Sophie, koningin der Nederlanden
(recensie: Diane Spelbos)
Dianne
Hamer heeft kunstgeschiedenis gestudeerd aan de Universiteit Utrecht.
Zij heeft gepubliceerd in verschillende tijdschriften over kunst en
geschiedenis en is co-auteur van het boek ´De dolle jonker´. Dit
is haar eerste zelfstandige boek, dat direct al is opgenomen op de
longlist van de Libris Geschiedenis Prijs 2011.
Hamer
heeft zich verdiept in het leven van koningin Sophie, echtgenote van
koning Willem III. Aan de hand van vele brieffragmenten en
aantekeningen van Sophie zelf en van mensen uit haar omgeving heeft
zij getracht ons een beeld te schetsen van wie deze vrij onbekende
koningin was.
De
eerste hoofdstukken behandelen haar afkomst en haar jeugd als dochter
van Wilhelm I, koning van Württemberg, en Catharina Paulowna. Op
3-jarige leeftijd verloor zij haar moeder, aan wie zij dus nauwelijks
concrete herinneringen had maar die zij haar hele leven heeft
geadoreerd. Het leven aan het hof van Württemberg was aangenaam.
Haar stiefmoeder Paulina van Württemberg, de tweede vrouw van
Wilhelm, was niet heel lief voor Sophie en haar zusje maar haar vader
maakte dat ruimschoots goed. Later werd Sophie door haar vader
betrokken bij staatszaken.
Zoals
destijds gebruikelijk tussen vorstenhuizen, was een huwelijk vooral
een strategische kwestie. Een geschikte huwelijkskandidaat voor beide
zijden was de erfprins van Oranje, zoon van toen nog prins Willem II.
Sophie voelde zich al direct de meerdere van haar toekomstige
echtgenoot. Ze vond hem grillig en niet erg intelligent, letterlijk
schreef zij “.. dat hij niet de volledige beschikking over zijn
verstandelijke vermogens heeft.” (p. 73) Ondanks haar twijfels
realiseerde zij zich dat een huwelijk onontkoombaar was en op 18 juni
1839 voltrok zich de plechtigheid met veel feestgedruis.
Het
huwelijk werd geen succes. Haar man was haar ontrouw, ze hadden
doorlopend ruzie en Sophie kreeg vele restricties opgelegd. Toch
werden er drie zoons geboren. Maar ook na de geboorte van haar
kinderen, van wie zij zielsveel hield, werd haar in haar ogen het
leven onmogelijk gemaakt. Willem III, inmiddels koning, probeerde
haar zo veel mogelijk bij de troonopvolger weg te houden en zij had
geen inbreng in zijn opvoeding en educatie. Van een officiële
scheiding kon geen sprake zijn maar in 1855 werd een document
opgesteld dat een scheiding van tafel en bed vastlegde. Sophie bleef
haar verplichtingen als koningin nakomen maar verder waren de
contacten tussen haar en Willem tot een minimum beperkt. Sophie
wijdde haar verdere leven aan haar schrijven, haar vrienden en
sociale verplichtingen. Eind 1875 werd zij ziek en herstelde niet
meer tot haar dood op 2 juni 1877.
Een
literatuurlijst, een uitgebreid notenapparaat en verschillende
Europese stambomen completeren dit werk.
In
deze biografie voeren de brieffragmenten van Sophie de boventoon. Dit
geeft een goed beeld van haar zielenroerselen. Eerlijkheid gebied te
zeggen dat het ook een eenzijdig beeld geeft. We lezen hoe zij
zichzelf zag, hoe zwaar zij haar lot vond en hoe eenzaam zij was.
Veel van de opgenomen fragmenten zijn brieven aan haar vertrouwelinge
Lady Malet. Echter we lezen maar weinig over hoe anderen haar zagen.
Hier en daar worden wel mensen uit haar omgeving aangehaald. Zo is er
de gouverneur van haar oudste zoon, kapitein jonkheer Eduard August
Otto de Casembroot, die in zijn dagboek regelmatig aangeeft dat hij
Sophie een slechte moeder en een berekenende “tooneelspeelster””
(p.160) vindt. Koningin Anna Paulowna, haar schoonmoeder,
verafschuwde haar, het wordt niet echt duidelijk waar deze houding
vandaan komt. Uiteraard legt Sophie de oorzaak bij het moeilijke en
onaangename karakter van haar schoonmoeder.
Daarnaast
is er buiten de uitspraak dat zij een intelligente en ontwikkelde
vrouw was, weinig concreets van deze eigenschappen terug te vinden.
We krijgen toch vooral de indruk van een ongelukkige vrouw, die
zichzelf boven haar omgeving verheven voelde. Regelmatig bekritiseert
zij de mensen rondom haar als dom, lelijk en gespeend van elk gevoel
voor stijl en klasse zoals het in aristocratische kringen zou moeten
zijn. Ook het Nederlandse volk vindt zij oninteressant, dom en slap.
Slechts de ontmoetingen met wetenschappers en prominenten, die haar
achteraf prijzen, doet vermoeden dat zij een waardige gesprekspartner
was.
Al
met al ben ik van mening dat we met deze biografie geen objectief
beeld hebben gekregen van wie koningin Sophie nu werkelijk was. Dit
neemt niet weg dat het een boeiend boek is geworden. Het geeft ons
wel degelijk een beeld over het leven van de hogere klassen in de
negentiende eeuw en de restricties van een leven in de gouden kooi.
Met de vele brieffragmenten is het een interessant egodocument.
Diane Spelbos
Trefwoorden.
Nederland, 19e
eeuw, Koningin Sophie, Koning Willem III, Oranjehuis, Biografie,
Egodocument