Jan Zoet, Amsterdammer (1609-1674)
Leven en werk van een kleurrijk schrijver
Rudolf Cordes
791 pp, € 75,-
isbn/issn: 97 890 87040284
geïllustreerd

Jan Zoet, Amsterdammer (1609-1674)

(recensie: Annemarieke Blankesteijn)

Wie denkt aan het zeventiende-eeuwse literaire leven in Amsterdam zal niet als eerste de naam Jan Zoet noemen. Hij behoorde, zoals de auteur Rudolf Cordes het in zijn proefschrift noemt, tot de minor poets. Zoet was zeker geen dichter die eenzaam op zijn zolderkamer op inspiratie wachtte; hij was een uitgesproken persoonlijkheid die vol in het Amsterdamse leven stond. Niet alleen was hij schrijver en dichter, maar ook in willekeurige volgorde herbergier, drukker, chiliast, toneelspeler, Orangist en wijnhandelaar. Terecht wordt hij in de ondertitel kleurrijk genoemd.

Zijn werk zou geduid kunnen worden als boertig en kluchtig, maar wat de Amsterdamse autoriteiten vooral niet beviel, was zijn onverbloemdheid. Zo werden Zoet en andere dichters en drukkers in 1640 opgepakt omdat een aantal spotdichten op leden van de Amsterdamse vroedschap en de regenten van de Schouwburg waren verschenen. Tien jaar later werd hij opgepakt voor hetzelfde vergrijp en werd hij voor zes jaar uit Amsterdam verbannen, hoewel het zeer wel mogelijk is dat hij die periode ondergedoken in de stad doorbracht.

Zoet was een man die geen blad voor de mond wenste te nemen en die de polemiek niet schuwde. Een deel van zijn poëzie werd na zijn overlijden gebundeld in de Digt-Kunstige Werken. Veel van zijn literaire produktie bestond uit rijmprenten en pamfletten, materiaal dat meestal eenmalig uitgegeven werd. Wel kenden zijn prozabewerkingen tot in de achttiende eeuw herdrukken. Eén van die werken, ’t Leven en Bedrijf van Clement Marot, werd maar liefst negentien maal herdrukt tot in de negentiende eeuw. In zijn herberg ‘De Zoete Rust’ kwam een letterkundig-religieuze ‘dichterbent’ van minder bekende dichters bijeen. Zij publiceerden gezamenlijk Parnassus aan ’t Y, of Konst-Schoole ter Deugd, gedichten die door Zoet opgegeven “zinrijkke, en zielvoedende Vraagen” (p.469) behandelden.

In de achttiende eeuw beschouwde men Zoet als van een beduidend lager niveau dan bijvoorbeeld Vondel en was er weinig aandacht voor zijn werk. Wel waren er nog enkele minor poets bekend met zijn werk en zij bewerkten of verhaspelden soms delen daarvan. Op basis van onvolledige en onjuiste gegevens schreef de bekende historiograaf Jan Wagenaar de eerste biografie van Zoet. In de negentiende eeuw werd Zoet nog wel hier en daar genoemd in literair-historische werken, maar al met al kon Zoet al vrij snel na zijn overlijden niet meer op veel belangstelling rekenen. Ook in het biografische woordenboek van Witsen Geysbeek komt hij er bekaaid af.

Rudolf Cordes heeft Zoet weer onder het stof vandaan gehaald en toont duidelijk aan waarom ook op het eerste gezicht minder bekende figuren hun plaats in de geschiedschrijving verdienen. Hij behandelt Zoets leven en werk op pakkende wijze. Dit is mede te danken aan de chronologische opzet van het boek. Hier is voor gekozen omdat Zoets werk nauw verbonden was met de religieuze en politieke ontwikkelingen van zijn tijd: hij leverde actueel commentaar. De auteur heeft zijn onderzoek descriptief en analytisch gehouden. Zoets pennenvruchten worden stuk voor stuk besproken, maar zijn werk wordt niet structureel vergeleken met dat van tijdgenoten omdat zijn literaire produktie zeer divers was. Bovendien zou het boek dan de huidige niet geringe omvang nog verder overschrijden. Bijlagen bevatten onder meer een bibliografie, een iconografie en een index op alle werken van Jan Zoet.

Het boek is zeker niet alleen interessant voor bijvoorbeeld literatuurhistorici of kenners van de zeventiende eeuw. Doordat Zoet reageerde op en ageerde tegen allerlei gebeurtenissen en onderstromen in de samenleving, krijgt de lezer een levendig beeld van het bruisende en dynamische leven in het Amsterdam en de Republiek van de zeventiende eeuw voorgeschoteld.

Annemarieke Blankesteijn


Trefwoorden: Nederland, Amsterdam, Gouden Eeuw,Republiek, Letterkunde, Dichtkunst, Jan Zoet, Minor Poet, Vroedschap