Nijmegen ’44
Verwoesting, verdriet en verwerking
Joost Rosendaal
336 pp, € 24,95
isbn/issn: 9789460040115
geïllustreerd

Nijmegen ’44

(recensie: F. Vogelzang)

 

Aandacht voor het geallieerde aandeel in het Nederlandse oorlogsleed is een onderwerp waarvoor langzaam meer aandacht komt. Dat blijkt niet alleen uit Rosendaals Nijmegen ’44 maar ook uit het onlangs verschenen De bombardementen op Amsterdam-Noord van J.L. van der Pauw. Het boek van Rosendaal wil niet alleen het bombardement op Nijmegen in februari 1944 en de enkele maanden later volgende oorlogshandelingen beschrijven, maar geeft ook aan hoe de naoorlogse perceptie en herdenking daarvan zich heeft ontwikkeld. Dat is misschien nog wel het meest interessante deel van deze goed geschreven reconstructie. Gereconstrueerd moet er namelijk worden: hoe kon het bombardement plaatsvinden? En hoe is sindsdien met dat verleden omgegaan?

Het is te begrijpen dat direct na de oorlog een aanklacht tegen de bevrijders niet gepast werd geacht. Er deden enkele versies van de gebeurtenissen in Nijmegen de ronde, die vooral uitgingen van een noodlottige maar onbedoelde vergissing. Buiten Nijmegen was er ook niet veel over bekend en men maakte zich daar meer druk over het al dan niet plaatsen van oorlogsgedenktekens dan over het Nijmeegse bombardement. Voor een deel is het ook te verklaren uit het feit, dat Nijmegen vlak na het bombardement, als onderdeel van de mislukte operatie Market Garden, frontstad was. Dat betekende dat in de grondgevechten opnieuw grote delen van de stad werden verwoest en niet iedereen wist precies welke delen ten gevolge van het bombardement of de daaropvolgende strijd waren vernietigd. De officiële geschiedschrijving van de Tweede Oorlog van Loe de Jong maakte ook niet veel woorden vuil aan de oorzaken van de ‘vergissing’. In Nijmegen stelde de overheid zich passief op en liet het herdenken over aan de bevolking. Meer nadruk werd gelegd op het nieuwe Nijmegen, dat als een feniks uit haar as was verrezen. Pas toen midden jaren ‘80 twee studies over het door Amerikaanse vliegers uitgevoerde bombardement verschenen, verkreeg het incident nationale belangstelling en liepen de emoties over de ‘ware toedracht’ alsnog hoog op.

Rosendaal komt tot een afgewogen oordeel: er was geen sprake van een vergissing, maar door een aantal menselijke fouten werd onvoldoende beseft dat de steden in bezet gebied geen doelwit mochten zijn van geallieerde bombardementen. Andere ‘toevalligheden’ verergerden het bombardement: een bommenrichter die fout inschatte dat er geen rekening met de wind gehouden zou worden en enkele vliegtuigen die het ‘verkeerde’ soort bommen aan boord hadden, waardoor extra veel slachtoffers vielen.

Veel boeiender is zijn beschrijving van de omgang met het oorlogsverleden na 1945. Van de piëteit die de bevrijders ten deel viel, gevolgd door de onverschilligheid van de jaren ‘50. Alle aandacht ging naar wederopbouw. Bovendien wierp de Koude Oorlog een grote schaduw, er waren belangrijker bedreigingen het hoofd te bieden dan het uitdelen van blaam over vergissingen uit de oorlog. Pas in de jaren ‘60, waarin een kritischer houding jegens de bevrijders mogelijk werd, nu die onderdrukkers waren geworden – denk aan Vietnam – was er meer ruimte voor een kritische blik. Complottheorieën doken op: het zou niet gaan om een vergissing maar een weloverwogen keuze om operatie Market Garden te vergemakkelijken. Voor het eerst werden kanttekeningen geplaatst bij het bombarderen op zich. Als aan de andere kant van de grens het bombardement voor zoveel doden en gewonden had gezorgd, had niemand zich er om bekreund.

Ook al het getouwtrek over de herdenking van de Tweede Wereldoorlog in Nijmegen wordt door Rosendaal minutieus uit de doeken gedaan. De verzuiling, de politieke achtergronden, de rol van de internationale verhoudingen, het klassenbewustzijn, al deze zaken spelen daarin een rol. Soldaten werden geëerd, hoe om te gaan met de burgerslachtoffers was een ongemakkelijke vraag. Wie waren helden? Wie verdiende het om niet vergeten te worden? Soms vond een proces van onttovering plaats, helden werden gerelativeerd. Anderen streden onvermoeibaar om hun dierbaren een in hun ogen verdiend gedenkteken te geven. De strijd om de herinnering geeft een prachtig beeld van de scheidslijnen die door de samenleving zijn getrokken. Dit boek maakt op zijn manier deel uit van die strijd. We denken nu voldoende afstand te hebben om tot een meer afgewogen, onpartijdig oordeel te komen. Toch is dit boek even tijdgebonden: de aandacht die er nu is voor ‘collateral damage’, zoals burgerslachtoffers eufemistisch worden aangeduid, wordt hierin doorgetrokken naar eerdere oorlogen. Er is dus nog steeds sprake van emancipatie van slachtoffergroepen.

 

Drs.Fred Vogelzang

 

 

Trefwoorden: Nederland, Nijmegen, 20e eeuw, Tweede Wereldoorlog