Koning, keizer, admiraal
(recensie: Diane Spelbos)
Wilfried Uitterhoeve
(1944-) heeft al vele titels op zijn naam staan, waaronder het voor
de Grote Geschiedenisprijs genomineerde Cornelis Kraijenhoff,
1748-1850. Deze veelzijdige man treffen we ook aan in het hier te
bepreken werk in zijn functie van minister van Oorlog onder Lodewijk
Napoleon.
Koning,
keizer, admiraal is chronologisch opgebouwd aan de hand van de
correspondentie tussen de verschillende partijen. Uitterhoeve baseert
zich hierbij vooral op vier grote bronnen. De Documens historiques
van ex-koning Lodewijk zelf uit 1820, de Bijdragen over de
jaren 1809 en 1810 van Cornelis Kraijenhoff, minister van Oorlog, uit
1831, het Verslag van Willen Frederik Röell, minister van
Buitenlandse Zaken, uit 1837 en de tussen 1858 en 1870 gebundelde
Correspondance de Napoléon 1er.
Verder gebruikt hij als een van de belangrijkste bronnen de
publicatie van de volledige briefwisseling tussen de twee
Napoleontische broers en hun belangrijkste tegenstanders,
samengebracht door Felix Rocquain uit 1875.
Op
deze wijze doet Uitterhoeve verslag over de periode die uitmondt in
de volledige annexatie van Holland door keizer Napoleon. In 1806
maakt Napoleon Bonaparte, na het overlijden van stadhouder Willem V,
een einde aan de Bataafse Republiek en zet zijn broer Lodewijk
Napoleon op de troon. Het plan om zo de touwtjes in handen te houden,
lukt niet zoals hij wil. Lodewijk blijkt zich vooral in te zetten
voor de belangen van ‘zijn volk’ en waar nodig, in de ogen van de
keizer veel te veel, met de Engelsen samen te werken. In 1809 wil
Napoleon hier een eind aan maken, maar Lodewijk geeft zich niet zo
makkelijk gewonnen.
Naast
deze ‘broedertwist’ is er het huwelijk met Hortense de
Beauharnais. De verbintenis was voltrokken tegen de zin van beide
echtelieden en Lodewijk ontpopte zich als een jaloerse, paranoïde en
autoritaire echtgenoot. Ook delen van hun briefwisseling en
huwelijksperikelen heeft Uitterhoeve in het boek opgenomen. Ze
weerspiegelen de slechte verstandhouding. Het verzoek van Lodewijk
tot scheiding van tafel en bed werd afgewezen, geheel passend in de
demoraliserende strategie van Napoleon.
De
briefwisseling tussen de keizer en de koning toont hoe de eerste een
ondermijnende en kleinerende houding aanneemt tegenover zijn broer.
In de zomer van 1809 valt Engeland het gewest Zeeland binnen.
Lodewijk Napoleons financiële en militaire middelen zijn te beperkt
om deze aanval af te slaan. Napoleon grijpt in. De keizer geeft in
een niet verzonden brief aan, dat het koninkrijk Holland op deze
wijze niet kan blijven bestaan. Hij sommeert zijn broer naar Parijs
te komen, die hieraan met tegenzin gehoor geeft . Uit de vele citaten
van genoemde correspondentie maar ook uit de verslagen van andere
aanwezigen blijkt de onaangename sfeer. De keizer duwt zijn broer
meer en meer in een onmogelijke positie, manipulatie en vernedering
schuwt hij hierbij niet. Er wordt onderhandeld over overdracht van
gebieden en schadevergoeding, maar het blijft een patstelling. Op 21
december 1809 stuurt Napoleon zijn eindvoorstel, dat Uitterhoeve
integraal opneemt. De keizer is duidelijk, hij wil Holland als geheel
inlijven.
Ook
aan de andere zijde wordt aan Lodewijk getrokken. De in Holland
achtergebleven Raad van Ministers verwacht dat hij beslissingen neemt
en instructies geeft om het naderend onheil af te wenden. Zij hebben
opdracht gekregen een Franse invasie tegen te houden, desnoods met
geweld. Lodewijk ziet hier later weer van af. Dit leidt de
vertrouwensbreuk in tussen de ministers en hun koning. In de loop van
de daarop volgende weken wordt de druk op Lodewijk te groot. In maart
1810 bezwijkt hij en geeft, op straffe van volledige annexatie, toe
aan de gestelde eisen in een traktaat dat op 16 maart wordt
ondertekend. Eindelijk kan Lodewijk terugkeren naar zijn koninkrijk.
Daar aangekomen, zal hem blijken dat de ministers weliswaar inzien
dat hij alles heeft gedaan wat hij kon maar allesbehalve tevreden
zijn met het resultaat. Van der Helm bericht aan Roëll over de
stemming in het vaderland; “Over het algemeen rijst de
moedeloosheid ten top en nog kent men niet half de diepte der afgrond
die zich voor ons opent” (p 150). De eens gewaardeerde koning wordt
nu lauwtjes ontvangen.
Het
resultaat is ons bekend. Napoleon lijft Holland toch volledig in,
Lodewijk doet in juli 1810 troonsafstand en vertrekt, en tot 1813
voert Lebrun als afgezant van de keizer het bewind. Wat dit boek
interessant maakt, is de weg ernaartoe. De ongemakkelijke onderlinge
verhoudingen en tegengestelde meningen van de belanghebbenden komen
nu juist zo goed tot uiting doordat zij vaak letterlijk zijn
opgenomen. De spagaat en uiteindelijk onwerkbare positie waarin
koning Lodewijk zich bevindt, tekent zich eigenlijk al af in de
eerste brieven en gesprekken. Als we niet al op de hoogte waren van
de geschiedenis, zou dit boek bijna lezen als een spannende roman met
subtiele en minder subtiele aanwijzingen, manipulatie, misleiding,
intriges en daar tussendoor een mislukt huwelijk als onmisbare
componenten van een enerverende plot.
Diane Spelbos
Trefwoorden: Nederland,
Franse tijd, Napoleon, Lodewijk Napoleon, Hortense de Beauharnais,
Cornelis Kraijenhoff, Koninkrijk Holland