Geschiedenis van de Waffen-SS
George H. Stein
409 pp, € 26,95
isbn/issn: 978-90-5911-705-1
ill.

Geschiedenis van de Waffen-SS

(recensie: Han C. Vrielink)
De oorspronkelijke Amerikaanse uitgave verscheen in 1965 onder de titel The Waffen-SS: Hitler’s Elite Guard at War 1939 – 1945. Deze vertaling is van Evert van Leerdam. Heeft het zin om na 45 jaar nog met een herdruk in vertaling op de markt te komen ? De uitgever motiveert deze uitgave met het argument dat Steins boek “als een echt standaardwerk geldt” (p.11). Daar staat tegenover dat er sedert 1965 over de SS en de Waffen-SS veel is verschenen, ook in het Nederlands, met het voordeel van verwijzingen naar recentere literatuur. Voor een herdruk in vertaling van Steins Geschiedenis van de Waffen-SS pleit echter dat Stein erin geslaagd is om een wetenschappelijk en een zo objectief mogelijk beeld van de Waffen-SS te schetsen, zonder enig revisionistisch oogmerk. De zware oorlogsmisdaden die de Waffen-SS beging, behandelt Stein uitvoerig. Maar hij doet dat alleen op grond van onderzoek en zonder dat hij alle Waffen-SS-ers bij voorbaat tot misdadigers verklaart.
In zijn voorwoord wijst Stein erop dat tot de jaren zestig de aandacht van de historici voornamelijk uitging naar de gruweldaden van de SS zoals de Holocaust, de martelpraktijken van de Gestapo en de massale dwangarbeid. Deze gruweldaden zijn in Neurenberg “overtuigend en genadeloos aan het licht gebracht, en dat is maar goed ook”, aldus Stein (p.15). Maar Stein is tevens van mening dat de SS diverser en complexer was dan de misdadige organisatie die in München terechtstond. Bij het uitbreken van de oorlog gingen, volgens de auteur, de verschillende SS-afdelingen, zoals het kampsysteem, de politie en de Waffen-SS, elk een eigen leven leiden en zij maakten vervolgens een eigen ontwikkeling door. Stein is van mening, dat men pas tot een oordeel over de SS als geheel kan komen als al deze componenten grondig zijn onderzocht.
Nu heeft, als gezegd, het onderzoek in de 45 jaar na de verschijning van Steins boek natuurlijk niet stilgestaan en tot een eindoordeel is men ook wel gekomen. Hoe dat ook zij, dit boek beperkt zich tot het analyseren van één van de SS-componenten: de Waffen-SS. Daarbij gaat het voornamelijk over het ontstaan en de ontwikkeling van de Waffen-SS, haar verhouding tot de Wehrmacht en haar betekenis voor de Duitse oorlogsvoering. De auteur behandelt tevens de belangrijkste militaire acties van de Waffen-SS. Het is alleszins begrijpelijk dat Stein in dit boek niet ook nog de volledige krijgsgeschiedenis van de Waffen-SS heeft willen beschrijven. Nodig was dat ook niet.
Steins behandeling van de SS-ideologie zullen sommige lezers wat summier vinden. Ze is inderdaad beknopt, maar wel glashelder. De SS achtte zich de belichaming van de leer van de superioriteit van het noordse ras. De SS moest de raszuivere elite worden, een nazi-aristocratie, die ‘de nieuwe orde’ in een door Duitsland beheerst Europa zou vestigen en handhaven. Daarom kreeg de SS de opdracht alle ‘Untermenschen’ te vernietigen. Het weerzinwekkende van die taak vereiste een absolute, onvoorwaardelijke gehoorzaamheid aan de bevelen van de superieuren.
Voor een grondige analyse van de SS-ideologie wordt in het boek zeer terecht verwezen naar de standaardwerken: Der SS-Staat (1974) door Eugen Kogon (Nederlandse vertaling De SS-Staat (1976)), en vooral Anatomie des SS-Staates, Band 1 van Hans Buchheim, dat twee rapporten omvat voor het Frankfurter Auschwitzproces van 1964, namelijk Die SS – das Herrschaftsinstrument en Befehl und Gehorsam.
De Waffen-SS was aanvankelijk een soort persoonlijke lijfwacht van Hitler. Maar al in 1934 werd zij Hitlers pretoriaanse garde, zijn privéleger, een elitegroep, bedoeld om de nazi-revolutie uit te voeren. Stein wijst erop dat niet de NSDAP noch de SA, maar de SS de dynamische kern van het nazi-systeem moest vormen. Daarom was de SS sterker aan Hitler dan aan de partij gebonden, hetgeen met name bleek uit de SS-eed van trouw, niet aan de staat of het vaderland, maar aan de Führer persoonlijk.

 
Stein besteedt uiteraard veel aandacht aan de gecompliceerde en moeizame verhouding tussen de Waffen-SS en de Wehrmacht. De auteur is van mening dat Hitler niet van plan is geweest om op den duur de Wehrmacht te vervangen door de Waffen-SS, nochom de Waffen-SS als een vierde onderdeel - naast leger, marine en luchtmacht – te laten fungeren. Zeker nadat het Hitler in 1938 gelukt was het gehele commando over de strijdkrachten aan zich te trekken, had hij geen stoottroep meer nodig om zich van de Wehrmacht meester te maken.
Daarmee dringt de vraag zich op waarom Hitler dan toch nog zijn pretoriaanse garde een actieve rol liet spelen in de oorlogvoering. Stein maakt aannemelijk dat Hitler dat besluit nam, omdat hij ervan ovetuigd was dat de Waffen-SS “niet meer verzekerd zou zijn van het respect van de Duitsers wanneer ze niet haar plicht aan het front zou doen” (p. 310). Voor Hitler was de Waffen-SS een garde, die een voorbeeld voor het gehele het leger moest zijn qua ideologie, mentaliteit en niets ontziende hardheid.
Na de oorlog zou de de Waffen-SS, volgens de plannen van Hitler, de gemilitariseerde staatspolitie van het Derde Rijk worden. Bij het keren van de oorlogskansen moest Hitler die plannen herzien: als het grote Derde Rijk niet gevestigd kon worden, was er ook geen elite-eenheid nodig om als staatspolitie te fungeren. Maar juist toen de terugtocht van de Duitse legers was begonnen, achtten Hitler en de zijnen het nodig om te kunnen beschikken over betrouwbare troepen die ondanks alles verbeten doorvochten. Vandaar dat vanaf het einde van 1942 de Waffen-SS jaarlijks werd verdubbeld! Stein maakt duidelijk dat de grote militaire betekenis van de Waffen-SS juist lag in haar overwinningen tijdens de jaren waarin Duitsland nederlagen leed.
Wat dreef deze mannen ? Men zou verwachten dat de de Waffen-SS voor het grootste deel uit fanatieke nazi’s zou bestaan, maar dat is uit onderzoek nu juist niet gebleken. De actiefste nationaalsocialisten, leden van de NSDAP, de SA, de Algemene SS en de Hitlerjugend, vervulden, aldus Stein, hun dienstplicht bij de Wehrmacht. Wat trok de mannen dan zo aan in de Waffen-SS ? Stein is het gedeeltelijk eens met Eugen Kogon: wat de mannen van de Waffen-SS dreef, was naïef en jongensachtig idealisme, gecombineerd met lust naar wild avontuur; ze wisten weinig over de doelen van de SS, maar voor hen was één ideaal genoeg: het SS-ideaal van vastberaden roekeloosheid. Stein tekent daar echter bij aan dat begrippen als `lust naar wild avontuur’ en `vastberaden roekeloosheid’ een uitgesproken nationaalsocialistische kleur hadden. De auteur ziet meer invloed van de nazi-ideologie dan Kogon. Hij is van mening dat vooral de massa jonge SS-officieren, die opgeleid waren aan de SS-Junkerschulen, de ware geest van de Waffen-SS hebben gevormd. Zij waren opgeleid tot blinde gehoorzaamheid aan alle bevelen, hun hoogste idealen waren trouw en volharding en ze kenden aan het menselijk leven – ook hun eigen – geen waarde toe. In zijn onderzoek is Stein tot de conclusie gekomen dat de nihilistische instelling van de Waffen-SS-ers weliswaar niet door het nationaalsocialisme was gewekt, maar dat zij wel degelijk door de nationaalsocialistische ideologie werd versterkt en gestuurd.

 
Han C. Vrielink

 
Trefwoorden: Duitsland, 20ste eeuw, Tweede Wereldoorlog, Hitler, Waffen-SS, Wehrmacht, Nationaalsocialisme.