Tijdschrift voor Stadsgeschiedenis
jaargang 1 nummer 2
Bert de Munck et al. (ed.)
114 pp, € 20,-
isbn/issn: 1872-0676

Tijdschrift voor Stadsgeschiedenis

(recensie: Annemarieke Blankesteijn)

 Het Tijdschrift voor Stadsgeschiedenis is een initiatief van het Centrum voor Stadsgeschiedenis van de Universiteit van Antwerpen en de redactie bestaat zowel uit Vlaamse als Nederlandse wetenschappers. Het tijdschrift richt zich op de geschiedenis van steden in Noordwest-Europa vanaf de middeleeuwen.
Het doel is niet zozeer om geschiedenissen van afzonderlijke steden te bieden, maar om dynamische processen die eigen zijn aan stedelijke samenlevingen in kaart te brengen. In traditionele stadsgeschiedenissen staat vaak de stad zelf centraal met haar gebouwen en economische en stedenbouwkundige ontwikkeling; het Tijdschrift voor Stadsgeschiedenis daarentegen beschouwt een stad als een organisme binnen een groter gebied dat beïnvloed wordt door menselijk handelen en maatschappelijke processen, maar daar tevens zelf ook invloed op uitoefent. De stad is dus zeker geen neutraal decor.

Uit de samenstelling van de redactie blijkt dat het concept ‘stadsgeschiedenis’ breed wordt opgevat. Naast historici telt de redactie ook specialisten op het gebied van geografie, ruimtelijke ordening, archeologie, urbanisatie, sociologie en kunstgeschiedenis. Dit zorgt voor een interdisciplinaire benadering van het fenomeen stad in de geschiedenis. Zo bevat het tweede nummer artikelen over stedenbouw in België na 1945, de rol van stadshistorische musea in België en twee artikelen over de invloed van migratie.

Het eerste van deze artikelen over migratie is van de hand van Clé Lesger: ‘Migrantenstromen en economische ontwikkeling in vroegmoderne steden. Nieuwe burgers in Antwerpen en Amsterdam, 1541-1655’ (pp. 97-121). In deze bijdrage gaat hij in op de herkomst en samenstelling van migrantenstromen in een periode waarin van grote demografische en economische veranderingen sprake was. Hij behandelt onder meer de verschuiving van recruteringsgebieden over verschillende perioden en het aandeel van migratie over lange en kortere afstanden. Lesger laat zien dat bij economische achteruitgang of stagnatie de migratie een sterker regionaal karakter krijgt, hoewel er ook altijd migrantennetwerken geweest zijn die een eigen dynamiek hadden, onafhankelijk van de heersende conjunctuur. Juist in deze periode zijn Amsterdam en Antwerpen op het gebied van stedelijke geschiedenis twee steden die goed met elkaar te vergelijken zijn, omdat beide belangrijke handelscentra waren en er na 1585, de Val van Antwerpen, allerlei ontwikkelingen ten gunste van Amsterdam plaatsvonden. Toch laat Lesger de traditionele benadering, waarbij vooral uitgegaan wordt van eenrichtingsverkeer na 1585 van Antwerpen naar Amsterdam, niet de boventoon voeren. Hij behandelt bijvoorbeeld de balans tussen centrum en periferie, waarbij al te grote migrantenstromen voor beide gebieden nadelig konden uitwerken, en hoe allerlei factoren ervoor zorgden dat deze balans toch enigszins gehandhaafd bleef.

Het tweede artikel over migratie, ‘De microcontext van stedelijke groei. Posities en trajecten van immigranten op de Antwerpse arbeidsmarkt in de tweede helft van de achttiende eeuw’ (pp.122-147) van Anne Winter gaat in op de herkomst van Antwerpse immigranten en de positie die zij op de arbeidsmarkt innamen. Zo behandelt ze het onderscheid tussen laagbetaalde en gespecialiseerde arbeid. Veel laagbetaalde arbeid werd verricht door vrouwen, die ook het merendeel van de immigranten vormden en zo het vrouwenoverschot in de stad versterkten. Veel migranten kwamen uit de regio van Antwerpen en verrichtten in de stad werkzaamheden die vooral ruraal georiënteerd waren en dus geen sterk gespecialiseerd en ambachtelijk geschoold karakter hadden. Verder behandelt Winter de verschillen in seizoens-, arbeids- en permanente migratie, de mogelijkheden die immigranten hadden tot sociale stijging en, niet onbelangrijk, de effecten van migratie op de autochtone stadsbevolking.

Het tijdschrift eindigt met een signalement van recente literatuur op het gebied van stadsgeschiedenis. De laatste jaren is de belangstelling voor de stad in de geschiedbeoefening toegenomen. Dit blijkt bijvoorbeeld uit het ontstaan van aparte afstudeerrichtingen in Vlaanderen en het NWO-programma ‘Urbanisatie en Stadscultuur’ in Nederland. Het Tijdschrift voor Stadsgeschiedenis biedt een podium voor de groeiende interesse in dit onderwerp.

Annemarieke Blankesteijn

Trefwoorden: Stadsgeschiedenis, Economisch-sociale geschiedenis, Migratie, Vroegmoderne tijd, Antwerpen, Amsterdam