Witte de With 1599-1658
Wereldwijde strijd op zee in de Gouden Eeuw
Anne Doedens,
125 pp, € 14
isbn/issn: 9789087040604
geïllustreerd.

Witte de With 1599-1658

(recensie: Annemarieke Blankesteijn)

Witte Corneliszoon de With hoort net als Maarten Tromp, Michiel de Ruyter en Piet Hein thuis in het rijtje bekende zeehelden uit de Gouden Eeuw. Toch heeft hij in de geschiedschrijving relatief weinig aandacht gekregen, terwijl zijn verdiensten voor de Republiek uitzonderlijk waren. Witte de With als eeuwige tweede? Hij had zijn karakter niet mee, maar het negatieve beeld dat van hem geschetst werd door geschiedschrijvers in de zeventiende en achttiende eeuw zette de toon voor latere werken, waarin de hardvochtige, eerzuchtige en eigengereide Witte de With stelselmatig tegenover de bedachtzame en Oranjegezinde Tromp werd geplaatst. Volgens auteur Anne Doedens was het de hoogste tijd voor een genuanceerdere levensbeschrijving. Doedens wil met Witte de Withs levensgeschiedenis niet alleen een belangrijk stuk zeegeschiedenis illustreren (Witte de With was aanwezig bij vele zeeslagen en bevoer ongeveer de hele wereld), maar ook verder onderzoek stimuleren. In onder meer het Nationaal Archief in Den Haag bevindt zich nog veel onontsloten bruikbaar materiaal en Doedens hoopt dat dit boek een aanzet kan zijn tot diepergaande studies naar Witte de Withs leven en zijn betekenis voor de Republiek.

Witte de With leidde een waar zeeheldenbestaan. Al op jonge leeftijd werkte hij voor Jan Pieterszoon Coen, vervolgens bevocht hij de Barbarijse zeerovers en daarna behoorde het beschermen van de Oostzeevaart tot zijn taak. In 1621 eindigde het Twaalfjarig Bestand, waardoor Witte de With naar Latijns-Amerika gezonden werd met de opdracht, daar de Spanjaarden schade toe te brengen. In 1628 was hij kapitein onder Piet Hein en betrokken bij het binnenhalen van de Zilvervloot. Witte de With gaf aan dat het uiteindelijk aan hem te danken was dat de Zilvervloot werd binnengehaald, want wegens het lange wachten speelde Piet Hein met het idee om op te geven. In de jaren dertig was Witte de With vooral actief om de visserij in de Noordzee te beschermen tegen kapers. Daarna volgde een periode in Brazilië. Zijn eigengereide optreden aldaar, dat tot ruzie met de Staten-Generaal leidde, zorgde voor een veroordeling wegens plichtsverzuim.

In 1652 voer hij samen met Michiel de Ruyter uit tegen de Engelsen in een slag die in een nederlaag eindigde. Later zou hij wederom tegen de Engelsen vechten onder Tromp. Dit verliep zeer moeizaam, gezien de verstoorde relatie tussen Tromp en Witte de With. Decennialang hadden zij, als vooraanstaande leiders ter zee, met elkaar te maken en gedurende al die jaren was er sprake van een voortdurende strijd. Diverse malen moest Witte de With het bij promoties afleggen tegen Tromp. Eind jaren dertig moesten beiden gezamenlijk optreden tegen de Duinkerker kapers. Witte de With werd op een gegeven moment door Tromp achtergelaten met een te kleine vloot waardoor zijn missie niet kon slagen. Op een onverkwikkelijke manier werden Witte de With bij thuiskomst allerlei beschuldigingen in de schoenen geschoven. Dit leidde tot een vervelende, zich maanden voortslepende zaak, die zelfs voor de krijgsraad kwam. Uiteindelijk kreeg Witte de With eerherstel, maar de verhouding met Tromp was diepgaand verstoord. Na het overlijden van Tromp in 1653 werd het ook snel duidelijk dat Johan de Witt van mening was dat Witte de With Tromp niet zou opvolgen. Enkele jaren op de Noordzee en de Oostzee volgden. In 1658 raakte Witte de With tijdens een slag met Zweedse schepen dodelijk gewond.

Zijn harde karakter wordt door Doedens verklaard uit het feit dat dit nu eenmaal een onontbeerlijke eigenschap was voor een kapitein die het zware leven op zee in goede banen moest leiden. Witte de With was inderdaad niet mild voor zijn bemanning, maar daar stond wel tegenover dat lef hem niet ontzegd kon worden. Vaak ging hij door waar andere kapiteins wellicht zouden stoppen, wat de welvaart en veiligheid van de Republiek meer dan eens ten goede kwam.

Het boek is geïllustreerd met diverse mooie zwart-witte en kleurenillustraties. Ook is het boek doorspekt met citaten van ooggetuigen en uit scheepsjournalen. Achterin staat een lijst van bronnen en literatuur, maar het is wel jammer dat een notenapparaat ontbreekt; daarvoor moet men te rade gaan bij Op jacht naar Spaans zilver. Het scheepsjournaal van Willem van Brederode, kapitein der mariniers in de Nassause vloot (1623-1626), ingeleid en bezorgd door Anne Doedens en Henk Looijesteijn (Hilversum: Verloren 2008), 493 pp., geïll., ISBN 978-90-8704-047-5, € 49,-.

De moeizame verhouding tussen Witte de With en Tromp komt diverse malen aan bod vanwege de chronologische opzet. Wellicht had deze relatie wat verder uitgediept kunnen worden in een apart hoofdstuk.

In het boek komen vele aspecten van de zeevaartgeschiedenis van de Republiek aan bod, zoals de Duinkerker kaapvaart, de handel met de koloniën, de oorlogen met Engeland en Spanje en het binnenhalen van de Zilvervloot. Allerlei bekende gebeurtenissen passeren de revue, waarvan waarschijnlijk de meeste lezers zich voor het lezen van dit boek niet realiseerden, dat Witte de With hierbij telkens een belangrijke rol speelde. Doedens is daardoor in zijn doel geslaagd om Witte de With opnieuw voor het voetlicht te brengen.

Trefwoorden: Nederland, Gouden Eeuw, zeventiende eeuw, Republiek, Witte de With, zeevaart, zeehelden, VOC, WIC, Zilvervloot, Piet Hein, Maarten Tromp, Michiel de Ruyter, koloniën, Engeland, Spanje