De enige serieuze kritiek die men op dit mooi verzorgde boekje zou kunnen hebben, is dat de titel misleidend is: Keukenhof is nooit werkelijk een kasteel geweest. Het ‘kasteelachtige’ uiterlijk dateert pas van een verbouwing in de jaren 1860, waarbij de architect Elie Saraber een strak classicistisch landhuis transformeerde tot een charmante bewoonbare ‘folly’ in pittoreske neogotische stijl. Het huis vormt het middelpunt van een landgoed dat ooit ressorteerde onder het slot Teylingen en het wild leverde voor de keuken van de daar residerende (luitenant-)houtvester van Holland. Dat het landgoed in de 19e eeuw niet is ontgonnen tot bollenland is te danken aan de diverse elkaar opvolgende eigenaren uit de geslachten Steengracht, Van Pallandt en Van Lynden, die zeer vermogend waren.
De waarde van dit boekje ligt vooral daarin dat het beknopt weergeeft wat A.M. Hulkenberg indertijd over Keukenhof publiceerde in deel VII van Hollandse Studiën en dat het daarop ook een vervolg biedt. Achtereenvolgens krijgt de lezer een beknopt overzicht van de historie van het landgoed, een relaas betreffende de na de dood van de laatste particuliere eigenaar opgerichte Stichting Kasteel Keukenhof, en voorts beschouwingen betreffende ‘landschap en landgoed’, de gebouwen op het landgoed, de gedenkstukken betreffende admiraal Van Kinsbergen op het huis, en wat ik zou willen aanduiden als enig mengelwerk in de vroegere Oprechte Haarlemse Courant en de vanaf 2004 in het koetshuis georganiseerde kasteelconcerten.
Uit het relaas betreffende de Stichting blijkt dat na het overlijden in 2003 van de laatste particuliere eigenaar, J.C.E. Graaf van Lynden, moeilijke tijden aanbraken. Weliswaar bleek de nieuwe Stichting eigenaresse te zijn geworden van het gehele Van Lyndenbezit in Lisse maar was er geen kapitaal; en dat terwijl spoedig duidelijk was dat de renovatie en het bewoonbaar maken van het uitgewoonde huis “miljoenen” (p.26) zou gaan kosten! Dankzij vooral de toewijding van het Stichtingsbestuur en een groot aantal vrijwilligers alsook de medewerking van ‘huisbankier’ de Rabobank is het inmiddels mogelijk gebleken voorwaarden te scheppen voor een gezonde exploitatie in de toekomst zonder dat men gebukt gaat onder een “buitenproportionele schuldenlast” (p.32).
De bijdrage betreffende herinneringen aan admiraal Van Kinsbergen op Keukenhof is interessant omdat daarover tot nu toe maar weinig gepubliceerd is. Het gaat hier in wezen om twee objecten. Het ene is een hemelbed, dat helaas na 1990 “spoorloos verdwenen” is (p.86). Het andere is een pronkbokaal die Van Kinsbergen op zijn 82e verjaardag ten geschenke kreeg. Deze is nog wel op het huis aanwezig. Van Kinsbergen heeft overigens - in tegenstelling tot wat wel beweerd wordt - nooit op Keukenhof gewoond of zelfs maar vertoefd, en de voorwerpen in kwestie zijn pas lang na zijn dood door vererving op het huis terechtgekomen.
Keukenhof ligt in een deel van Zuid-Holland dat steeds meer getroffen, zo niet geteisterd, wordt door verstedelijking. Daarom is er reden tot dankbaarheid dat we thans kunnen beschikken over een handzame en betrouwbare gids tot dit bijzondere stuk cultureel erfgoed.
Philip Bosscher
Trefwoorden: Nederland, Zuid-Holland, 19e-20e eeuw, Keukenhof, landgoedbeheer, admiraal van Kinsbergen