De kroning van Lodewijk Napoleon tot koning van Holland vond twee eeuwen geleden plaats, op 5 juni 1806. Ter gelegenheid daarvan zijn er in 2006 diverse tentoonstellingen en congressen georganiseerd en publicaties verschenen, die nader ingaan op het Koninkrijk Holland en zijn vorst. De Franse tijd en het koningschap van Lodewijk Napoleon onderbraken de doorgaande traditie van stadhouders en Oranjevorsten, maar vreemd genoeg (of misschien wel juist daarom?) is er lange tijd binnen de geschiedschrijving relatief weinig aandacht geschonken aan deze periode.
Historici zijn er zich de afgelopen jaren van bewust geworden dat deze periode niet afgedaan kan worden als een incidentele onderbreking van Oranjeheersers. Onderzoek heeft nieuwe en onderbelichte aspecten van Lodewijks regeringsperiode naar voren gebracht. Op 16 en 17 maart 2006 werd in het Trippenhuis in Amsterdam het congres Lodewijk I, Koning van Holland. Vormgeving van de monarchie in Nederland, 1806-1810 georganiseerd. Enkele voordrachten die daar gehouden werden, zijn in dit nummer van het Tijdschrift De Negentiende Eeuw gepubliceerd. Lezingen over kunst en cultuur in deze periode werden gepubliceerd in het Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek 56 (2006).
Diverse artikelen behandelen Lodewijks regeringsperiode in het licht van het denken over staats- en natievorming en de overgang van republiek naar monarchie. Annie Jourdan gaat daar in `Staats – en natievorming in de tijd van Lodewijk Napoleon. Nederland als ‘objet de désir’’(p.133-146) op in en toont ook aan welke moeilijkheden Lodewijk moest overwinnen, gebonden als hij was aan een veeleisende broer. Lodewijk ondernam diverse pogingen om een bepaalde eensgezindheid te ontwikkelen tussen het volk en hemzelf en hij maakte plannen om allerlei aspecten van het maatschappelijk leven te reorganiseren. Waar Napoleon Bonaparte Frankrijk en de veroverde gebieden dictatoriaal regeerde, streefde Lodewijk veeleer naar een contrat social. Toch werden veel van zijn plannen niet met succes voltooid omdat hij telkens teruggehouden werd door Napoleon, die Nederland, als onderdeel van zijn federatieve stelsel, niet spaarde. Voortdurend probeerde Lodewijk het volk hier enigszins van te verlichten, maar de verwachtingen van de keizer waren vaak onredelijk en onverwacht. Voor Napoleon was Nederland de achilleshiel binnen het continentale stelsel, maar zijn broer bleek niet de marionettenkoning te zijn die hij had verwacht. Lodewijk had goede intenties, maar in de praktijk leidde zijn beleid niet tot de nationalisering die hem voor ogen stond. Ook het volk beschouwde hem niet als een nationale koning. Waar in Frankrijk het nationale gevoel bloeide, was er in Nederland eerder sprake van staats- dan van natievorming. Lodewijk zat voortdurend in een spagaat: hij kon niet tegelijkertijd tegemoetkomen aan de verplichtingen die hij had jegens zijn broer én zijn nieuwe vaderland.
Verschillende artikelen in het Tijdschrift gaan nader in op de veranderingen die Lodewijk tijdens zijn bewind tot stand heeft gebracht op het gebied van onder andere wetgeving, rechtspraak, onderwijs, strijdkrachten en de staatsfinanciën. Ook wordt deze periode historiografisch benaderd door Ido de Haan en Jeroen van Zanten, die in `Lodewijk als wegbereider van Willem? Kritische kanttekeningen bij een nieuw idée reçue’ (p.285-301) tegen het licht houden hoe er in de Nederlandse geschiedschrijving geprobeerd is de koningschappen van Lodewijk en Willem I harmonieus in elkaar te laten overvloeien. Zij vergelijken beide koningen met elkaar aan de hand van vier monarchale aspecten: de vorst als primus inter pares, de vorst als hoofd van de staat, de inrichting van de hofhouding en de symbolische waarde van het koningschap voor de natie. Er lijken op het eerste gezicht veel overeenkomsten te zijn tussen beide vorsten, maar het interessante is dat de persoonlijke invulling van de koningschappen en verschil in strategie ervoor zorgde dat beider zwaartepunten niet overeenkwamen. Het kan niet ontkend worden dat zowel Lodewijk als Willem I vorsten waren die regeerden binnen een constitutie die na 1795 sterk veranderd was: ze hadden de taak om elementen van het oude te vervlechten met het nieuwe. “Beiden zijn een wonderlijk amalgaam van Joseph II, Robespierre, Schimmelpenninck en Bonaparte.” (p.301)
Verder is vermeldenswaard het artikel van Willem Frijhoff `De natie op stap? Nederlanders in Parijs in koning Lodewijks tijd’ (p.255-272). Wie bezochten in deze periode het epicentrum Parijs en waarom? Van enkele bekende personen is wel bekend dat zij in Parijs verbleven, maar hoe zat het met de gewone man? Was Parijs, door de vooruitgang op allerlei gebied en de nauwe politieke band tussen Frankrijk en Nederland inderdaad een magneet, en masse door Nederlanders bereisd? Doordat vanaf de Revolutietijd gegevens over onderdanen beter geregistreerd en bewaard zijn gebleven, kan Frijhoff deze vragen beantwoorden. Zijn speurtocht in de Archives Nationales hebben diverse interessante tabellen opgeleverd.
De artikelen in dit themanummer tonen aan, dat er veel aspecten aan het Koninkrijk Holland en haar vorst zijn die nadere bestudering verdienen, en dat het enigszins lachwekkend aanduiden van Lodewijk Napoleon als ‘Konijn van Holland’ hem tekort doet.
Annemarieke Blankesteijn
Trefwoorden: Koninkrijk Holland, Nederland, negentiende eeuw, 1806-1810, Lodewijk Napoleon, Napoleon Bonaparte, staatsvorming, natievorming, politieke geschiedenis