Jenever en wind
Leven, werk en wereld van Robert Hennebo (1686 – 1737)
Gerard Schelvis en Kees van der Vloed
126 pp, € 13,-
isbn/issn: 978-90-6550-981-9
Zeven Provinciënreeks – deel 26; z/w geïllustreerd

Jenever en wind

(recensie: Paula Dix-Hertogh)
 
“Zo vermaard als Robert Hennebo was in zijn eigen eeuw, zo weinig bekend is hij in de onze” (blz. 7). En dat is jammer, zo spreken de auteurs van deze monografie zich even later uit, want Hennebo kende volgens hen toch een “fascinerende levensgeschiedenis”. Zo is te lezen in het woord vooraf over deze herbergier, makelaar, dichter en levensgenieter uit de achttiende eeuw.
 
Het leven van Robert Hennebo wordt in het eerste hoofdstuk beschreven. De voornaamste bron die Schelvis en Van der Vloed gebruiken, is een uitgave uit 1738 van de hand van Jakob Campo Weyerman, De zeldzaame levens-byzonderheden van Laurens Arminius, Jakob Campo Weyerman, Robert Hennebo, Jakob Veenhuyzen en veele andere beruchte personaadgien. Weyerman en Hennebo maakten deel uit van dezelfde vriendenkring. Weyerman heeft in deze uitgave hun ‘verwonderlyke Avontuuren, en geestryke Schertsen, by wyze van vrolyke t’Zamenspraaken, beyde in Onrym en Rym’, opgeschreven (literatuurlijst, blz. 122).
 
Hennebo, waarschijnlijk in 1686 geboren, maakt vele omzwervingen. Als wees wordt hij door zijn oom opgenomen in diens gezin. In 1706 gaat deze oom een contract aan met ene David Raillard, die Hennebo opneemt als gezel in zijn negotie en belooft hem daarin op te leiden. Na twee jaar verbreekt Hennebo dit contract zelf, en neemt hij dienst in het Staatse leger, waar hij later door zijn familie moet worden uitgekocht. In 1712 trouwt hij in Den Haag met Johanna Maria Charpentier. In ditzelfde jaar krijgt hij een aanzienlijk bedrag ter beschikking (waarschijnlijk uit een erfenis), waarmee hij een herberg begint aan de Bierkade in Den Haag. Deze herberg wordt onderverhuurd, Hennebo werpt zich dan op als tussenpersoon voor handelslieden, een soort onbeëdigd makelaar. In deze eeuw treden herbergiers overigens vaker op als bemiddelaars tussen vreemde handelaren en de lokale bevolking.
 
Hennebo krijgt het ondertussen aan de stok met zijn schoonouders; zo erg zelfs, dat er een proces-verbaal wordt opgesteld. Het hoe en waarom hiervan is niet precies bekend, feit is wel dat Hennebo in 1716 naar Amsterdam vertrekt. Hennebo verdient in Amsterdam zijn brood als waard van een koffiehuis, later begint hij met het schrijven van gedichten en werpt hij zich op als makelaar in de windhandel. Ook treedt hij op als niet onverdienstelijk acteur.
 
Deze laatste drie beroepen worden behandeld in de daarop volgende hoofdstukken, respectievelijk ‘Robert Hennebo en de windhandel’, ‘Robert Hennebo, de acteur’ en Robert Hennebo, de dichter en vertaler’. Hieruit blijkt dat Hennebo niet alleen een avonturier was, een schelm, maar toch ook een schuinsmarcheerder die het niet altijd even nauw nam met de letter van de wet. Zelfs zijn vriend Weyerman laat zich niet altijd positief over hem uit: “een vos verliest wel ’t vel maar nimmer meer zijn kneepen” (blz. 33). Van toegevoegde waarde is, dat in deze hoofdstukjes niet alleen het leven van Hennebo wordt beschreven, maar ook het leven aan het begin van de achttiende eeuw in Holland. De windhandel wordt bijvoorbeeld uitvoerig uit de doeken gedaan. In de windhandel schrijft men in voor opties, zonder dat ze echt worden gekocht. Een makelaar kan deze opties, of actiën, verkopen en weer terug kopen zonder uiteindelijk iets in handen te hebben. Er worden wel lucratieve winsten gemaakt. Het betreft letterlijk een handel in lucht, in wind.
 
De dichter Hennebo blijkt een ad rem man. Het hoofdstuk over de dichter wordt gelardeerd met vele voorbeelden. In 1718 wordt Lof der Jenever uitgegeven. Het is een “schertsode, een lofdicht op iets ordinairs” (blz. 34). Het blijkt een vorm van reclame, waarin “achtereenvolgens de uitvinders [van de jenever] worden bezongen, de gebruikers en de gunstige werking die de jenever op hen heeft” (blz. 38). De lofrede is geheel geschreven volgens de regels van de klassieke retorica. Overigens wordt dit gedicht behandeld in het eerste hoofdstuk, de biografie, en niet in het hoofdstuk over de dichter. De logica hiervan is niet helemaal duidelijk.
 
Ondanks een gedegen onderzoek van Schelvis en Van der Vloed (veel voetnoten verwijzen naar archiefonderzoek en de literatuurlijst bevat ruim 150 (!) titels), wil het boekje, net als het leven van Robert Hennebo zelf, net niet boven de middelmaat uitkomen. Plezierig om te lezen, hier en daar een nieuw inzicht, maar echt fascinerend is het niet.
 

Paula Dix-Hertogh


Trefwoorden: Nederland, Holland, 18e eeuw, Hennebo, Biografie, Dichtkunst, Windhandel, Jenever