Vruchten van de Passie
(recensie: Diane Spelbos)
José van Aelst is werkzaam aan de Universiteit Utrecht als promovendi-coördinator bij het onderzoeksinstituut voor Geschiedenis en Cultuur. Zij heeft al vele publicaties op haar naam staan waarbij haar focus ligt op de middeleeuwse religieuze literatuur. Vruchten van de Passie is het laatste pennenroersel van deze mediëviste.
In dit omvangrijke onderzoek heeft Van Aelst zich verdiept in de laatmiddeleeuwse passieliteratuur uit de Nederlanden. De herdenking van het lijden en sterven van Jezus vormde een cruciaal onderdeel van het geestelijk leven in die tijd. Niet alleen in de overgeleverde handschriften, ook op de voorstellingen in kerken werd het passieverhaal gebruikt om de gelovigen in hun gebed te ondersteunen. De `Honderd artikelen van de passie’ (Hundert Betrachtungen und Begehrungen, 1330) van de Duitse mysticus en dominicaan Henricus Suso († 1366) bestaat uit honderd meditatieoefeningen gericht op dit lijden van Christus. Hiervan zijn in de loop der tijd talloze bewerkingen ontstaan, zowel in het Latijn als in de volkstaal. Ze vormden de praktisch georiënteerde vrome literatuur die aan de hand van de liturgische passiecycli aangaf hoe de eucharistieviering er uit diende te zien en welke psalmen er gezongen dienden te worden.
Vruchten van de Passie analyseert zes van deze bewerkingen. De exacte herkomst en datering van deze geschriften is lang niet altijd evident. Van Aelst tracht, voortbordurend op eerder onderzoek van onder andere Jan Deschamps, dichter bij de ontstaansgeschiedenis te komen. Wel blijken deze passieoefeningen zich allen deels te baseren op de Hundert Betrachtungen van Suso. Eerder onderzoek wees uit dat deze brontekst in de verschillende religieuze milieus naar eigen behoefte werd aangepast.
In deze studie worden de volgende bewerkingen grondig besproken; de Noord-Nederlandse bewerking, een Eerste Middelnederlandse vertaling, een Tweede Middelnederlandse vertaling, een Derde gedeeltelijk overgeleverde Middelnederlandse vertaling, de Anonieme Latijnse vertaling en de Middelnederlandse vrije bewerking. Van elk van deze teksten is de historische ontstaansgeschiedenis en de gebruikscontext uitgediept. In de bijlagen zijn de behandelde handschriften door Van Aelst getranscribeerd, waarbij zij telkens duidelijk aangeeft hoe zij te werk is gegaan.
Elke bewerking bevat andere aandachtspunten gerelateerd aan het theologisch gedachtegoed en de liturgische rituelen in de betreffende geestelijke omgeving. Beschreven worden de tertiarissen, de kruisbroeders, de kartuizers en een Vlaamse kring die is beïnvloed door de rederijkers. Doel was steeds om te komen tot een intense devotie, zowel door geestelijken als door leken, zowel mannen als vrouwen. In een aantal werken zijn hiervoor ook andere spirituele teksten gebruikt. Samen tonen de bewerkingen de tekstuele ontwikkeling en de beïnvloeding van de passieliteratuur voor maar vooral door de verschillende religieuze milieus.
Van Aelst legt uit dat de Noord-Nederlandse bewerking gebaseerd is op een Zuid-Nederlandse bewerking, de oudste Nederlandstalige bewerking van Suso’s Hundert Betrachtungen. De Anonieme Latijnse vertaling is een bewerkte vertaling van de Noord-Nederlandse bewerking. Deze Latijnse tekst is dus gebaseerd op een volkstalige bron en is zelf zeker vier keer weer terugvertaald in de volkstaal, namelijk in de drie Middelnederlandse vertalingen en de vrije bewerking. Telkens zijn de meditatie-oefeningen vergeleken met hun bronteksten en is aangegeven wat is weggelaten, aangepast en toegevoegd. Hieruit kon worden afgeleid welke visies op het lijden van Christus in de betreffende gemeenschap centraal stonden.
Het onderzoek heeft aangetoond dat de laatmiddeleeuwse passievroomheid een rijke schakering aan theologische en liturgische kenmerken vertoont. In sommige gevallen staat het lijden zelf centraal, in andere de daaruit voortvloeiende verlossing van de mens. In sommige teksten wordt het eigen lijden in navolging van Jezus benadrukt, in andere de emotionele compassie. Ook speelt in een aantal bewerkingen Maria een belangrijke rol; deze blijken ook door religieuze vrouwen te zijn gebruikt.
José van Aelst heeft met deze studie naar de Middeleeuwse passieliteratuur een belangrijke bijdrage geleverd aan het ontsluiten van een deel van deze wirwar aan vertalingen en bewerkingen. Er worden nog altijd nieuwe teksten ontdekt waarvan de oorsprong moeilijk kan worden achterhaald. Zoals zij aangeeft, is het een doolhof maar “het onderzoek heeft inmiddels enkele paden aangelegd en enkele wegwijzers geplaatst..” (p 247). Zij is daar zeker in geslaagd. Met een heldere en zeer gestructureerde opbouw en in een prettige schrijfstijl laat zij ons kennis maken met een cruciaal onderwerp uit de Middeleeuwen. Zij heeft zich niet sec beperkt tot de handschriften maar geeft ook uitleg over het belang ervan voor het dagelijks leven. Het geloof nam een centrale plaats in en daarbinnen speelde het passieverhaal een grote rol. Voor wie iets meer wil begrijpen van de religieuze beleving van die tijd is dit boek een aanrader. Voor wie zich nog verder zou willen verdiepen, staan in de bijlagen de transcripties (`afschriften’) van de behandelde handschriften
Diane Spelbos
Trefwoorden; Nederland, Middeleeuwen, Middelnederlands, Passieliteratuur, Godsdienstgeschiedenis, Suso