altijd goed bij het publiek, vooral de meer spectaculaire, zoals die van de Oost-Indiëvaarder Batavia in 1629 (met een blasfemische en psychopathische moordenaar) of van de Franse Medusa (begin 19de eeuw, met kannibalisme als pièce de résistance. De schipbreuk van Bontekoe mocht er ook wezen: zijn schip vloog de lucht in, en Bontekoe maakte niet alleen een onvrijwillige excursie door het luchtruim maar moest daarna nog een lange en gevaarlijke reis naar Sumatra doorstaan in een open boot. Eenmaal aan land was zijn lijdensweg nog niet voorbij. De inheemse bevolking nam de gelegenheid te baat om te proberen Bontekoe en de zijnen uit dit aards tranendal te verlossen, en dat lukte ook bijna.
Uiteindelijk bereikte hij dan toch Batavia, waarna hij naar de Chinese kust werd gestuurd. De gouverneur-generaal - een leeftijdgenoot uit Hoorn, de roemruchte Jan Pietersz. Coen (1587-1629) - probeerde de Portugezen daar uit te schakelen. De strijd werd na twee jaar in het voordeel van de Portugezen beslist, omdat de Chinese machthebbers weigerden de VOC-handelaren toe te laten in het Rijk van het Midden. Bontekoe besloot toen naar huis terug te keren. De reis naar de Republiek bleek al even enerverend en toen Bontekoe, na zeven jaar afwezigheid, in 1625 in Hoorn terugkeerde, hield hij het schippersbestaan voor gezien. Hij vestigde zich als koopman, om pas jaren later zijn Journaal uit te geven.
In 1996 is met veel tamtam herdacht dat het 350 jaar geleden was dat het Journaal werd gepubliceerd, al stond 1996 vooral in het teken van een ander jubileum, de overwintering op Nova Zembla in 1596. Toentertijd bezorgde Vibeke Roeper een editie van de tekst; nu verschaft ze de noodzakelijke context in een inleiding bij de door de schrijver Thomas Rosenboom in modern Nederlands omgezette tekst. De inleiding is gedegen, zoals we van Vibeke Roeper mogen verwachten. Zij heeft met het uitgeven van vergelijkbare teksten haar sporen al ruimschoots verdiend. De tekstweergave van Rosenboom is zakelijk, geheel in de stijl van het origineel, zoals Rosenboom in het nawoord schrijft.
Historici doen er beter aan de editie van Vibeke Roeper te raadplegen: de annotatie in deze uitgave is beperkt, de originele tekst ontbreekt en er is geen bibliografie. Wel zijn een dwarsdoorsnede van een zeilschip uit die dagen en een duidelijke kaart van Bontekoes omzwervingen opgenomen - iets wat weer vaak ontbreekt in historische werken. De originele illustraties verluchten ook deze uitgave van het Journaal. Rosenbooms bewerking is dan ook vooral bedoeld voor een groot publiek dat wat betreft Bontekoe wel de klok heeft horen luiden, maar geen weet heeft van de klepel en in de details van die klepel sowieso weinig is geïnteresseerd. Rosenboom is er in geslaagd het Journaal op een heldere manier toegankelijk te maken voor de doelgroep, die in het Jubeljaar van de VOC ongetwijfeld meer interesse heeft gekregen voor de wedervaardigheden van Nederlanders in de Oost. Hij vermijdt de hurkhouding die populariserende auteurs vaak menen te moeten aannemen tegenover een lekenpubliek, en ook al bevat deze uitgave voor de historicus weinig nieuws, ze kan altijd gewaardeerd worden als verstrooiend en historisch verantwoord tussendoortje.
Henk Looijesteijn
email: Hlooijesteijn@zonnet.nl