In 1846 overleed in Parijs jonkheer Johan Steengracht. De erfenis bestond onder andere uit ruim 200 schilderijen, waaronder werken van Rembrandt, Gerard Dou en Jan Steen. De verdeling van deze collectie gebeurde op uitzonderlijke wijze: de erfgenamen besloten een familieveiling te houden, waarbij de stukken bij opbod verkocht werden. Dochter Cecilia Maria kocht de werken die de basis gingen vormen voor de Keukenhofcollectie.
In het eerste artikel van het derde Jaarboek Kasteel Keukenhof (`Uit het oog – niet uit het hart’, pp. 10-68) besteedt Gerard Jaspers, beheerder van de bibliotheek van kasteel Keukenhof, uitgebreid aandacht aan de opbouw en teloorgang van deze collectie. In het eerste deel maakt hij een historische inventarisatie van de collectie Nederlandse meesters. Daarna gaat hij in op 23 van de 59 werken uit de Hollandse school die ooit in het bezit van de Keukenhof waren. Jaspers volgt de schilderijen, die naar nieuwe eigenaars vertrokken. In het laatste deel volgt hij het spoor van de Zwitserse berglandschappen van Caspar Wolf. Deze werken hingen jarenlang in de Blauwe Salon van de Keukenhof, maar zijn uiteindelijk allemaal verdwenen. Veel van deze werken zijn teruggekeerd naar Zwitserland, verdeeld onder de musea en particuliere verzamelaars.
Kees Langeveld, natuurgids en eindredacteur bij het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde beschrijft in het tweede artikel (`Natuurlijke historie van de Keukenhof: planten, mossen en paddenstoelen’, pp. 69-92) de plantengroei de we nu nog kunnen zien op het landgoed én de historische betekenis daarvan. Achtereenvolgens worden het bos, de zandgronden, de bomen, struiken en ondergroei onder de loupe genomen.
In het derde artikel (`Van Santvliet te Lisse naar Zandvliet in Den Haag’, pp. 93-178) stelt Kees van der Leer, oud-docent en conrector aan het Zandvliet College in Den Haag, de vraag of er een verband bestond tussen dit Haagse Zandvliet en huize Santvliet te Lisse. Van der Leer neemt de lezer mee op een uitgebreide historische zoektocht naar de bewoners van het Lissense Zandvliet, om uiteindelijk uit te komen bij Anna Catharina, douairière Du Tour, weduwe van Jacob Adriaan baron Du Tour. Dit echtpaar was eigenaar van Zandvliet te Lisse en beleefde hier veel gelukkige jaren. Anna Catharina ging na het overlijden van haar man naar een stadswoning in Den Haag. Zij miste echter haar buiten in Lisse en besloot aan de Haagse Bezuidenhoutseweg een nieuw, veel kleiner, buiten te kopen, dat zij Klein-Zandvliet noemde. Dit Klein-Zandvliet kwam in 1925 in handen van de ‘Vereeniging voor Christelijk Middelbaar Onderwijs te Den Haag’. Het gebouw kreeg een onderwijsfunctie, een functie die het heden ten dage nog heeft.
Meindert Stokroos, hoofdredacteur van de Praktijkreeks Cultureel Erfgoed, beschrijft in het laatste artikel (`Oude installatietechniek op kasteel Keukenhof’, pp. 179-221) de oude installatietechniek op kasteel Keukenhof. Stokroos noemt eerst de algemene mogelijkheden rond de vorige eeuwwisseling om vervolgens de situatie op de Keukenhof te inventariseren. Watervoorziening, sanitair en electriciteit blijken allemaal op de Keukenhof aanwezig te zijn geweest om het leven van de bewoners prettiger te maken.
Het derde Jaarboek Kasteel Keukenhof biedt aangename bijdragen over de geschiedenis van het kasteel en zijn bewoners. De artikelen zijn vlot geschreven en bieden voor elk wat wils. Toch is juist die veelzijdigheid misschien ook de zwakte van het boekje. Zelfs geïnteresseerden in kasteel Keukenhof zullen waarschijnlijk niet alle artikelen willen lezen, simpelweg omdat ze te divers van onderwerp zijn.
Paula Dix-Hertogh
Trefwoorden: Nederland, Holland, Kasteel Keukenhof, Nieuwe tijd, Schilderkunst, Natuur, Techniek.