Het Beth Haim in Ouderkerk aan de Amstel
De begraafplaats van de Portugese Joden in Amsterdam 1614-1945
Lydia Hagoort
425 pp, € 34,-
isbn/issn: 90-6550-861-9

Het Beth Haim in Ouderkerk aan de Amstel

(recensie: Aron de Vries)

Midden in het dorp Ouderkerk aan de Amstel vinden we het Huis der Levenden, het Beth Haim, een joodse begraafplaats. Gebeeldhouwde graven liggen in het gras, vogels fluiten en mossen, varens, grassen en vlinders dragen bij aan deze oase van rust onder de rook van Amsterdam. Sinds 1963 is de begraafplaats een rijksmonument. Slechts zes keer per jaar vindt er een begrafenis plaats. Dit staat in schril contrast met de vele begrafenissen die hier voor de Tweede Wereldoorlog gehouden werden; een feit dat extra bijdraagt aan het gevoel van eerbied voor de joodse levenden die hier begraven zijn.

Lydia Hagoort heeft een prachtig boek over deze begraafplaats geschreven. Het werk, dat steunt op uitgebreid bronnenonderzoek in Amsterdam, schetst tevens de opkomst, bloei en ondergang van de Portugese joden in onze hoofdstad. Het waren namelijk Portugees-Joodse kooplieden die in 1614 grond in Ouderkerk aan de Amstel aankochten, ongeveer twee uur gaans van Amsterdam. Dit is belangrijk om te constateren, want vanaf het eind van de zeventiende tot ver in de negentiende eeuw werd erover gesteggeld of er hier ook Oost-Europese joden begraven mochten worden. De Portugese joden keken neer op de armoedzaaiers uit het Oosten.

De auteur komt met tal van nieuwe bevindingen. Zo stelt ze overtuigend vast dat de stichting van een aparte begraafplaats voor Oost-Europese joden in Muiderberg (1642) niet het gevolg was van een politiek van bewuste uitsluiting, maar praktisch van aard was. De begraafplaats in Ouderkerk aan de Amstel was in de zeventiende eeuw te klein om de vele joodse migranten uit het Oosten te begraven. Voordat de begraafplaats van Muiderberg werd ingericht, werden vele Tudescos, de Portugees joodse benaming voor Oost-Europese joden, in Ouderkerk begraven. Zij behoorden ook niet tot de laagste klasse, zoals vaak gesteld wordt. Hagoort beroept zich hiervoor op de begraafregisters. In de zeventiende eeuw werden (vrijgelaten) slaven wel als inferieur beschouwd. Zij werden op een aparte plaats op het Beth Haim begraven.

Hagoort is een ware verhalenverteller. Zo vertelt ze bijvoorbeeld hoe de bewaarder van het kerkhof in 1717 al spittend beenderen bij de boomgaard aantrof (p. 110). De bewaarder voerde samen met de rabbijn een nadere inspectie uit. Bij het graven legde men op twee voet diep een grafsteen uit 1650 bloot en vele beenderen. Al verder spittend kwam men niets meer tegen, maar de heren waren toch niet zeker of er niet meer mensen begraven lagen. Nu is het volgens de joodse wet verboden op de plaats van overledenen bomen te planten die sappen uit de grond halen. Besloten werd de twee appelbomen en de twee perenbomen te laten staan. Zes fruitboompjes moesten, als ze geen vrucht meer droegen, het veld ruimen.

Het boek staat vol met dergelijke verhalen. Dat is de kracht van deze studie, maar ook haar zwakte. De rode draad van de joodse gemeenschap en haar begraafplaats is verweven in het boek. Door de rijkdom aan details is het soms moeilijk deze draad vast te houden. De auteur had er goed aangedaan, elk hoofdstuk te eindigen met een samenvattende paragraaf, waarbij meer zou worden ingegaan op de grote lijn van de geschiedenis van de begraafplaats. Het aantal mensen dat begraven werd, kom je door het gehele boek tegen. Het had aanbeveling verdiend, deze gegevens achterin in een tabel overzichtelijk op te nemen. De studie is wel geschreven in een zeer vloeiende stijl, weliswaar onderbroken door tal van Herbreeuwse en Portugese namen en begrippen, maar achterin vinden we een verklarende woordenlijst.

Deze studie is een belangrijke bijdrage aan de geschiedschrijving van de Portugese joden in Amsterdam. Daarnaast vertelt het verhalen over antisemitisme in het ‘verdraagzame Nederland’. Daarmee is het een les voor de huidige tijd.

Aron de Vries