Wat een kostelijk boek! En wat een prachtig uitgevoerd boek! Mooi verzorgd drukwerk op glanzend papier, goed gebonden en voorzien van fraaie illustraties, zowel in zwart/wit als in kleur. Een publicatie waarop uitgeverij Verloren trots kan zijn.
Het is ook een zeer interessant en wetenschappelijk verantwoord boek, waarin Marita Kruijswijk en Marian Nesse de neerslag geven van hun decennialange zoektocht naar de Nederlandse gebruiken en de volksmuziek, behorend bij de jaarfeesten. Geen wonder dan ook dat het Prins Bernhard Cultuurfonds en een viertal andere fondsen de uitgave van dit boek mogelijk wilden maken. Het boek bevat honderden interessante feiten over de jaarfeesten en de bijbehorende muziek. De auteurs diepten deze gegevens op uit oude beschrijvingen, liedbundels, streekgeschiedenissen, folkloristische studies enz., bronnen die zij alle aan een kritisch onderzoek onderwierpen. Maar ook deden Kruijswijk en Nesse navraag bij oude mensen die de liederen nog kenden en over de gebruiken konden vertellen. Een derde bron waaruit zij putten, bestond uit hun bezoek aan allerlei streken van ons land waar bepaalde jaarfeesten nog steeds worden gevierd of soms weer opnieuw tot leven zijn gekomen.
De grootste charme van het boek ligt voor mij echter in de aantrekkelijke stijl waarin de auteurs een gedegen feitenrelaas soepel presenteren in combinatie met een lichtironische ondertoon. Die melange maakt Nederlandse jaarfeesten en hun liederen tot een verrukkelijk boek.
Een essentieel onderdeel van de studie van Kruijswijk en Nesse is de bijgesloten CD, getiteld Jaarringen met een selectie van de in het boek behandelde jaarfeestliederen. De auteurs zijn al vanaf de jaren zeventig zeer actief in muziekgroepen die Nederlandse volksmuziek ( 'folk') ten gehore brengen. Op de CD Jaarringen musiceren Marita en Marian ( 'Marianta') samen met de Nederlands / Friese groep Kat yn 't Seil. Aanstekelijke muziek ! De muzieknotatie van de liederen is zeer duidelijk en de auteurs geven daarbij ook nog enige aanwijzingen, onder meer voor de instrumentatie.
De grote jaarfeesten die dit boek behandelt, zijn: Nieuwjaar, Driekoningen, Vastenavond, Palmpasen, Pasen, 1 Mei, Luilak, Pinksteren, Sint-Jan, Oogstfeest, Sint-Maarten, Sinterklaas, Kerstmis en Sint-Steffen. Het moeten vroeger enorme feesten zijn geweest, die afleiding gaven in een weinig gevarieerd bestaan. Ze boden ook de gelegenheid eens flink uit de band te springen. Kerkelijke en wereldlijke overheden hebben dan ook eeuwenlang de met de feesten gepaard gaande losbandigheden trachten in te dammen door middel van stedelijke keuren. Maar lang niet altijd met succes. Dat bleek bijvoorbeeld in de achttiende eeuw in Coevorden. Daar trokken, als in veel andere steden, kinderen en volwassenen op de eerste januari vermomd langs de huizen van de rijke burgers om, wensliedjes zingend, geld bij elkaar te bedelen. Het stadsbestuur verbood deze vaak uit de hand lopende bedelarij. Maar dat werd niet gepikt. Er brak een compleet 'ijzerkoekenoproer' uit. Dat dwong de stedelijke overheid het verbod weer in te trekken.
De auteurs hebben niet naar volledigheid gestreefd, maar hun boek is wel een Fundgrube geworden.Wel miste ik de tekst van het tweede couplet van het pinksterlied "Hier is onze fiere Pinksterblom". Wij zongen dat lied in de jaren veertig op school. De tekst luidde: "Boer ik vraag je voor de laatste keer/ Heb je soms nog takkebossen/ In het donker stoken wij ons vuur/ Dat licht, dat vlamt en dat knettert/ Vuur en vlam, rook en smook/ Zeg danst misschien jouw mooie Trientje deze avond ook/ Met de fiere Pinksterblom in 't rond ? " Kruijswijk en Nesse vermelden wel dat het lied víír de Tweede Wereldoorlog in Nederland bekend was geworden doordat het veel gezongen werd in de socialistische jeugdbeweging, de A.J.C. Zij tekenen daarbij aan dat die A.J.C. er het tweede couplet aan toevoegde, en dat het lied zo, in twee coupletten, vervolgens in vele liederenbundels voor scholen werd opgenomen. Waarom de schrijvers de tekst van dit tweede couplet onvermeld laten, is mij een raadsel.
Ook bij een enkele verklaring zet ik een vraagtekentje. Zo menen de auteurs, dat het feest van Sint-Maarten bleef voortleven - ondanks dat de Reformatie een einde maakte aan de heiligenverering - doordat Maarten Luther op 11 november werd gedoopt. Maarten Luther zou dan de rol van Sint Maarten hebben overgenomen. Dat komt me zeer onwaarschijnlijk voor. Teksten van liedjes als 'Sint Martinus bisschop, roem / patroon van alle landen' wijzen toch duidelijk op de bisschop van Tours en de patroonheilige van het Frankische Rijk. En zouden de calvinistische consistories zoveel op gehad hebben met Maarten Luther ?
Hoe dat ook zij, Nederlandse jaarfeesten en hun liederen is een verrukkelijk boek om te lezen en ... om te beluisteren. Van harte aanbevolen ! Vooral ook voor docenten van basis- en muziekscholen, en verder voor een ieder die van muziek en volkscultuur houdt.