Anna Politkovskaja, Russisch dagboek (Breda en Brakel 2007), Uitg. De Geus, 448 pp., ISBN 978–90–445–1089–8, €19,90
Nina Loegovskaja, Ik wil leven. Het geheime dagboek van een Russisch meisje tijdens het Stalin-bewind (Antwerpen 2004), Uitg. WPG, 412 pp., geïll., ISBN 90 6305 14 76, €19,95
Op 7 oktober 2006 werd Anna Politkovskaja vermoord, in de lift van haar appartement in Moskou. Ze was 48 en moeder van 2 kinderen. De daders bleven uiteraard onbekend. De moord maakte weinig indruk op Poetin. Hij reageerde pas een paar dagen later met de opmerking dat het werk van Politkovskaja maar weinig invloed had op het politieke leven in Rusland. En helaas was en is dat ook zo: de oplage van haar weekblad is klein en verdwijnt in het niets vergeleken met de grote kranten en televisiezenders van regimegetrouwe oligarchen.
De moord gebeurde waarschijnlijk op bestelling en kwam niet onverwacht: Anna zag te veel, ze had te veel door en ze had ook de moed om de wanpraktijken van het totalitaire en corrumperende Poetinsysteem en de schendingen van de mensenrechten in Rusland en Tsjetsjenië aan te klagen. Ze deed dat in Novaja Gazeta, het bescheiden weekblad waaraan ze verbonden was en in twee boeken die ze eerder al geschreven had over Poetins Rusland en over Tsjetsjenië.
Wantoestanden aanklagen is dodelijk in het huidige Rusland, waar de geheime dienst FSB en de maffia bepalen wie overleeft. Politkovskaja weigerde te zwijgen en zei de waarheid: “Ik zie alles, dat is het probleem. Ik zie wat goed en kwaad is. Ik zie dat mensen graag willen dat het leven ten goede zou veranderen, maar niet in staat zijn dat te laten gebeuren”(p.437).
Haar “Russisch dagboek” is een half jaar na haar dood uitgegeven. Postuum kreeg ze er in mei 2007 de Wereldprijs voor de Persvrijheid van de UNESCO voor.
De dagboeknotities beslaan de periode tussen 7 december 2003 (parlementsverkiezingen) en 31 augustus 2005. Het is niet duidelijk waarom ze niet verder is gegaan. In die periode werd Poetin (op 14 maart 2004) herkozen als president en zijn programmaloze partij “Verenigd Rusland” was al de grootste in het parlement, zodat de oppositie weinig in te brengen heeft. Tegenkandidaat Rybkin verdween voor korte tijd spoorloos en durfde na zijn vrijlating niet verder mee te dingen.
Anna Politkovskaja noteert droogjes de gebeurtenissen van elke week. Ze interviewt niet de corrupte ambtenaren of zichzelf verrijkende politici, maar de slachtoffers van het beleid: moeders van kinderen die omkwamen in Beslan, moeders van Russische soldaten die in Tsjetsjenië moeten gaan vechten, moeders van verdwenen Tsjetsjenen en van afgeslachte kinderen in Ingoesjetië.
In Tsjetsjenië werd ze ook even ontvoerd door Russische terroristen. Het drama van Beslan
(331 doden, van wie de helft kinderen) vindt ze zelf zo verschrikkelijk, dat ze het niet de moeite vindt om te vermelden dat zij zelf op het vliegtuig vergiftigd werd, maar het overleefde.
Slachtoffer is ook Michael Khodorkovski, die het waagde zich kandidaat te stellen bij de presidentsverkiezingen. Zijn briljant oliebedrijf werd ingepalmd door hebzuchtige ambtenaren, die zelf superrijk wilden worden en die nu samen met vele andere corrupte figuren schaamteloos miljoenen verteren in het peperdure en afgrijselijk decadente Alpenhotel “Le Cheval Blanc” (van Albert Frère en kok Wout Bru) in Courchevel, het meest mondaine Franse skioord.
Ze ontleedt haarfijn de politieke toestand en de kruiperijen van de intimi rond Poetin en vindt langs haar interviews de juiste toedracht van de officiële feiten. Het is een scherpe kroniek van een regime dat steeds meer autoritair werd, de laatste kritische debatten van het scherm haalde wegens “niet meer relevant” en toestaat dat de politie gebruik maakt van criminelen om critici onder druk te zetten en af te tuigen.
Over haarzelf , haar kinderen en haar man (of ex-man ?) vernemen we te weinig.
Ze schuift niet alle schuld in de schoenen van Poetin. Ze veroordeelt ook de liberalen en democraten, die onderling ruzie maken i.p.v. samen te werken en zo de kiesdrempel te halen.
Ze veroordeelt ook haar cynische en passieve medeburgers, die instemmen met de restauratie van het sovjetsysteem, die vrije meningsuiting onbelangrijk vinden, die de meeste zaken in de grootste apathie laten gebeuren en pas reageren als de regering aan hun geld komt. In buurland Oekraïne toonde de Oranje revolutie alvast aan dat reactie tegen een autoritair regime wel kan lonen.
De enige opposant die nog haar respect geniet, is Kasparov. Deze is blijkbaar zo wereldwijd bekend dat Poetin hem (nog) niet laat uitschakelen. Maar zelfs zijn aanhangers beschouwt ze als onbenullen. Ze verwacht ook niets van de wereldleiders: die koesteren Poetin aan hun hart wegens zijn olie en aardgas. Dit klopt grotendeels, maar niet helemaal: Angela Merkel durft Poetin soms wel op zijn tekorten wijzen.
Ze signaleert ook de toenemende onverdraagzaamheid van ultranationalisten en skinheads tegenover de vele “vreemdelingen” uit de voormalige Sovjetrepublieken, die in Moskou, Sint-Petersburg en andere Russische steden het vuile werk opknappen en op markten proberen wat te verkopen.
Een onverdraagzaamheid die zich niet enkel uit in woorden, maar ook in moorden op straat, in klaarlichte dag en lijsten met namen van … toekomstige doden op hun sites. De schrijfster onderging hetzelfde lot.
We vernemen ook hoe het eraan toegaat in de voor ons zeer ingewikkelde Kaukasische republieken, waar de corruptie nog groter is dan in Moskou, waar mensen afgeslacht worden en verdwijnen en waar jonge Russische rekruten worden dood gefolterd door hun oversten.
Ze interviewt er ook big boss en nouveau riche Kadirov, die van zijn baas Poetin onlangs de eretitel president van Tsjetsjenië kreeg.
Haar weinig bemoedigend en zwaarmoedig dagboek sluit ze af met een krachtige oproep tot de overheid: doe iets voor onze kinderen; doe iets aan de armoede, het alcoholisme en het drugsgebruik, die ervoor zullen zorgen dat Rusland in tien jaar tijd bijna 20 miljoen mensen zal verliezen. Schuif de schuld niet in de schoenen van de CIA, Israël of Al Qaida. Schaf het vernederend bijstandssysteem af en zorg dat de armen hun medische zorgen weer kunnen betalen.
Ze zwijgt over de bedreigingen die ze zelf ontvangt en de angst waarin ze moet leven, omdat ze zich vastberaden en vol durf inzette voor de waarheid.
Wie het (nog aangrijpender) dagboek van Nina Loegovskaja gelezen heeft, merkt dat er tussen 1932–1937 en 2003-2005 wel wat veranderd is, maar dat er ook afgrijselijke gelijkenissen zijn.
Het dagboek van Politkovskaja is monotoon van uitzicht (geen enkele foto) en ook van strekking (alles gaat mis in Rusland), maar het is een koele, schijnbaar afstandelijke, maar zeer waarheidsgetrouwe weergave van het grijze en grauwe Rusland.
Een register ontbreekt helaas. Gelukkig is er wel een verklarend lijstje met een profiel van 29 dramatische personae, 10 organisaties en 10 regio’s.
Aanbevolen voor wie ook met de donkere zijde van Rusland geconfronteerd wil worden.
Jef Abbeel