De Antirevolutionaire Partij 1829-1980
George Harinck (ed.), Roel Kuiper (ed.), Peter Bak (ed.)
384 pp, € 25
isbn/issn: 90-6550-664-0

De Antirevolutionaire Partij 1829-1980

(recensie: Paul Hendriks)

Dertien bijdragen maar liefst, telt dit zestiende deel van de Passage Reeks. Het boek bevat bijdragen van tien verschillende auteurs. Het is een mooi boek en de hele geschiedenis van de partij is nu in één band verzameld; alleen is de eerste fout al dat door de titel gesuggereerd wordt dat de ARP al bestond in 1829, terwijl in werkelijkheid het beginselprogramma van 1878 en de partij van 1879 stamt. De antirevolutionaire beweging bestond weliswaar reeds in 1829 en zij kon in de eerste halve eeuw van haar bestaan rekenen op steun en invloed van mensen als Isaac da Costa, Bilderdijk en Groen van Prinsterer, maar het was vanaf 1877 de buitenparlementaire schoolstrijd onder leiding van Abraham Kuyper tegen de wet-Kappeyne van de Coppello, die in de drie daarop volgende jaren tot historische mijlpalen zou leiden, waar de naam van Kuyper onverbrekelijk mee verbonden is: het beginselprogramma in 1878, de nationale politieke partij in 1879 en de stichting van de Vrije Universiteit in 1880.

Het is overigens betreurenswaardig dat er tussen het schrijven van de bijdragen voor de bundel en het verschijnen ervan zoveel tijd heeft gezeten. Een van de auteurs wist mij te melden dat zijn stuk reeds in 1996 gereed was, terwijl de bundel eerst in de tweede helft van 2001 van de persen is gerold. Hieraan is het wellicht te wijten dat kritische noten bij de geschiedenis van de antirevolutionaire beweging en haar voormannen nagenoeg ontbreken in deze overigens zeer goed geschreven bundel. Zoals bekend was de millenniumwisseling voor de katholieke kerk bij monde van paus Johannes Paulus II een goede gelegenheid voor een sorry-boodschap aan de wereld. De katholieke kerk nam afstand van haar verleden en bood excuses aan voor vele zaken zoals kruistochten, antisemitisme en kettervervolgingen. Ik ben in november 2001 naar een driedaags congres geweest: Dutch Jewry in a cultural Maelstrom 1880-1940. Daar sprak ik een paar studenten van de VU, die dit jaar voor het eerst in het overzichtscollege over de relaties tussen joden en christenen hoorden van de anti-joodse uitlatingen van Kuyper. De VU is kennelijk klaar voor een confrontatie met haar eigen verleden; althans het verleden van haar stichter.

Jammer dat het maken van deze bundel zo lang geduurd heeft, want dat betekent dat het artikel van Roel Kuiper hierin misschien ook wel stamt van voor zijn artikel in Tijdschrift voor Geschiedenis ('Een antirevolutionair afscheid van Duitsland. Abraham Kuyper (1837-1920) en Adolf Stöcker (1835-1909)', TvG 111, 1998, p. 220-243). In dit artikel relativeert Kuiper de relatie tussen de antisemitische hofpredikant Stöcker en Abraham Kuyper. Wat de schriftelijke correspondentie betreft, is er slechts één brief over van Stöcker aan Kuyper waarin hij verwijst naar een bezoek van Kuyper aan Berlijn en bovendien naar een boek dat Kuyper gezonden heeft. G.J. van Klinken suggereert in zijn dissertatie (Opvattingen in de Gereformeerde Kerken in Nederland over het Jodendom, 1896-1970, Kampen 1996) in voetnoot 83 op pagina 48 dat met dat boek wellicht de brochure Liberalisten en Joden uit 1878 bedoeld wordt. Kuiper verwijst naar deze suggestie in zijn reeds genoemde artikel in Tijdschrift voor Geschiedenis, die hij meent te kunnen ontkrachten door te wijzen op het feit dat Stöcker van een boek spreekt en dat daar vast niet de bundeling van een viertal Standaardartikelen mee bedoeld zal zijn. Stöcker spreekt in zijn brief namelijk bovendien van het voornemen om Nederlands te leren …"was ja für uns Deutsche nicht schwer ist, damit ich das Buch vollkommen verstehe." Kuiper veronderstelt dat Stöcker niet zoveel moeite zou doen voor een enkele brochure. Er zijn diverse bronnen die onmiskenbaar aantonen dat het hier om Ons program gaat. Wat Kuiper echter verzuimt te vermelden, en wat Van Klinken ten tijde van zijn dissertatie blijkbaar ook nog niet wist, is dat bij de 1e en de 2e druk van Ons program de brochure Liberalisten en Joden integraal was toegevoegd. Beiden hebben dus gelijk.

Waarom ga ik hier zo diep op in? Is het helemaal eerlijk om een uitstekend boek, dat een waardevolle bijdrage levert aan de geschreven politieke geschiedenis van Nederland, op een dergelijk punt af te rekenen? Misschien niet, maar het is een feit dat ik de kwestie totaal mis in een overzichtswerk waarvan de schrijvers zelf zeggen dat zij hiermee een lacune in de geschiedschrijving wilden opvullen. In het woord vooraf stelt George Harinck: "In de tweede plaats was duidelijk dat de geschiedschrijving van Nederlands oudste moderne politieke partij tekortschoot. Afgezien van gelegenheidsgeschriften, dateerde de laatste overzichts-geschiedenis van deze partij, op basis van nieuw onderzoek, uit 1949. Het door J.A. de Wilde en C. Smeenk geschreven Het volk ten baat. De geschiedenis van de AR-partij (Groningen-Batavia 1949) is een waardevol boek gebleken, maar het is sterk vanuit het standpunt van de partij geschreven en mist de nodige distantie die voor een geschiedschrijving naar de huidige maatstaven wenselijk wordt geacht." Ik ben het hartgrondig met het aldus verwoorde streven van de jonge Christenhistorici eens en ik denk ook dat zij in hun missie geslaagd zijn; ik hoop echter dat een volgende druk niet alleen een, node gemist, zakenregister zal bevatten, maar ook een herziening van de historie van de beweging in ethische zin. De tijd is rijp, getuige de collegereeks aan de VU en de Colijn-biografie van Langeveld, die bij verschijnen in 1998 enig stof deed opwaaien, maar wel kon verschijnen. Langevelds’ Colijn-biografie treffen we aan in de bibliografie, evenals het eerste deel van Fasseurs’ Wilhelmina-biografie. Wat we echter ook aantreffen, is een derde, herziene, druk van Ons Program uit 1892; de eerste druk waarbij de brochure Liberalisten en Joden is weggelaten. Zonder nesten te bevuilen, moet het bij een herziene tweede druk van dit boek mogelijk zijn om de eerste druk van Ons program in de bibliografie op te nemen en ook aandacht te schenken aan de door mij uitvergrote kwestie.

Ik mis meer in de bibliografie dan dat ik er aantref. Waar is Christelijke theologie na Auschwitz van Hans Jansen? Christelijke religie en antisemitisme in Nederland van Ruben Konig? Opvattingen van G.J.van Klinken? Abraham Kuyper and the Jews van Ivo Schöffer? Zomaar wat titels die ik graag in een bibliografie terug zou zien. De lange duur tussen het produceren van bijdragen en het uiteindelijk verschijnen is geen volledig excuus. Dr. Jan Jaap van den Berg voltooide zijn hoofdstuk in 1996 en hij behaalde zijn doctorstitel in 1999 door te promoveren bij Herman Langeveld. Zijn proefschrift (1999) treffen we aan in de bibliografie.

Concluderend zeg ik dat ik het een goed en waardevol boek vind, dat op enkele punten verbetering behoeft: een zakenregister en een nog kritischer en actueler benadering van de eigen geschiedenis.

Drs. Paul Hendriks

email: josefk@xs4all.nl