De Kelten
Geschiedenis en cultuurschatten van een oude beschaving
Daniele Vitali
Fontaine
208 pp, € 59,95
isbn/issn: 978 90 77 36 31 71
geïllustreerd

De Kelten

(recensie: Jef Abbeel)

 De Kelten zijn een volk zonder geschrift, dat zijn bloei kende tussen de 8e en de 1e eeuw voor Christus, in een gebied dat zich uitstrekte van Ierland en Portugal in het Westen tot Galatië / Turkije in het Oosten. 
Een eenheidsrijk is het nooit geweest. Dit gevreesde krijgersvolk was verdeeld in vele stammen, die zich, ondanks hun min of meer gemeenschappelijke taal en sociale structuur, nooit konden verenigen. Toch wisten deze krijgers, boeren en kunstenaars enorme gebieden te bezetten en vonden ze nog de tijd om overal kunstige voorwerpen te maken. Grote monumenten en standbeelden waren er niet of nauwelijks bij. Ook na de verovering door de Romeinen, bleven ze hun identiteit, taal en geloof nog enkele eeuwen behouden. 
Ierse monniken tekenden in de vroege middeleeuwen hun mondeling overgeleverde verhalen op, zodat we de achtergrond van hun denken ook enigszins kennen. Grieken zoals Hekataios van Milete en Herodotos hadden ook al over deze “barbaren” geschreven, maar dan meestal niet al te lovend. 
Hun kerngebied lag rond La Tène (nabij Neuchâtel) in Zwitserland en Hallstatt (nabij Salzburg ) in de Oostenrijkse Alpen, zoals je kunt zien op de kaart op p.14. 

Momenteel bestaan nog enkele restanten van hun taal: het Iers, Gaëlisch (Schotland), Kymrisch (Wales), Cornish (in Cornwall, zuidwest Engeland), Bretons (Bretagne). Het aantal mensen dat deze talen nog spreekt, is zeer beperkt (p.202). Desondanks is het Iers een officieel erkende taal in de E.U. 

In het onderwijs krijgen de Kelten niet al te veel aandacht. Het is een vaag volk, waar evenveel verzinsels als kennis over bestaan. 

Caesar had er ook al problemen mee. Vandaar zijn dubbelzinnigheid wanneer hij over de stammen in Gallië spreekt: “Gallië als geheel bestaat uit drie delen, waarvan de Belgen er één bewonen, de Aquitaniërs een ander en het derde diegenen die in hun taal Kelten worden genoemd en in onze taal Galliërs”. 
Hij geeft hier dus de indruk dat de oude Belgen geen Galliërs waren, terwijl hij elders zegt dat ze de dappersten van de Galliërs waren. De Eburonen rekent hij soms bij de Germanen, elders bij de Kelten. Voor hem is de Rijn de grens tussen Kelten in het westen en Germanen in het oosten. 

In 2005 deed het Davidsfonds al een poging om waarheid en fictie gescheiden te houden. Het boek van Herman Clerinx was een historische, archeologische, etnografische en taalkundige studie over de Kelten en de Lage Landen, zeg maar de huidige Benelux. Het bevat de laatste vondsten en theorieën. Het is vooral taalkundig sterk en het strekt zich uit van Ierland tot India, dus veel verder dan de Lage Landen. 
Hoewel sommige wetenschappers twijfels hebben bij de Kelten in Nederland en zeker boven de rivieren en eerder denken dat er Germanen woonden, lijkt Clerinx te opteren voor Kelten. 
Zijn definitie van Kelten is: alle mensen die een Keltische taal spraken of spreken. Voor de rest is hij zeer kritisch. De afbeeldingen zijn helaas in zwart-wit, waardoor ze minder tot hun recht komen dan bij Vitali. 
Clerinx eindigt met nuttige adressen, 17 pagina’s noten, 23 pagina’s literatuur en een register van 14 bladzijden. 

In 2008 publiceert dezelfde uitgeverij, in samenwerking met uitgeverij Fontaine, het prachtige album van Daniele Vitali. Deze is professor aan de universiteit van Bologna. Hij leidde en leidt dikwijls opgravingen in Keltische vindplaatsen in Italië, Frankrijk, Hongarije. Hij organiseerde ook de internationale tentoonstelling in Venetië (1991). 
Zijn album is een mooie aanvulling van de studie van Clerinx. De paginagrote foto’s van Keltische objecten en landschappen zijn van superieure kwaliteit en een genot voor het oog. 

Hij stelt de geschiedenis ook heel visueel voor (p.15). Deze tijdband begint in de 8e – 7e eeuw met de oorsprong in de omgeving van Halstatt in de Oostenrijkse Alpen. Daar werd in 1846 een grote begraafplaats gevonden uit de periode van 730 tot 400 v.C. van mensen die daar zoutmijnen exploiteerden en ijzer bewerkten. Vandaar verspreidden ze zich naar het Iberische schiereiland en Noord-Italië (o.a. Golasecca, Milaan). Ze onderhielden intense handelscontacten met de Etrusken. 

Elders, van Bourgondië in Frankrijk tot Bohemen in Tsjechië, vond men grafheuvels van vorsten en krijgers, met rijke geschenken, daterend uit de 6e – 5e eeuw v.C.; verder ook metalen voorwerpen en wapens, lange ijzeren zwaarden en tweewielige strijdwagens. 

In de 4e eeuw v.C. veroverden Keltische stammen Noord- en Midden-Italië, o.l.v. Brennus, die Rome plunderde in 387 v.C. 
Andere trokken langs de Donau naar Hongarije en Galatië in Turkije. Een aanval op Delphi in 279 v.C. mislukte. In 223 v.C. werden de Galaten verslagen door koning Attalos I van Pergamon. Hij vierde zijn zege met de bouw van de akropolis in Pergamon (nu Bergama) en met een gigantomachia, die de nederlaag van de Galaten uitbeeldde. 
In Italië botsten de Kelten op de meestal sterkere Romeinen in Sentinum (295), Vadimone (283), Talamone (225), Casteggio (222, allen v.C.). Na hun nederlaag in 191 v.C. trokken ze zich terug achter de Alpen. 
In de 2e – 1e eeuw v.C. bouwden ze oppida, d.w.z. versterkte stedelijke nederzettingen op strategische plaatsen in Midden-Europa en Zuid-Engeland. 

De Romeinen veroverden de meeste Keltische gebieden, ze maakten er Romeinse provincies van en brachten de Keltische economie in een hogere versnelling. 
De Kelten verlieten hun eigen nederzettingen en trokken naar de comfortabelere, pas gestichte Romeinse steden, die beschikten over aquaducten, openbare thermen en andere infrastructuur. 
Ondanks de pogingen van Claudius (43 – 47 n.C.) en Agricole (78 – 86) werd Britannia slechts gedeeltelijk onderworpen. Hadrianus bouwde een muur tussen Carlisle en Newcastle rond 125 en Antoninus Pius (138-161) liet er een eind noordelijker nog een tweede aanleggen. Wales en Schotland bleven grotendeels Keltisch. In 208 – 211 werd een opstand bedwongen door Septimius Severus. 

Behalve het historisch overzicht, toont het album van Vitali enorm veel en zeer mooie kunstvoorwerpen van de Kelten uit alle delen van Europa en Azië: o.a. bronzen wagens met symmetrisch opgestelde mens- en dierfiguren, gouden armbanden, oorringen, halsbanden, bronzen en gouden dodenmaskers, dolken en zwaarden, sfinxen, gevleugelde paarden, een afschrikwekkende gorgo, een stier, aardewerk, kruiken en vazen, munten met mooie afbeeldingen, roofvogels, gouden bootjes, stervende Galaten. 
De prenten zijn geografisch en chronologisch geordend en voorzien van degelijke en verstaanbare toelichtingen . 

Het boek eindigt met een nabeschouwing over de Keltische taal nu, de Kelten in de Romeinse tijd, hun kerstening en alfabetisering door de Ieren in de 5e – 6e eeuw, de Ierse en andere verhalen over hen. 

Een veel te kort woordenlijstje, een degelijk register en een bibliografie sluiten dit boek af. Het is bestemd voor en verdient een ruim publiek. En het is ook een waardig geschenkboek. 

Jef Abbeel