Helene Nolthenius studeerde muziekwetenschap en cultuurwetenschappen en doceerde de muziekgeschiedenis van Oudheid en Middeleeuwen aan de Rijksuniversiteit te Utrecht. Etty Mulder promoveerde in 1978 bij haar en memoreert dat zij elkaar vijfendertig jaar hebben gekend. Een zo lange periode, waarin haar bewondering en respect voor Nothenius alleen maar groter werd, rechtvaardigt wellicht een betrokken biografie. Want dat is het. Zowel impliciet als expliciet zijn opvattingen en gevoelens van Mulder door de tekst heen te lezen. De opzet van deze levensbeschrijving, zoals Mulder het zelf betitelt, is origineel. Het is niet zozeer een chronologisch verhaal als wel bespiegelingen op een bewogen leven. De tekst wordt afgewisseld met veel foto’s, ondermeer uit het persoonlijk archief van Nolthenius. Elk hoofdstuk sluit af met dagboekaantekeningen, reisbrieven, gedichten of andere persoonlijke documenten van Nolthenius zelf en van mensen die haar gekend hebben. Een gevarieerde en boeiende leeservaring is het gevolg, niet in de laatste plaats omdat Helene Nolthenius een interessante vrouw, een begiftigd auteur en erudiet hoogleraar was.
Mulder probeert te ontdekken op welke wijze de belangrijke gebeurtenissen in Nolthenius’ leven haar beïnvloed hebben. Hoe ging zij om met haar vader, die zijn muziekcarrière als cellist moest afbreken door podiumangst en scheidde van haar moeder vanwege een buitenechtelijke affaire? Wat betekende haar arrestatie en gevangenschap in de tweede wereldoorlog, toen haar joodse vriendin Hanna de Beer, aan wie de familie Nolthenius een onderduikadres bood, werd ontdekt met als gevolg de deportatie van haar vader naar Dachau? Ook bespreekt Mulder waar de fascinatie voor Franciscus van Assisi vandaan kwam. Waarom bekeerde zij zich tot het rooms katholieke geloof om zich er al snel weer vanaf te keren? Het komt allemaal aan bod en heeft wellicht geleid tot de solitaire persoonlijkheid die Helene Nolthenius was.
Na haar doctoraalexamen in de muziekwetenschap in 1945 schrijft Nolthenius muziekrecensies en wordt een jaar later hoofd van de muziekafdeling bij de KRO. In 1947 trouwt Helene met KRO-directeur Willy Wagenaar en, zoals gebruikelijk in die tijd, zegt haar functie op. Zij krijgen drie kinderen.
Nolthenius promoveert op de dissertatie De oudste melodiek van Italië; een studie van de muziek van het Dugento, in 1948. Opvallend voor die tijd is het interdisciplinaire karakter van haar proefschrift. Zij richt zich op de muzikale betekenis van de franciscanen en de mengvorm van liturgische, spirituele en wereldlijke muziek. Ook later zal haar brede kijk op de muziekgeschiedenis en de interactie met cultuurgeschiedenis van belang blijven. In 1958 wordt zij aangesteld als hoogleraar in de muziekwetenschap van de oudheid en middeleeuwen aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Na vele veranderingen en hervormingen in de roerige jaren zestig verzet zij zich in de zeventiger jaren fel tegen de onderwijsveranderingen en strijdt voor het behoud van de humaniora in het onderwijs. Wanneer dit niet de gewenste resultaten heeft, keert zij de universiteit de rug toe en vertrekt naar haar geliefde Toscane.
Het hoofdstuk ‘Uit herinnering opgetekend’ (p.211-237) is gewijd aan ontmoetingen en gesprekken van Etty Mulder met Helene Nolthenius en de mensen in haar directe omgeving. Anecdotes als samen een kroket uit de muur eten op een winderig station werpen een ander licht op de van elitaire arrogantie betichte Nolthenius. Andere opgetekende herinneringen bevestigen haar afstandelijkheid.
In de loop der jaren schreef Nolthenius verschillende romans. Mulder bespreekt en analyseert de centrale thema’s en legt verbanden met Helene’s visie en leven. Afstand doen, abdicatie, hetgeen haar aantrok in Franciscus van Assisi, is ook in haar eigen leven en denken bepalend geweest. Haar passies: muziek, de middeleeuwen en Italië maar ook geloofsconflicten, eenzaamheid en oorlog zijn haar niet vreemd en komen terug in de personages en verhalen. Haar wetenschappelijke publicaties zijn gewijd aan de muziekgeschiedenis. Een herdruk van Muziek tussen hemel en aarde, de wereld van het Gregoriaans is recentelijk door Vantilt uitgegeven.
Mulder sluit het boek af met twee interviews die zij met Nolthenius heeft gedaan. Het eerste, uit de Volkskrant van februari 1981, is naar aanleiding van het uitkomen van Muziek tussen hemel en aarde. Hierin bespreekt Nolthenius het belang en de ontwikkeling van de Gregoriaanse muziek. Het tweede betreft een radio-interview dat Nolthenius bij de KRO gaf op 25 mei 1985. Aanleiding is de herziene druk van Renaissance in mei, Florentijns leven rond Francesco Landini. Het gesprek beperkt zich niet tot deze componist maar gaat over de muziek in het algemeen, haar romans en haar leven.
Zoals ik hierboven al opmerkte, is dit een op verrassende wijze vormgegeven boek over een intrigerende persoonlijkheid. De genegenheid en waardering van Etty Mulder voor Helene spat wel van het papier af en zou ook kunnen worden gezien als een te gekleurde verwoording van een complexe en ontoegankelijke vrouw als Nolthenius. Toch kan ik niet anders zeggen dan dat ik het met veel plezier gelezen heb.
Diane Spelbos
Trefwoorden: Biografie, 20e eeuw, Helene Nolthenius, Middeleeuwen, Muziekgeschiedenis, Universiteit Utrecht, Franciscus van Assisi