Geschiedenis van de Nederlandse Bibliofilie
Boek- en prentverzamelaars 1750 – 2010
Piet J. Buijnsters
512 pp, € 45,00
isbn/issn: 978 94 6004 0436
geïllustreerd, met register

Geschiedenis van de Nederlandse Bibliofilie

(recensie: Paul Hendriks)

Wanneer je al enkele jaren recensies van geschiedkundige werken schrijft via de recensieclub van Marietje van Winter, is het extra leuk wanneer je een boek onder handen krijgt waarin zij figureert. De auteur, emeritus hoogleraar Piet Buijnsters, publiceerde eerder het werk Geschiedenis van het Nederlandse antiquariaat en stelt nu dus, in plaats van de handelaren, de verzamelaars centraal. Hij beschrijft hun passies en teleurstellingen, de opkomst en het verdwijnen van populaire verzameltrends en ten slotte de confrontatie met internet, die ook in de verzamelaarswereld tot een koerswijziging dwong.

Marietje van Winter is international vermaard vanwege haar kennis van het middeleeuws koken. Verrassend genoeg blijkt zij haar plaats in dit werk echter niet te danken aan een verzameling van kookboeken en recepten, maar aan haar verzameling moderne grafiek. Zij heeft hiermee pionierswerk verricht en kan zich opwinden over het feit dat het Stedelijk Museum in Amsterdam de Nederlandse na-oorlogse grafiek geheel veronachtzaamd heeft. Testamentair is haar collectie dan ook niet aan het Stedelijk maar aan het Rijksprentenkabinet vermaakt, dat onlangs besloten heeft, ook de twintigste en éénentwintigste eeuw tot zijn verzamelgebied te rekenen. De collectie Van Winter ligt daarmee aan de basis van een museale collectie. Veel van de verzamelaars die in dit boek de revue passeren, hebben met hun collecties de grondslag gelegd voor publieke musea en bibliotheken. Piet Buijnsters geeft de lezer in dit boek een beeld van de wereld van de particuliere boek- en prentverzamelaars van 1750 tot heden en haalt hen daarmee uit het verborgene. In tegenstelling tot buitendlandse bibliofielen, blijken Nederlandse verzamelaars namelijk veelal nogal publieksschuw.

Buijnsters ‘ collectie van bibliofielen bestaat grotendeels uit onopvallende figuren, die weinig ruchtbaarheid geven aan hun verzamelingen. Het zijn huisartsen, zakenlieden, kantoorbedienden, onderwijzers: onopvallende en lang niet altijd gefortuneerde bevlogenen, wier boekenliefde vaak hun enige buitenissigheid lijkt te zijn. Door hun terughoudendheid zijn ze moeilijk op te sporen, zo stelt Buijnsters vast, maar wie eenmaal begint te zoeken, ontdekt dat ze veel talrijker zijn dan je zou denken.

Die publieksschuwheid is volgens Buijnsters kenmerkend voor de Nederlandse boekverzamelaar. Terwijl in Duitsland, Frankrijk en vooral in de Verenigde Staten de bibliofiel graag naar buiten treedt en zijn rol in het cultuurbehoud hoog gewaardeerd ziet worden, meent de Nederlandse bibliofiel veelal eerder als een zonderling te worden beschouwd. Van arren moede trekt hij zich maar terug in zijn bibliotheek, waarin hij zelden iemand toelaat.

Niet helemaal ten onrechte beschrijft Buijnsters het geheime genootschap van de Nederlandse bibliofilie als een merkwaardige sekte waarvan de leden elkaar beurtelings helpen en dan weer boeken voor elkaars neus wegkapen – en waarvan ook hijzelf deel blijkt uit te maken. Plotseling valt in een opsomming van verzamelaarsnamen (die in dit boek nogal veel voorkomen) dan óók die van ‘het echtpaar Buijnsters’. Om diezelfde reden zal hij ook gemakkelijker toegang hebben gekregen tot de collecties van de talloze verzamelaars die hij heeft bezocht en (vaak op een wat knusse manier) geïnterviewd. Het echtpaar Buijnsters heeft ook al eerder gepubliceerd over kinderboeken. Aan dat onderwerp is eveneens een hoofdstuk gewijd, wat voor mij het recenseren extra aantrekkelijk maakte dit keer, want mijn studeerkamer bevat inmiddels een bescheiden verzameling overzichtswerken en handboeken over jeugdliteratuur.

De persoonlijke benadering en het feit dat de verzamelaar centraal staat in dit werk, maakt het toegankelijker dan veel andere overzichtswerken. De lezer heeft hier een bundel in handen waarin mensen een kijkje in hun persoonlijk leven en hun passies tonen en dat voert je als lezer soms mee naar bizarre verzamelingen en vaak nog bizardere veramelaars. Het meest extreem is misschien wel de man die een heel labyrinth onder zijn huis heeft aangelegd om zijn 50.000 boeken in kwijt te kunnen. Een beeld dat doet denken aan Eco’s De naam van de Roos en aan het werk van de Argentijn Borges.

 

Drs. Paul Hendriks


 

 

Trefwoorden:

Nederland, Nieuwe tijd, Bibliofilie, Veilingen, Verzamelingen, Grafiek.