Triptiek van de tijd
Geschiedenis in drievoud
Harry Jansen
536 pp, € 39,95
isbn/issn: 9789460040511
geïll.

Triptiek van de tijd

(recensie: Paul Hendriks)
Dit is het soort boek dat ik zou hebben gekocht wanneer ik het niet al ter recensie had gekregen. Op een uiterst prettig leesbare wijze zet Jansen de theoretische geschiedenis op een rij, een onderwerp waar de meeste historici na hun studie weinig meer mee doen. Door zijn boek te beginnen met te beschrijven wat de relatie is tussen historische cultuur en geschiedwetenschap, leidt hij de lezer via opvattingen over tijd en tijdsbeleving tot de drie gebruikte methoden: hermeneutiek, narrativisme en positivisme. Harry Jansen (1929) was tot zijn pensioen docent geschiedenistheorie in Nijmegen. Dit boek, dat door Frans Ankersmit van een voorwoord is voorzien, vormt de neerslag van een uitvoerig en diepgravend onderzoek naar de huidige stand van zaken op een vakgebied dat sinds kort weer volop in de belangstelling staat.
De indeling die in het boek gehanteerd wordt, is in de eerste plaats gebaseerd op samenlevings- en cultuurinvloeden. De samenleving, aldus Jansen, beïnvloedt de historicus eerst door politieke en daarna door sociaalwetenschappelijke en tot slot door filosofisch-culturele beelden ervan. De historicus kiest voor zijn werk een van voornoemde invalshoeken. De geschiedwetenschap is daarnaast ook onder invloed van diverse filosofische en wetenschappelijke opvattingen aangaande de vraag hoe haar ambacht uitgeoefend zou moeten worden. Jansen behandelt de diverse wetenschapstheoretische stromingen in termen van interpreteren, exploreren en representeren.
Zoals de titel van het werk al aangeeft, is er sprake van een beeld uit de kunstgeschiedenis. De diverse drieslagen die in dit boek gemaakt worden, onderbouwen de opvatting van Jansen dat er sprake is van een drietal naast elkaar bestaande visies met bijbehorende methodieken en conventies. Hij wijkt hierin al af van Peer Vries, die in diens proefschrift Verhaal en Betoog (1995) narrativisme en positivisme tegenover elkaar plaatste als twee methodieken en geschiedenisvisies die elkaar in de tijd afwisselden. Het “verhaal” was aan een comeback bezig ten tijde van Vries’ dissertatie. Peer Vries zoeken we overigens tevergeefs in het naamregister van dit boek. Een wellicht nog grotere afwezige in de lijst is echter Jan Romein. Diens visie op de geschiedwetenschap en integrale geschiedschrijving pasten kennelijk niet in de opzet van dit werk; de promotor van Romein, Johan Huizinga, echter wel. Zijn Homo Ludens en zijn opvattingen over de rol van esthetiek in de geschiedschrijving waarborgden zijn plek.
Centraal in het handboek staat echter het schilderij `de Meniñas’ van Velazquez en de latere afgeleiden van Picasso en Witkin. Kunst dus. Geschiedbeoefening is ambacht. Degelijk onderzoek en vervolgens het construeren van een beeld. Een geschiedschrijver is historicus en schrijver. Een goed historisch werk kan literaire kwaliteiten hebben en wordt daarmee kunst. De Muze Kleio staat voor geschiedenis als een van de kunsten. Triptiek van de tijd is een handboek dat in een tijd van canons en tot logo’s gereduceerde tijdvakken een compleet andere en verfrissende benadering biedt. Jansen geeft de historicus zijn plek tussen de schilders en literatoren terug.

 

 
Drs. Paul Hendriks
  

 
Trefwoorden:
Geschiedwetenschap, Theoretische geschiedenis, Hermeneutiek, Narrativisme, Positivisme.