Met de inname van Breda, in het jaar 1590, begon voor prins Maurits een spectaculaire reeks militaire successen. In korte tijd wist hij een groot aantal steden te veroveren. Nijmegen en Zutphen werden ingenomen (1591), vervolgens Steenwijk en Coevorden (1592). Geertruidenberg werd met succes belegerd (1593), Groningen viel een jaar later. Maurits behaalde ook overwinningen op het slagveld bij Turnhout (1597) en Nieuwpoort (1600). Over de de militaire campagnes van de prins werd indertijd verslag gedaan door prentenmakers, die de hoogtepunten uit Maurits veldtochtten voor een breed publiek in beeld brachten. Deze nieuwsprenten zijn onderwerp van Nassau in het nieuws, het proefschrift van de historica dr. Christi M. Klinkert.
De prenten van Maurits' veldtochten worden in chronologische volgorde behandeld. Ieder hoofdstuk analyseert de prenten die naar aanleiding van één hoogtepunt uit de veldtochten gemaakt werden. Het boek omvat zo 13 hoogtepunten. De partijen in de Opstand betitelt Klinkert 'Spaansen' en 'Staatsen', naar analogie van termen die op de prenten gebruikt worden.
De oorlog die Maurits voerde, wordt wel een 'ingenieursoorlog' genoemd, omdat de strijd veelal werd uitgevochten door middel belegeringen van steden. Tijdens de belegering lieten de ingenieurs uitgebreide belegeringwerken aanleggen, na de inname van een stad werden de vestingwerken versterkt. Op de prenten wordt dan ook veel aandacht besteed aan schansen, vestingwerken en loopgraven.
De prentenmakers waren topografische specialisten, die probeerden de belegerde steden en het omliggende land in de juiste meetkundige verhoudingen weer te geven, maar tegelijkertijd ook de krijgshandelingen af te beelden. Bij het vervaardigen moesten de prentenmakers dus laveren tussen uiteenlopende overwegingen als compositorische evenwichtigheid, verhalende waarde en topografische juistheid van de prent. Daarbij leverde het op één prent weergeven van handelingen die op verschillende tijdstippen plaatsvonden, problemen op. Bijvoorbeeld wanneer het verslagen leger de veroverde stad had verlaten door dezelfde poort waardoor het leger van de aanvallers de stad had bestormd. De tekenaar verplaatsten in zulke gevallen een handeling naar een ander deel van de prent.
De prentenmakers probeerden een levendige weergave van de strijd te maken en zoveel mogelijk bijzonderheden over te brengen. Zij maakten gebruik van meerdere perspectieven. Wegen en rivieren werden loodrecht van boven afgebeeld, gebouwen en mensen werden in zijaanzicht weergegeven, zoals tegenwoordig op toeristische kaarten. Ten behoeve van het verhaal dat de prent moest overbrengen, werden belangrijke onderdelen, als soldaten en militair materieel vergroot weergegeven.
Dat de prenten duidelijk een propagandistische lading hadden, blijkt wanneer in begeleidende teksten de loftrompet wordt gestoken op de prins als legerleider, of de Spaansen als 'de vijand' worden aangeduid. Maar ook de tekeningen waren niet vrij van elementen van propaganda. Met een boer die tussen de verschansingen van de Staatsen aan het ploegen is, wilde de prentenmaker bij het publiek de indruk wekken dat de bevolking niet te lijden had van de oorlogshandelingen. Een aspect dat de prenten echter consequent buiten beschouwing lieten, was het leed dat de belegering veroorzaakte onder burgers. Uit ooggetuigenverslagen blijkt dat beschietingen van steden veel inwoners het leven kostten. Binnen een belegerde stad zijn op de prenten echter alleen soldaten te zien.
De prentenmakers werkten veelal naar voorbeeld van collega's; op verschillende prenten worden steden weergegeven vanuit hetzelfde gezichtspunt. De uitgevers van de prenten hielden de oplage van hun prenten laag: verzadigde de komst van een concurrent de markt, dan bleven zij immers met een onverkoopbare oplage zitten. Indien de vraag aanhield, konden zij altijd nog prenten bijdrukken.
De prenten worden door Klinkert gedetailleerd vergeleken in onder meer nauwkeurigheid en betrouwbaarheid van de weergave. Daarnaast probeert zij de ontstaansvolgorde van de prenten te achterhalen en bespreekt zij de herkomst en achtergrond van de prentenmakers en naar welke voorbeelden zij werkten. Al deze aspecten worden uitgebreid nageplozen, zonder dat er voor de geïnteresseerde leek veel interessante conclusies uit volgen. Nassau in het nieuws is een prachtig verzorgd werk, met uiteraard veel afbeeldingen van prenten maar Klinkerts analyse - hoe nauwgezet en vakkundig ook - is echter niet altijd even boeiend. Aangezien de onderzochte periode relatief kort is, kan er ook van ontwikkeling in de manier van weergeven sprake zijn. Hierdoor wordt het verhaal erg opsommend en krijgt het boek het karakter van een catalogus of inventaris.
Maarten Prins