Archeologie van de Tweede Wereldoorlog in Overijssel
Ruurd Kok, Bart Vermeulen et al.
192 pp, € 19,-
isbn/issn: 9789087042271
Overijsselse Historische Bijdragen, 125ste stuk; geïll.

Archeologie van de Tweede Wereldoorlog in Overijssel

(recensie: F. Vogelzang)
Het erfgoed van de Tweede Wereldoorlog is in de mode. Nu was die oorlog natuurlijk al lange tijd de meest bestudeerde periode uit onze geschiedenis, wat blijkt uit de tientallen studies die nog ieder jaar over dit onderwerp verschijnen, maar het onderzoek naar de fysieke overblijfselen stond minder in de schijnwerpers dan zaken als bezetting, jodenvervolging, verzet en collaboratie. Sinds enige tijd is er een leerstoel over het erfgoed van deze oorlog en in Overijssel heeft men nu een jaarboek gewijd aan de bijdrage die de archeologie kan leveren aan de bestudering van de periode 1940-45.
De archeoloog Ruurd Kok opent met een overzicht. Hij inventariseert de soorten locaties die samenhangen met de oorlogsjaren en waar archeologie een rol kan spelen. Veel plaatsen hebben een relatie met gevechtshandelingen. Rond de Nederlandse verdedigingslinies zoals de IJssel zijn veel overblijfselen van fortificaties, loopgraven, bunkers en geschutsstellingen te vinden. Later heeft ook de bezetter verschillende militaire locaties ingericht, zoals vliegvelden, artillerie- en raketopstellingen, soldatenonderkomens en munitieopslagplaatsen. Een groot aantal van deze plaatsen was al bekend uit het overvloedige beeldmateriaal, de mondelinge overlevering en de vele archiefbronnen. De archeologie voegt daar vooral meer inzicht in de militaire praktijk en het dagelijks leven van de soldaten aan toe. Er zijn nogal wat gebruiksvoorwerpen gevonden en ook wordt duidelijk, in hoeverre de officiële bouwtekeningen daadwerkelijk zijn uitgevoerd. Juist door de tastbaarheid van de locatie wordt de ‘beleving’ van de oorlog dieper.
Bart Vermeulen werkt Deventer als een soort casestudy uit. Hij lokaliseert door bodemonderzoek de exacte plaatsen van loopgraven en geschutsopstellingen. Daaromheen worden ook veel gebruiksvoorwerpen aangetroffen. Dat niet alleen, ook zit er nog veel munitie in de grond. Dat blijkt ook uit de bijdrage van Michael Klomp over Zwolle. Het is gevaarlijk graven op plekken waar gevochten is, artillerie stond, munitie werd bewaard, gebruikt of bij kerende kansen is gedumpt. Dat betekent voorzichtig opereren en soms zelfs afzien van bodemonderzoek wegens gevaar voor lijf en leden.
Een bijzonder soort locaties zijn de door de Duitsers ingerichte gevangenkampen. Daar zijn vaak nog resten van te vinden, resten die niet alleen een historische, maar ook een grote emotionele betekenis hebben. Nogal eens worden hier dan ook monumenten opgericht om de herinnering levendig te houden.
Ondanks de titel van deze bundel zijn er ook artikelen opgenomen die niet zozeer over de betekenis van archeologie bij onderzoek gaan, maar een meer algemeen beeld van de oorlog schetsen. Die artikelen zijn dienstig als achtergrondverhaal, maar voegen minder toe aan kennis over de praktische toepassing van archeologie en de meerwaarde van bodemonderzoek bij de bestudering van de Tweede Wereldoorlog. Ook op een andere manier gaat de bundel ‘buiten zijn boekje’. Nogal eens wordt het verhaal tot de Koude Oorlog doorgetrokken. Dat is enerzijds logisch, omdat het ook over oorlogserfgoed gaat en vaak wordt voortgeborduurd op de rol die bepaalde locaties hadden tijdens de wereldoorlog, maar anderzijds is het toch een heel ander verhaal en verwacht de lezer dat niet in dit boek.
De artikelen zijn over het algemeen goed leesbaar, al schemert hier en daar nog het opsommerige van de onderliggende archeologische rapportage door. Het erfgoed van de oorlog blijkt in ieder geval letterlijk een vruchtbare voedingsgrond te hebben.

 
Dr.Fred Vogelzang

 
Trefwoorden: Nederland, Overijssel, 20e eeuw, Tweede Wereldoorlog, Archeologie, Erfgoed