Koning, keizer, admiraal
1810, De ondergang van het Koninkrijk Holland
Wilfried Uitterhoeve
230 pp, € 19,95
isbn/issn: 978 94 6004 045 0
geïllustreerd

Koning, keizer, admiraal

(recensie: Diane Spelbos)

Wilfried Uitterhoeve (1944-) heeft al vele titels op zijn naam staan, waaronder het voor de Grote Geschiedenisprijs genomineerde Cornelis Kraijenhoff, 1748-1850. Deze veelzijdige man treffen we ook aan in het hier te bepreken werk in zijn functie van minister van Oorlog onder Lodewijk Napoleon.
 
Koning, keizer, admiraal is chronologisch opgebouwd aan de hand van de correspondentie tussen de verschillende partijen. Uitterhoeve baseert zich hierbij vooral op vier grote bronnen. De Documens historiques van ex-koning Lodewijk zelf uit 1820, de Bijdragen over de jaren 1809 en 1810 van Cornelis Kraijenhoff, minister van Oorlog, uit 1831, het Verslag van Willen Frederik Röell, minister van Buitenlandse Zaken, uit 1837 en de tussen 1858 en 1870 gebundelde Correspondance de Napoléon 1er. Verder gebruikt hij als een van de belangrijkste bronnen de publicatie van de volledige briefwisseling tussen de twee Napoleontische broers en hun belangrijkste tegenstanders, samengebracht door Felix Rocquain uit 1875.
Op deze wijze doet Uitterhoeve verslag over de periode die uitmondt in de volledige annexatie van Holland door keizer Napoleon. In 1806 maakt Napoleon Bonaparte, na het overlijden van stadhouder Willem V, een einde aan de Bataafse Republiek en zet zijn broer Lodewijk Napoleon op de troon. Het plan om zo de touwtjes in handen te houden, lukt niet zoals hij wil. Lodewijk blijkt zich vooral in te zetten voor de belangen van ‘zijn volk’ en waar nodig, in de ogen van de keizer veel te veel, met de Engelsen samen te werken. In 1809 wil Napoleon hier een eind aan maken, maar Lodewijk geeft zich niet zo makkelijk gewonnen.
 
Naast deze ‘broedertwist’ is er het huwelijk met Hortense de Beauharnais. De verbintenis was voltrokken tegen de zin van beide echtelieden en Lodewijk ontpopte zich als een jaloerse, paranoïde en autoritaire echtgenoot. Ook delen van hun briefwisseling en huwelijksperikelen heeft Uitterhoeve in het boek opgenomen. Ze weerspiegelen de slechte verstandhouding. Het verzoek van Lodewijk tot scheiding van tafel en bed werd afgewezen, geheel passend in de demoraliserende strategie van Napoleon.
 
De briefwisseling tussen de keizer en de koning toont hoe de eerste een ondermijnende en kleinerende houding aanneemt tegenover zijn broer. In de zomer van 1809 valt Engeland het gewest Zeeland binnen. Lodewijk Napoleons financiële en militaire middelen zijn te beperkt om deze aanval af te slaan. Napoleon grijpt in. De keizer geeft in een niet verzonden brief aan, dat het koninkrijk Holland op deze wijze niet kan blijven bestaan. Hij sommeert zijn broer naar Parijs te komen, die hieraan met tegenzin gehoor geeft . Uit de vele citaten van genoemde correspondentie maar ook uit de verslagen van andere aanwezigen blijkt de onaangename sfeer. De keizer duwt zijn broer meer en meer in een onmogelijke positie, manipulatie en vernedering schuwt hij hierbij niet. Er wordt onderhandeld over overdracht van gebieden en schadevergoeding, maar het blijft een patstelling. Op 21 december 1809 stuurt Napoleon zijn eindvoorstel, dat Uitterhoeve integraal opneemt. De keizer is duidelijk, hij wil Holland als geheel inlijven.
 
Ook aan de andere zijde wordt aan Lodewijk getrokken. De in Holland achtergebleven Raad van Ministers verwacht dat hij beslissingen neemt en instructies geeft om het naderend onheil af te wenden. Zij hebben opdracht gekregen een Franse invasie tegen te houden, desnoods met geweld. Lodewijk ziet hier later weer van af. Dit leidt de vertrouwensbreuk in tussen de ministers en hun koning. In de loop van de daarop volgende weken wordt de druk op Lodewijk te groot. In maart 1810 bezwijkt hij en geeft, op straffe van volledige annexatie, toe aan de gestelde eisen in een traktaat dat op 16 maart wordt ondertekend. Eindelijk kan Lodewijk terugkeren naar zijn koninkrijk. Daar aangekomen, zal hem blijken dat de ministers weliswaar inzien dat hij alles heeft gedaan wat hij kon maar allesbehalve tevreden zijn met het resultaat. Van der Helm bericht aan Roëll over de stemming in het vaderland; “Over het algemeen rijst de moedeloosheid ten top en nog kent men niet half de diepte der afgrond die zich voor ons opent” (p 150). De eens gewaardeerde koning wordt nu lauwtjes ontvangen.
Het resultaat is ons bekend. Napoleon lijft Holland toch volledig in, Lodewijk doet in juli 1810 troonsafstand en vertrekt, en tot 1813 voert Lebrun als afgezant van de keizer het bewind. Wat dit boek interessant maakt, is de weg ernaartoe. De ongemakkelijke onderlinge verhoudingen en tegengestelde meningen van de belanghebbenden komen nu juist zo goed tot uiting doordat zij vaak letterlijk zijn opgenomen. De spagaat en uiteindelijk onwerkbare positie waarin koning Lodewijk zich bevindt, tekent zich eigenlijk al af in de eerste brieven en gesprekken. Als we niet al op de hoogte waren van de geschiedenis, zou dit boek bijna lezen als een spannende roman met subtiele en minder subtiele aanwijzingen, manipulatie, misleiding, intriges en daar tussendoor een mislukt huwelijk als onmisbare componenten van een enerverende plot.

 
Diane Spelbos

 
Trefwoorden: Nederland, Franse tijd, Napoleon, Lodewijk Napoleon, Hortense de Beauharnais, Cornelis Kraijenhoff, Koninkrijk Holland