Twee Middeleeuwse Beestenboeken
Julia C. Szirmai en Reinier Lops
96 pp, € 13.-
isbn/issn: 90-6550-845-7
Serie Memorandum deel 5

Twee Middeleeuwse Beestenboeken

(recensie: Cristel R. Stolk)

De serie Memorandum van uitgeverij Verloren legt zich toe op de vertaling van Middeleeuwse Oudfranse teksten in het hedendaags Nederlands ten behoeve van mediëvisten en andere geïnteresseerden. In de voorgaande delen werden onder meer De Sleutel der Minne en Fantastische verhalen uit de vijftiende eeuw uitgegeven. In het vijfde deel van de serie zijn twee beestenboeken aan de beurt, die werden vertaald door respectievelijk Julia C. Szirmai (Universiteit Leiden) en Reinier Lops (was verbonden aan de Vrije Universiteit Amsterdam).

Beestenboeken behoorden tot de Middeleeuwse didactische literatuur. Zij fungeerden, om een hedendaagse Nederlandse vergelijking te geven, als de Fabeltjeskrant van vroeger. De gedragingen van de dieren dienden het volk ter lering en vermaak. Een achterliggende gedachte was dat naast de bijbel ook de natuur als het ‘boek van God’ werd beschouwd: er konden allerlei morele lessen in worden gelezen. De beschrijving van een dier bestond uit drie onderdelen. Ten eerste het natuurkundige gedeelte, dat wil zeggen de uiterlijke verschijning en gedragingen van het dier. Vervolgens de morele lessen voor de mens die hieruit voortvloeiden en ten slotte de religieuze betekenis van het dier.

In de twaalfde en dertiende eeuw is sprake van een bloeitijd van de Franse beestenboeken. De twee vertaalde boeken zijn hiervan een vrucht. Het eerste is het Beestenboek van Pierre de Beauvais, een van de bekendste beestenboeken. Hij was vermoedelijk een geestelijke en schreef begin dertiende eeuw een korte en een lange versie van zijn Beestenboek. De korte versie, die in vertaling is opgenomen, is voor het grootste deel gebaseerd op een anonieme Griekse tekst uit 200 na Christus die bekendstaat als de Physiologus. Bij Pierre zijn duidelijk de drie genoemde elementen terug te vinden. Een mooi voorbeeld is zijn beschrijving van de Antula (een hert, p. 20-21). Pierre bespreekt eerst zijn uiterlijke kenmerken (twee grote hoorns die verstrikt raken in het struikgewas) en leidt hieruit de andere betekenissen af. De hoorns staan symbool voor de bijbel (de oude en nieuwe wet). De morele les voor de mens is dat hij zich kuis en rein moet gedragen, anders zal zijn geestelijk leven ook in het struikgewas van de duivel verstrikt raken.

Het Beestenboek van Richard de Fournival is van latere datum (midden dertiende eeuw) en gebaseerd op de lange versie van Pierre’s Beestenboek. Toch verschilt Richards versie op een belangrijk punt. Niet de morele vermaning, maar de liefdesles vormt het hoofdbestanddeel van zijn werk. Zijn Beestenboek draagt dan ook de titel Bestiaire d’Amour en heeft een pathetische toonzetting. Het doet denken aan de troubadourlyriek, waarbij de hopeloos verliefde man de door hem aanbeden vrouw smeekt en vermaant. Doordat in Pierre en Richards Beestenboeken gedeeltelijk dezelfde dieren ten tonele verschijnen, is het verschil goed te analyseren. Beiden noemen bijvoorbeeld de Vos, die via list en bedrog zijn prooien vangt (p. 31, 93). Pierre identificeert de Vos met de Duivel, die gelovigen op het slechte pad brengt, terwijl Richard de Vos beschouwd als een amoureuze bedrieger, die doet alsof hij liefheeft, maar in werkelijkheid niets voelt.

De vertaalde Beestenboeken roepen veel vragen op, vooral op het vlak van de context en de historiografie. Hoe kwam het bijvoorbeeld dat juist de twaalfde en dertiende eeuw een bloeitijd van beestenboeken waren? Waarom verschilt het Beestenboek van Richard zo van dat van Pierre en vanwaar werden deze Beestenboeken in andere eeuwen opnieuw uitgegeven? Enerzijds zou de lezer graag een antwoord willen weten, anderzijds is dit niet het primaire doel van de bronnenuitgave. Met deze vertaling (inclusief inleiding en handig register van de dieren) kunnen andere onderzoekers weer verder, en dat de vertalingen vragen oproepen, is alleen maar goed. Nu nog wachten op de vertaling van de Reponse de la Dame, de reactie op de voor vrouwen weinig vlijende uitlatingen van Richard de Fournival in zijn Beestenboek. Omdat het niet zeker is dat ook hij hiervan de auteur, is een vertaling hier vooralsnog niet opgenomen.

Cristel R.Stolk