Samuel Pallache: diplomaat en zeerover
In 2005 is met diverse evenementen herdacht dat Nederland en Marokko 400 jaar diplomatieke betrekkingen onderhouden. Opvallend in de programmering van het jubileumjaar was de aandacht voor de joodse gemeenschap van Marokko. Aanleiding daartoe was de bemiddelende rol van de Marokkaans-joodse handelaar en diplomaat Samuel Pallache bij het allereerste contact tussen de twee landen.
In Nederland staat Samuel Pallache bekend als de eerste ambassadeur die de sultan van Marokko voor onderhandelingen naar de Republiek der Verenigde Nederlanden stuurde. Tijdens zijn diplomatieke missie zou hij tevens een cruciale rol in de vorming van de joodse gemeente van Amsterdam hebben vervuld. Beide veronderstellingen worden in het boek A man of three worlds aan een kritisch onderzoek onderworpen. De auteurs Gerard Wiegers en Mercedes García-Arenal hebben uitputtend archiefonderzoek verricht. Daarmee hebben zij het leven van de vroeg-zeventiende-eeuwse opportunist gereconstrueerd en gemerkt dat zijn loopbaan heel wat rafelrandjes kende.
Het misleidende beeld dat bestaat van Samuel Pallache vindt volgens de auteurs zijn oorsprong in de zeventiende-eeuwse publicatie Triumpho del Govierno Popular van Daniël Levi de Barrios. In deze lofzang op de liberale samenleving van de Republiek beschrijft hij hoe Samuel Pallache rond 1600 zijn huis in Amsterdam voor synagogediensten beschikbaar stelde. Wiegers en García-Arenal tonen aan dat de datering niet kan kloppen. Pallache en zijn broer Joseph verbleven rond de eeuwwisseling in Spanje. Waarschijnlijk zijn zij in 1608 naar het noorden afgereisd. Daarnaast redeneren de auteurs dat Pallache vanwege zijn diplomatieke betrekkingen genoodzaakt was in Den Haag te verblijven. Zijn bemoeienis met Amsterdam is vermoedelijk beperkt geweest.
Na een mislukte onderneming in Spanje greep Samuel Pallache zijn verblijf in de Nederlanden aan om zijn diplomatieke loopbaan nieuw leven in te blazen. Kort tevoren was een Nederlandse delegatie in Marokko geweest om een alliantie tegen de gemeenschappelijk vijand Spanje aan te gaan. De beoogde alliantie zou de Nederlandse vloot bescherming bieden tegen Barbarijse kapers die de zeewegen om Afrika onveilig maakten. De sultan had op zijn buurt behoefte aan wapens en munitie voor de binnenlandse strijd waarin hij verwikkeld was. Katholieke landen waren gebonden aan pauselijke verordeningen die wapenleveranties aan islamitische mogendheden verboden. De protestantse Republiek maakte daarentegen geen enkel bezwaar.
Samuel Pallache wierp zich op als bemiddelaar tussen de sultan en prins Maurits. Na de eerste intentieverklaringen werd een Marokkaanse ambassadeur gestuurd waarbij Pallache als tolk en handelsgezant optrad. In 1611 werden de besprekingen met een vrijhandelsverdrag bezegeld. In de daaropvolgende jaren reisde Pallache regelmatig heen en weer. Daarbij liet hij de kans niet liggen om een eigen handelsvloot uit te rusten. Van prins Maurits kreeg hij bovendien de bevoegdheid om als kapitein leiding te geven aan kaperactiviteiten, in die dagen een legitiem oorlogsinstrument. De cargo van de buitgemaakte schepen werd aan de Marokkaanse kust verkocht.
Uit de documenten die Wiegers en García-Arenal hebben samengebracht, blijkt dat Pallache zijn diplomatieke contacten ook op andere manieren aanwendde. Hij zou nauwe banden met de Spaanse troon hebben onderhouden, waarbij geheime informatie over de Nederlands-Marokkaanse betrekkingen werd ingezet. Vermoedelijk heeft hij tegelijkertijd informatie over Spanje doorgespeeld naar zijn twee andere broodheren. Het dubbelspel kwam aan het licht, waarna Pallache bij de sultan uit de gratie raakte. Op de terugweg naar de Republiek dreef een storm zijn schip een Engelse haven binnen, waar hij gevangen werd gezet. Hulp kwam onverwacht van prins Maurits die zich persoonlijk voor zijn vrijlating inzette. Na dit debacle was Samuel Pallache financieel en diplomatiek gehavend. Hij probeerde een nieuwe rol voor zichzelf bij onderhandelingen met de sultan van het Ottomaanse rijk te verwerven.
In 1616 overleed Samuel Pallache in zijn woning in Den Haag. Een grote uitvaartceremonie in Amsterdam werd bijgewoond door de prins en verschillende leden van de Staten-Generaal. De begrafenis vond plaats op de joodse begraafplaats in Ouderkerk aan de Amstel.
In het laatste hoofdstuk van het boek worden de kinderen van Samuel en zijn broer Joseph besproken. De familielijn wordt doorgetrokken tot Juda Lion Palache (de naam wordt inmiddels met één ‘l’ geschreven), tot 1940 hoogleraar Semitische talen aan de Universiteit van Amsterdam.
Gerard Wiegers en Mercedes García-Arenal hebben aan de hand van zorgvuldig onderzoek een groot aantal nieuwe aspecten van het leven van een bijzonder persoon uit de Nederlands-joodse geschiedenis belicht. De, letterlijk, grensoverschrijdende ambities van een joodse wereldburger en de complexiteit van zijn identiteit, zijn enkele thema’s die in het boek aan de orde worden gesteld. De auteurs hebben een prestatie geleverd door een wetenschappelijk boek te schrijven dat leest als een spannende roman.
Daniël M. Metz