Het psalmenoproer
Maarten 't Hart
Arbeiderspers
283 pp, € 18,50
isbn/issn: 90 295 6408 3

Het psalmenoproer

(recensie: Marije Plooij)

 Het psalmenoproer is de eerste historische roman van Maarten ’t Hart. In dit boek beschrijft hij een periode uit de vaderlandse geschiedenis die misschien maar weinigen zullen kennen. Het psalmenoproer ging over de vraag of er sneller dan de gewoonte was in de kerk mocht worden gezongen èn over het gebruik van een nieuwe berijming. In de ogen van hedendaagse mensen is het misschien een klein verschil in zangstijl, maar in 1775 en 1776 was het goed voor heel wat strijd in het kleine dorp Maassluis.
Hoofdpersoon is Roemer Stroombreker, reder in het vissersdorp Maassluis in Zuid-Holland. Vanuit zijn perspectief zien we het leven in Nederland in de periode van 1739 tot 1811. Stroombreker is zoon van een reder en hij trouwt een vrouw die als bruidsschat twee haringschepen inbrengt. Zijn vrouw is bedlegerig en Stroombreker is heimelijk verliefd op Anna, de vrouw van een van zijn werknemers. Als uit een ontmoeting tussen hem en Anna een zoon wordt geboren, weet Stormbreker niet goed wat hij moet doen. Het liefst geeft hij de jongen, Gilles Heldenwier, een zo goed mogelijke toekomst. Maar hoe doet hij dit zonder argwaan te wekken bij de dorpsbewoners die, in een gehucht als Maassluis, alles van elkaar lijken te weten. Ondanks alle goede bedoelingen lijkt zijn zoon hem eerder te haten dan te mogen. Stroombreker wordt geregeld bijgestaan door meester Spanjaard, oud onderwijzer van Stroombreker en vader van diens beste vriend. Hij is tevens een van de weinigen die weet dat Roemer een zoon heeft bij Anna.

Heldenwier groeit op onder het grauw van de Maassluise bevolking. Tot overmaat van ramp wordt hij een van de leiders van het oproer dat in 1775 naar aanleiding van de nieuwe zangtrend uitbreekt. Stroombreker zelf kiest geen kant in dit dispuut, maar zijn zoon is een fanatiek voorstander van de oude zangstijl, althans, dat zegt hij. De jongen ziet in dit geschil waarschijnlijk zijn kans schoon om met een goed excuus rotzooi te trappen. In eerste instantie lijkt het oproer nog wel mee te vallen, met wat schermutselingen tijdens de dienst in de kerk. Echter, op een goede dag besluit een aantal oproerkraaiers dat het tijd is dat de schepenen van de stad zich vóór de oude zanggewoonte verklaren. Een steeds groeiende troep mensen komt uiteindelijk ook voor de deur van het huis van Roemer Stroombreker te staan. Vader en zoon staan hier even oog in oog, zonder dat de jongen het weet.

Als grote reder, en later ook als schepen, is Stroombreker nauw betrokken bij de bestuurlijke besluitvorming rondom het oproer. Hierbij probeert hij zijn zoon zoveel mogelijk zonder dat iemand het merkt in bescherming te nemen. Dit is echter moeilijk en het lukt hem niet goed zijn belangen in deze zaken goed gescheiden te houden. Uiteindelijk vlucht de zoon de stad uit en wordt hij tot tien jaar verbanning uit Maassluis veroordeeld. Als hij zich toch in Maassluis waagt, wordt hij alsnog opgepakt en gevangen gezet tot uitlevering aan de schout van Delft zal plaatsvinden. Anna is inmiddels, na het overlijden van de vrouw van Stroombreker, door hem als huishoudster aangenomen. Stroombreker besluit zijn zoon uit het gevang te bevrijden maar komt bedrogen uit. De jongen ziet hem in het donker aan voor een bewaker, slaat hem neer en vlucht. Niemand zal er ooit achterkomen dat Stroombreker de jongen vrij heeft willen laten en dat het zijn zoon is.

Haringvaart is de kurk waarop Maassluis drijft. Stroombreker is reder van een aantal haringschepen. De haringvisserij is echter op haar retour. Als vertegenwoordiger van alle reders uit Maassluis gaat Stroombreker naar Amsterdam om bij de toenmalige heerser over de Nederlanden, Napoleon, te vragen de haringvisserij te subsidiëren om zo de ondergang van de bedrijfstak te voorkomen. Deze subsidie wordt hem uiteindelijk toegezegd omdat zijn argumenten Napoleon wel aanspreken. Naast Napoleon komt Stroombreker ook de jonge Mozart op een van zijn bezoeken aan Den Haag tegen. Via een organist die in Maassluis langskomt om te spelen, leert Stroombreker tevens de muziek van Beethoven kennen. Dit zijn leuke toevoegingen van de schrijver om het verhaal goed in de tijd te kunnen plaatsen. 

’t Hart laat goed het contrast tussen het grauw en de welgestelde klasse in een vissersdorp van de achttiende eeuw zien. Ook de tegenstelling tussen de prinsgezinden en de patriotten komen in het boek naar voren. Hoofdpersoon Stroombreker neemt noch in laatstgenoemde twist noch in het psalmenoproer een duidelijk standpunt in. Het kan hem allemaal niet zoveel schelen.

Het boek is met veel ouderwetse termen geschreven. In de verantwoording achterin vertelt ’t Hart dat hij heeft geprobeerd zoveel mogelijk de in die tijd gebezigde taal te gebruiken. Dit leidt tot een soms wat moeilijk leesbaar verhaal, maar de sfeer uit die tijd is hierdoor wel goed voelbaar. De namen van de personages zijn de originele namen zoals ’t Hart die in archieven heeft gevonden. 
Al met al is het een mooi boek met een historisch goede basis. Goed geschreven, sfeervol en beeldend. 

Marije Plooij