Beschavingen zonder schrift voeden de fantasie, ze vormen een aanleiding tot idealiseren. De beschaving der “Kelten” is daar één van en de Keltistiek of de zoektocht naar de Kelten leent zich dan ook voor autodidacten.
“Kelten” is een verzamelnaam voor een volk uit de Oudheid. De Kelten werden ook Galliërs of Galaten genoemd. Hun taal was verwant aan die van de Germanen, Grieken, Latijnen en andere Indo-Europese volkeren. De “Oude Belgen”, waar het in dit boek over gaat, waren hoofdzakelijk maar niet uitsluitend Keltische stammen. Enkele stammen waren Germanen. Ze leefden in Noord-Gallië, tussen de Noordzee, de Marne, de Seine en de Rijn. Volgens Caesar telden ze 310.000 krijgers, wat zou kunnen betekenen dat het totale bevolkingscijfer ongeveer anderhalf miljoen bedroeg.
Zoals Ugo Janssens zegt, waren het “allochtone autochtonen”. Hun voorvaderen trokken van het Donaubekken aan de Zwarte Zee naar Oost-Europa (Oekraïne, Polen) en vandaar tussen 750 en 400 v. Chr. naar West-Europa en Turkije. Caesar romaniseerde hen grotendeels. Momenteel bestaan nog Keltische talen in o.m. Bretagne, Wales, Ierland en Schotland.
Deze studie vertelt over hun zwerftochten, graven, nederzettingen en archeologische overblijfselen. Aan de hand van o.a. Caesars De Bello Gallico, Tacitus, Diodorus van Sicilië, Polybios, andere antieke schrijvers en hedendaagse wetenschappers spitst Janssens zich toe op de Belgen; hun strijd en nederlaag tegen de Romeinen, hun leefgewoonten en zeden, voedingsmiddelen, hygiëne (o.a. tanden poetsen met urine), hun gestalte (“reuzen” van 1.60 à 1.66 mtr.), kledij (broek etc.), sieraden, aristocratisch bestuur, handel met andere volkeren en hun handelsartikelen, landbouw en landbouwmethodes, uitvindingen (zeep, broek, dorsvlegel, maliënkolder) en de rol van vrouwen, mythologie en religie.
Twee hoofdstukken over Keltische overblijfselen in België en van musea die aan hen gewijd zijn sluiten dat alles af; het boek eindigt met een bibliografie en een lijst van geraadpleegde deskundigen, onder meer professoren, historici en archeologen uit binnen- en buitenland.
Enkele opmerkingen :
Het boek werd bij specialisten en leken als hét boek over de Belgische Kelten en Germanen ontvangen. Het prijkte of prijkt in de Top 10 van Humo, Fnack en ECI-Boekenclub.
De reproductie van het kaartje vooraan (p.12-13), afkomstig uit de Atlas der Algemene en Belgische geschiedenis van Franz Hayt, is spijtig genoeg vaag, dit in tegenstelling met de glasheldere kleurenfoto’s, die uitsluitend vondsten en historische landschappen van eigen bodem tonen. In de derde druk, want het boek was na drie weken aan een tweede druk toe, zullen de kaarten in kleur worden afgedrukt.
De prent op de cover verwijst naar beelden die generaties leerlingen te zien kregen wanneer het over de Oude Belgen ging.
In de tekst wordt bewust niet verwezen naar de bibliografie. Het boek is niet bedoeld als puur wetenschappelijk, maar als laagdrempelig, aantrekkelijk en betaalbaar. In die bibliografie ontbreekt “Caesar in Gallië “ van Robert Nouwen (DF, 2003), omdat het in wetenschappelijke kringen niet onverdeeld gunstig wordt onthaald. Een register ontbreekt helaas.
Het citaat van Caesar, D.B.G., I,3 (p.6) zou ik vertalen: “en zeer zelden artikelen invoeren die bijdragen tot het (verwijfd maken) verzwakken van de gemoederen” i.p.v. “en de artikelen invoeren”.
De doelgroep dan: leraren klassieke talen, leerlingen die Caesar lezen in de klas, leraren geschiedenis en al wie geïnteresseerd is in dit aspect van de geschiedenis van de Oudheid.
Zij zullen genieten van dit samenhangend, degelijk en vlot geschreven verslag over de stammen die streden tegen de overmacht van het Romeinse leger en over het dagelijks leven van onze voorvaderen.
Jef Abbeel