Triptiek van de tijd
(recensie: Paul Hendriks)
Dit
is het soort boek dat ik zou hebben gekocht wanneer ik het niet al
ter recensie had gekregen. Op een uiterst prettig leesbare wijze zet
Jansen de theoretische geschiedenis op een rij, een onderwerp waar de
meeste historici na hun studie weinig meer mee doen. Door zijn boek
te beginnen met te beschrijven wat de relatie is tussen historische
cultuur en geschiedwetenschap, leidt hij de lezer via opvattingen
over tijd en tijdsbeleving tot de drie gebruikte methoden:
hermeneutiek, narrativisme en positivisme. Harry
Jansen (1929) was tot zijn pensioen docent geschiedenistheorie in
Nijmegen. Dit boek, dat door Frans Ankersmit van een voorwoord is
voorzien, vormt de neerslag van een uitvoerig en diepgravend
onderzoek naar de huidige stand van zaken op een vakgebied dat sinds
kort weer volop in de belangstelling staat.
De
indeling die in het boek gehanteerd wordt, is in de eerste plaats
gebaseerd op samenlevings- en cultuurinvloeden. De samenleving, aldus
Jansen, beïnvloedt de historicus eerst door politieke en daarna door
sociaalwetenschappelijke en tot slot door filosofisch-culturele
beelden ervan. De historicus kiest voor zijn werk een van voornoemde
invalshoeken. De geschiedwetenschap is daarnaast ook onder invloed
van diverse filosofische en wetenschappelijke opvattingen aangaande
de vraag hoe haar ambacht uitgeoefend zou moeten worden. Jansen
behandelt de diverse wetenschapstheoretische stromingen in termen van
interpreteren, exploreren en representeren.
Zoals
de titel van het werk al aangeeft, is er sprake van een beeld uit de
kunstgeschiedenis. De diverse drieslagen die in dit boek gemaakt
worden, onderbouwen de opvatting van Jansen dat er sprake is van een
drietal naast elkaar bestaande visies met bijbehorende methodieken en
conventies. Hij wijkt hierin al af van Peer Vries, die in diens
proefschrift Verhaal en Betoog
(1995) narrativisme en positivisme tegenover elkaar plaatste als twee
methodieken en geschiedenisvisies die elkaar in de tijd afwisselden.
Het “verhaal” was aan een comeback bezig ten tijde van Vries’
dissertatie. Peer Vries zoeken we overigens tevergeefs in het
naamregister van dit boek. Een wellicht nog grotere afwezige in de
lijst is echter Jan Romein. Diens visie op de geschiedwetenschap en
integrale geschiedschrijving pasten kennelijk niet in de opzet van
dit werk; de promotor van Romein, Johan Huizinga, echter wel. Zijn
Homo Ludens
en zijn opvattingen over de rol van esthetiek in de
geschiedschrijving waarborgden zijn plek.
Centraal
in het handboek staat echter het schilderij `de Meniñas’ van
Velazquez en de latere afgeleiden van Picasso en Witkin. Kunst dus.
Geschiedbeoefening is ambacht. Degelijk onderzoek en vervolgens het
construeren van een beeld. Een geschiedschrijver is historicus en
schrijver. Een goed historisch werk kan literaire kwaliteiten hebben
en wordt daarmee kunst. De Muze Kleio staat voor geschiedenis als
een van de kunsten. Triptiek
van de tijd is een handboek
dat in een tijd van canons en tot logo’s gereduceerde tijdvakken
een compleet andere en verfrissende benadering biedt. Jansen geeft
de historicus zijn plek tussen de schilders en literatoren terug.
Drs.
Paul Hendriks
Trefwoorden:
Geschiedwetenschap,
Theoretische geschiedenis, Hermeneutiek, Narrativisme, Positivisme.