Op 8 april 1407 gaf Willem VI, graaf van Holland, Zeeland en Henegouwen, een uitgebreid stadsrecht aan Leerdam. Zeshonderd jaar later besloot het gemeentebestuur hier uitgebreid bij stil te staan. Er werd een fantastisch feest georganiseerd, ondanks waarschuwingen van de ChristenUnie toch vooral de zondagsrust te eerbiedigen. De festiviteiten bestonden onder andere uit vele ‘historische figuren’ die met paarden, kanonnen en zwaarden het stadje op stelten kwamen zetten.
De Historische Vereniging liet echter de mediëvist Janse uit zoeken hoe het nu precies zat met die stadsrechtverlening in 1407. Dit leidde tot de studie Verkochte vrijheid. Men voelde bij de historische vereniging al nattigheid bij het vieren van 1407, want had Otto van Arkel niet al veel eerder aan de stad stadsrechten verleend? En daarnaast was er ook nog een stadsrecht dat gegeven werd in 1428. Janse deed onderzoek en kwam vervolgens tot een aardige conclusie.
Het stadsrecht van Leerdam uit 1407 werd verleend in de nadagen van de Arkelse oorlog. De strijd tussen de Hollandse graaf en de Heer van Arkel bleek maar moeilijk te beslechten, zeker omdat de laatste gesteund werd door de hertog van Gelre. De graaf van Holland onderhandelde met burgers van de steden Gorinchem en Leerdam om ze aan zijn kant te krijgen. Pas toen aan de stedelijke onderhandelaars verregaande privileges en financiële voordelen in het vooruitzicht werden gesteld, koos met de zijde van de Hollandse grafelijkheid. Leerdam en Gorinchem kregen een bijna gelijkluidend stadsrecht. Gorinchem en het land van Arkel werden daarmee geïncorporeerd in het graafschap Holland. Leerdam en het Land ter Leede werden echter al snel, door grafelijk geldgebrek, weer uit handen gegeven.
Janse stelt dan ook terecht dat het onduidelijk is in hoeverre het Leerdamse stadsrecht van 1407 gebruikt werd als grondslag van haar stedelijke privileges. De stad had immers in 1382 al van Otto van Arkel stadsrechten verkregen, rechten die de positie van de onderdanen ten opzichte van hun heer zeer hadden versterkt. Toen de stad in 1428 haar stadsrechten vernieuwd zag, was dit de versie waar men zich op baseerde. Geen enkel artikel uit het stadsrecht van 1407 werd daarin opgenomen, waarmee dit stadsrecht belandde op de schroothoop der vergetelheid.
In het boek is de tekst van het stadsrecht van 1407 opgenomen. Tevens bespreekt Janse veel van de artikelen die in dit handvest voorkomen. Dat werkt zeer verhelderend. Zo luidt artikel 12 dat de heer de erfenis mag opstrijken van degenen die zichzelf per ongeluk letsel toebrengen en daarbij komen te overlijden. Feitelijk gaat het om een nogal eufemistische manier van uitdrukken over een zelfmoord. Zo krijgt men veel inzicht over de stedelijke autonomie van de Hollandse stad in het algemeen en van Leerdam (en Gorinchem) in het bijzonder. Janse heeft een zeer leesbaar boek geschreven, dat prachtig is geïllustreerd en veel duidelijk maakt over de middeleeuwse geschiedenis van de stad aan de Linge.
De auteur maakt vooral gebruik van uitgegeven bronnen. Gezien het feit dat er nog zeer weinig geschreven is over Leerdam in de middeleeuwen is deze studie toch zeer waardevol. Vervelender is het dat foto’s van enkele archivalia in het boek staan zonder dat duidelijk is om welke archiefstukken het nu precies gaat.
De verheffing tot graafschap in 1498 gaf Leerdam een bijzondere juridische positie, waarna het nog eeuwen zou duren voordat ‘Den Haag’ weer iets te zeggen kreeg in het stadje aan de Linge. Daarmee was het in feite een enclave in de Republiek, wat de nodige voordelen met zich meebracht. Janse concludeert ten aanzien van 1407 dat men beter stil kan staan bij 1382 of 1498. Het gemeentebestuur hoeft hier echter niet om te treuren. Met 1428 erbij heeft men nu zelfs vier jaren om festiviteiten te organiseren voor zijn burgers. Zo wordt Leerdam in de toekomst, hoewel gelegen in Zuid-Holland, onderdeel van het Bourgondische leven.
Aron de Vries
Trefwoorden: Middeleeuwen, Nederland, Holland, Gelderland, Stadsrecht, Leerdam, Gorinchem, Ter Leede, Arkel, Arkelse oorlog