De mist van de geschiedenis
Over herinneren, vergeten en het historische geheugen van de samenleving
Willem Frijhoff
96 pp, € 14,95
isbn/issn: 978 94 6004 072 6

De mist van de geschiedenis

(recensie: Drs.Gwendolyn E. van Essen)

 

Willem Vrijhoff, De mist van de geschiedenis. Over herinneren, vergeten en het historische geheugen van de samenleving. (Uitgeverij Vantilt, Nijmegen, 2011) 96 blz. ISBN: 978 94 6004 072 6. € 14,95.
Dit boek handelt over hoe een samenleving zichzelf construeert op basis van collectieve herinneringen en beeldvorming, en daarnaast over de grenzen tussen herinneren, weten en vergeten. Centraal in het boek staat het fenomeen dat Willem Frijhoff, emeritus hoogleraar Geschiedenis van de Nieuwe Tijd aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, signaleert, namelijk dat in korte tijd het begrip 'herinneren' een sleutelbegrip is geworden in onze omgang met het verleden. Hij constateert dat het bijna ongemerkt een gangbaar gebruik is geworden om in plaats van het woord `geschiedenis’ het woord `herinneren’ te gebruiken, met het woord `vergeten’ als tegendeel. De belangrijkste vraag die hij zich hierbij stelt en waarop hij een antwoord probeert te formuleren is: op welke wijze neemt deze ontwikkeling verder vorm aan en wat zou dit nu precies kunnen betekenen?                                                                                                                            
Frijhoff maakt daarbij een onderscheid tussen de verschillende manieren waarop men zou kunnen denken over herinneren. Allereerst richten neuropsychologie en psychologie zich op het individu. Vervolgens richt de cultuurgeschiedenis zich op de herinneringscultuur van mensen als sociale wezens, van groepen en van samenlevingen. Uitgangspunt in beide benaderingen is de vraag hoe mensen omgaan met het verleden en daaraan zin geven. Begrippen als 'geheugen' en 'trauma', 'toe-eigening' en 'identiteit' zijn heel belangrijke sleutelbegrippen hierbij. Volgens Frijhoff eigent elk mens zich het verleden toe in een soort spel van herinneren en vergeten. Hij beschrijft de cultuurhistorische dimensie van het proces van herinneren als 1) een relatie tussen herinneren en vergeten, 2) plaatsen van herinnering (lieux de mémoire) als vormen van cultureel erfgoed en 3) de rol van de religie in de herinneringscultuur, waarbij deze drie aspecten het leitmotiv vormen.
Het is moeilijk voor elk mens zich alles te herinneren wat heeft plaatsgevonden in zijn tijd. Daarom is herinneren met name een proces van selecteren en structuur aanbrengen en belang toekennen. Wat niet in het verhaal past, wordt vervolgens weggelaten. Dit brengt ons bij het gegeven dat er nimmer een onthouden zonder vergeten zal bestaan. Frijhoff constateert dat de wetenschappelijke geschiedbeoefening momenteel overvleugeld wordt door de herinneringscultuur. De cultuurgeschiedenis is zodoende volgens hem de dominante stroming geworden. Hiermee geeft Frijhoff tevens aan dat het verleden en de herinnering hieraan voornamelijk bepaald worden door mensen en groepen wier zelfbeeld daarmee ook weer de geschiedenis bepaalt.
Frijhoff hanteert in zijn boek vervolgens het begrip `dode of gestolde herinnering’ en verwijst daarmee naar herinneringen die niet geactiveerd zijn als individuele of collectieve herinneringen. Het verleden dat niet beleefd is en niet is toegeëigend, lijkt zich daarmee ook geen bestaansrecht te hebben verworven in de herinneringscultuur. Daarom moeten wij ons in het hoofd prenten dat herinnering en geschiedenis niet alleen over brede ontwikkelingen behoort te gaan en over belangrijke personen en grote daden, maar ook, en daar wil Frijhoff ons uitdrukkelijk op wijzen, over de gewone mensen en hun dagelijks leven. Het staat als een paal boven water dat de zogenaamde 'mensen zonder geschiedenis' uiteindelijk meer het object zijn van de vergetelheid dan van de herinnering. Frijhoff betoogt dat iedereen zonder onderscheid des persoons er recht op heeft dat zijn stem gehoord wordt, want zoals Frijhoff schrijft, zijn wij allen “als dragers van de herinnering, medespelers in de communicatie en de collective memory”(blz. 31).                                                                                                                              
Het boek telt drie hoofdstukken, voorafgegaan door een inleidend voorwoord. Het heeft een beknopte literatuurlijst en sluit af met een gedegen maar bewust beperkt notenapparaat. Het is een boekwerk waarin de auteur zijn boodschap krachtig naar voren brengt. Voor de niet ingewijde lezer kan het in eerste instantie even duren voordat hij grip krijgt op het geschrevene. Hoewel het boek niet omvangrijk is, is de reikwijdte van het gebodene zeker niet gering. Het bloemrijk geschreven werk is bedoeld voor een groter publiek. De inhoud daarvan is zowel interessant als stimulerend voor hen die zich de historische ervaring helemaal eigen willen maken!
Drs. Gwendolyn E. van Essen
Trefwoorden: Cultuurgeschiedenis, Herinneringscultuur, Erfgoed