Karolus Rex
studies over de middeleeuwse verhaaltraditie rond Karel de Grote
Bart Besamusca en Jaap Tigelaar (red.)
265 pp, € 23
isbn/issn: 90-6550-820-1
geïllustreerd, met bijdragen in het Frans en Duits, Middeleeuwse studies en bronnen LXXXIII.

Karolus Rex

(recensie: Paul Hendriks)

In de bundel Karolus Rex zijn nieuwe inzichten van vakspecialisten over de middeleeuwse Kareltraditie bijeengebracht. De nadruk hierin ligt op de Middelnederlandse Karelromans, maar ook Franse, Duitse en Deense tradities worden belicht. De bundel telt negentien bijdragen en is verdeeld in vier secties: Roland / Roelant, Middelnederlandse Karelromans, Duitse Karelromans en De Kareltraditie.

In de eerste sectie staan vijf bijdragen over Oudfranse en Middelnederlandse teksten over de nederlaag van Karel de Grotes achterhoede onder leiding van Roland (Roelant). Jaap Tigelaar schrijft in deze sectie over Roelants dood en Dieuwke van der Poel wijdt een artikel aan het handschrift-Borgloon.

In de vijf artikelen in de tweede sectie worden Middelnederlandse Karelromans besproken, zowel bekende als minder bekende werken passeren hier de revue. Zo schrijft Frits van Oostrom over de 'Flovent' en Irene Spijker over de 'Historie vanden vier Heemskinderen'.

De derde sectie bevat vier bijdragen over relatief onbekende, Duitse Karelromans: het artikel van Bart Besamusca gaat over 'Ogier von Dänemark' en de artikelen van Fons van Buuren, Erwin Huizenga en Orlanda S.H. Lie over 'Malagis'.

In de laatste sectie zijn vijf artikelen verzameld waarin diverse aspecten van de Kareltraditie aan de orde gesteld worden. Jacqueline de Ruiter schrijft hierin over Elegast en de 'Karl Magnus' krønike' en Bart Ramakers over de epische sfeer in 'Gloriant van Bruuyswijc'.

Geen vorst heeft in de Middeleeuwen zo tot de verbeelding gesproken als Karel de Grote. In middeleeuwse kronieken figureerde de keiser ende coninc mede als de ideale vorst, en nog eeuwen na zijn dood deden verhalen over hem en zijn paladijnen de ronde in heel West-Europa. Ook de middeleeuwse Lage Landen kenden een rijkdom aan epische teksten over Karel de Grote en de zijnen.

De bijdragen zijn zeer divers. Mij trof vooral de rechtshistorische bijdrage van Bob Duijvestijn (pp.25-37), omdat het hier een behoorlijk technisch exposé betreft over middeleeuwse rechtspraak. Mensen die verwachten artikelen over de vier heemskinderen aan te treffen of over Orlando furioso komen ten aanzien van de razende Roeland wel aan hun trekken. Men dient echter wel in gedachten te houden dat het hier een bundel vakstudies door specialisten betreft die de stand van het onderzoek op het gebied van de Karelepiek weerspiegelt. De artikelen geven na het afscheid van Hans van Dijk als hoogleraar historische Nederlandse letterkunde in Groningen het vak een nieuwe impuls.

Paul Hendriks