Woeker is zo'n lekker ouderwets woord dat je niet vaak in de mond neemt. Natuurlijk wil iedereen met zijn talenten woekeren, en overwoekeren planten nog steeds de tuin als ze de kans krijgen, maar het begrip woeker en woekeraar, dat heeft toch iets middeleeuws, iets van voorbije tijden, toen het nog niet verboden was om torenhoge rentes te bedingen. Niettemin is woeker altijd te vuur en te zwaard bestreden door joodse profeten, christelijke pausen en theologen en islamitische ulama's. Rente vragen was zondig en werd a priori afgekeurd. Vandaag de dag zijn we naar fundamentalistische maatstaven allemaal kleine woekeraartjes. De bank keert ons immers rente uit over ons zuurverdiende spaargeld waarmee de bank mag investeren. Gelukkig vonden lang niet alle religieuze denkers dat rente zonder meer niet mocht, dus hoeven we er in ieder geval niet meer voor naar de Hel.
Tegenwoordig accepteren zowel het jodendom als het christendom het heffen van rente. De islam echter nog niet. Deze interessante discrepantie was voor de onderdirecteur van de Nederlandsche Bank, dr. A.J. van Straaten, aanleiding om een boekje te schrijven over de opvattingen over rente van de drie monotheïstische wereldgodsdiensten.
Het centrale thema is de vraag hoe de drie godsdiensten om gingen met de heikele kwestie. Het gangbare standpunt was bij al deze godsdiensten dat rente geen uit eigen arbeid verkregen inkomen was, en daarom al suspect, terwijl er daarnaast ook nog misbruik werd gemaakt van een medemens - of liever gezegd, van een medegelovige - die in financiële moeilijkheden zat. Men noemde dat afkeurend woeker, een term die vooral associaties oproept met de middeleeuwen en met Shakespeares' woekeraar Shylock, maar die in een groot deel van de wereld nog steeds actueel is en in Europa zelfs weer actueel wordt door de immigratie van islamieten.
Van Straaten is weliswaar geen historicus maar ervaringsdeskundige. De confrontatie met het fenomeen islamitisch bankieren - waarbij geen rente mag worden gevraagd - bracht hem ertoe de achtergrond van dit verbod uit te pluizen. De speurtocht leidde hem in zekere zin langs de geijkte paden; de oud-testamentische en klassieke opvattingen over rente en woeker, de middeleeuwse en scholastische opvattingen, de vroeg-moderne opvattingen waar rente hoe langer hoe meer werd gedoogd dan wel aanvaard - en tenslotte de huidige, islamitische opvatting die zich baseert op de shari'a. De laatste zou sinds de val van Bagdad in 1258, toen de Mongolen de Kalief verdreven, niet zijn gewijzigd en het vragen van rente geheel verbieden. Dat is de reden waarom Islamitische banken constructies moeten bedenken die geen rente mogen heten, maar het in feite wel zijn, een ontwikkeling die Van Straaten vergelijkt met een ontwikkeling in het middeleeuwse bankwezen. Ondanks de steeds actievere anti-rente-politiek van de Katholieke Kerk ontstond al in de veertiende eeuw het besef dat het heffen van rente niet tegengehouden kon worden - ook onder theologen. Het ontstaan van een kapitalistische economie in de late middeleeuwen en in de vroeg-moderne tijd maakte het heffen van rente noodzakelijk. Het is immers een prikkel om kapitaal niet ongebruikt te laten maar te investeren. Het heffen van een klein bedrag werd gezien als natuurlijke compensatie van de moeite die de geldschieter zich getroostte. Van het afpersen van zielige medegelovigen was geen sprake meer zodra geld niet meer alleen werd geleend om aan financiële verplichtingen te voldoen maar om bedrijfjes te beginnen en schepen uit te rusten. Woekerrentes daarentegen - renten van dertig tot veertig procent of nog hoger werden scherp afgekeurd en bleven afkeurenswaardig en tot op de dag van vandaag zelfs verboden. Voordat in het westen tenslotte een min of meer acceptabele rentevoet werd bereikt ging er niettemin heel wat theologisch en filosofisch gekrakeel aan vooraf over wanneer er nu sprake was van ongeoorloofde woeker of van acceptabele renteheffing. Renteheffing wordt thans in het Westen heel gewoon gevonden maar in de Islamitische wereld is het nog lang niet geaccepteerd, ook al vraagt Van Straaten zich af of landen die alleen Islamitisch bankieren toestaan wel in staat zijn om ooit volwaardig deel te nemen aan de wereldwijde markteconomie. Hij verwacht dat het verbod op rente in de Islamitische wereld op de lange duur net zo onhoudbaar zal worden als in de joods-christelijke wereld. Er zijn in feite al genoeg 'uitlaatkleppen' voor de gelovigen. Niemand minder dan ayatollah Khomeiny schijnt gezegd te hebben dat islamieten wel rente mogen berekenen aan ongelovigen - een uitweg die joodse en christelijke denkers reeds voor hem hadden gevonden om dit noodzakelijke kwaad toch een plaats te geven.
De auteur heeft Woeker en het verbod op rente terecht een verkenning genoemd. Van mij had deze interessante en ingewikkelde kwestie inderdaad nader mogen worden onderzocht. Het hoofdstukje over de Nederlandse opvattingen over rente is vrij mager. Daar zou in de rijke literatuur over de Gouden Eeuw toch meer over te vinden moeten zijn. Ook is duidelijk merkbaar dat het de auteur vooral gaat om het verklaren van een hedendaags fenomeen vanuit het verleden dan dat verleden zelf, waardoor zijn betoog een nogal lineair karakter krijgt. Dat hij vooral is geïnteresseerd in opvattingen en niet de weerbarstige praktijk, vind ik persoonlijk jammer, al is het maar omdat het schrijven over wat mensen dachten meestal in een veel statischer verhaal resulteert dan het schrijven over wat mensen in de praktijk brachten. Maar dat was uiteraard ook niet Van Straatens bedoeling. Van Straaten heeft de verschillende opvattingen binnen de drie grote monotheïstische godsdiensten en de veranderingen binnen die opvattingen helder uiteengezet en in historisch perspectief geplaatst. Woeker en het verbod op rente is uitermate geschikt voor hen die een handzaam overzicht van de opvattingen over renteheffing nodig hebben. Voor historici is het een aardige inleiding en wellicht een uitgangspunt en een inspiratiebron van verder onderzoek in deze weerbarstige materie.