Straffen in de Middeleeuwen
Themanummer van Madoc. Tijdschrift over de middeleeuwen
Jan van Herwaarden, Han Nijdam et al.
78 pp, € 8
isbn/issn: 978-90-8704-211-0
Jaargang 24 no. 4

Straffen in de Middeleeuwen

(recensie: Aron de Vries)
In de late middeleeuwen en de vroegmoderne tijd werd ter compensatie van een gebrekkige opsporingstechniek de tortuur toegepast. Middels de ‘scherpe examinatie’ of het ‘pijnen op de pijnbanc’, werden verdachten gedwongen tot een, veelal belastende, getuigenis. Het gezegde ‘de duimschroeven aanhalen’ doet hieraan nog herinneren. En op misdaad volgt natuurlijk straf. De beul, ook wel aangeduid als ‘scerpcock’, ‘galgemeester’ of ‘bloedrechter’, werd ingezet om misdadigers op te hangen, te onthoofden, levend te begraven, te brandmerken of te radbraken. De vele overgebleven martelwerktuigen, bijvoorbeeld te zien in de Gevangenpoort in Den Haag, doet ons griezelen en geeft ons tevens een prettig gevoel in de huidige tijd te leven. Het beeld van dit duistere verleden wordt in Straffen in de Middeleeuwen terecht sterk genuanceerd.
Neem bijvoorbeeld de tortuur. Burgemeester en rechtsgeleerde Filips Wielant meende dat de pijnbank slechts na een vonnis van de rechtbank gebruikt mocht worden. De rechters dienden eerst zelf de verdachte te verhoren. Tevens moest het gaan om een kapitaal misdrijf en er moesten sterke aanwijzingen zijn van schuld. Het was niet zo dat iemand die klappen had uitgedeeld op het marktplein, diende te vrezen om gefolterd te worden. En het gerecht kon een heel scala aan straffen uitspreken, van dood- en lijfstraffen tot schandestraffen, waarbij een veroordeelde te kijk werd gesteld, verbanning of het opleggen van een bedevaart.
Over die laatste straf heeft Jan van Herwaarden een aardige bijdrage geleverd in dit themanummer (pag. 241-249). Hierbij diende de misdadiger het rechtsgebied te verlaten, zodat de kans op recidive of wraak was weggenomen. Tevens bood het de veroordeelde de kans op contemplatie op thema’s als zonde en schuld en boete. In vergelijking met de dood- en lijfstraffen lijkt dit een peulenschil, maar dit werd in de middeleeuwen waarschijnlijk niet zo ervaren. Bij verbanning of opgelegde bedevaart moest de veroordeelde de veiligheid van de gemeenschap verlaten. Het betekende in feite uitstoting en daarmee kwetsbaarheid en een gevoel van machteloosheid.
Het themanummer bevat een interessant artikel van Han Nijdam over Oudfriese boeteregisters (pag. 195-205). Hierin kan men aflezen hoeveel smartengeld iemand moest betalen bij doodslag of verminking van een ander. Op elk denkbaar onderdeel van het menselijk lichaam was een prijs geplakt. Dat ging van een ontsierend litteken in het gezicht tot een uitgeslagen tand, waarbij nog meetelde of de wortel van de tand was blijven zitten of niet. Ook vandaag de dag krijgen mensen smartengeld, waarbij het draait om compensatie, erkenning en genoegdoening. Nijdam eindigt zijn artikel met de ironische vaststelling: “We missen echter tegenwoordig de verfijnde meetinstrumenten die de middeleeuwse Fries had om iemands belichaamde eer te meten. Wat een verlies!” (p.204).
Verder treffen we in het themanummer een artikel aan van Peter Paalvast met de fijnzinnige titel `Ik vrees dat we u even pijn moeten gaan doen’( pag. 211-219) over de tortuur en een bijdrage van Guy Geltner over het leven in de middeleeuwse gevangenis (pag. 220-229). Jos Koldeweij gaat in op het tekenen of merken van veroordeelden of buitengesloten mensen, waarbij hij kijkt naar een afbeelding van een veroordeeld vrouwtje in de marge van het getijdenboek van Katherina van Kleef (pag. 232-240). Adriaan Gaastra gaat in op vroegmiddeleeuwse biechtvoorschriften over het opleggen van boetes (pag. 252-261), terwijl Clara Strijbosch het themanummer besluit met een bijdrage over de bestraffing in het hiernamaals die volgde na de dood (pag.262-270). Strijbosch analyseerde hiervoor de Reis van Sint Brandaan, waarin de heilige Brandaan een reis maakt langs de hemel, een aantal helse oorden en de wachtkamers tussen hemel en hel. In dit geschrift werd de onrechtvaardige rechter door de hemelse rechter veroordeeld tot de hel.
Als u mij de woordspeling wilt vergeven, het was geen straf om dit themanummer te lezen. Niet alleen bevat het een aantal boeiende bijdragen, maar ook roept het de lezer op te bezien wat er in de loop der tijd veranderd, verbeterd of mogelijk zelfs verslechterd is in de omgang met misdaad en straf. Deze vergelijking tussen de middeleeuwen en de huidige tijd vind je bij vele auteurs en maakt het themanummer spannend. Daarnaast verdient ook de mooie vormgeving lof.

 
Drs.Aron de Vries

 
Trefwoorden: Nederland, Middeleeuwen, Strafrecht, Tortuur, Boetbedevaarten, Hel en hemel