Revolutie van het dnken
(recensie: Paula Dix-Hertogh)
Jonathan Israel, Revolutie van het denken. Radicale Verlichting en de wortels van onze democratie, Franeker,Van Wijnen, 2011, 239 pp., zwart/wit geïllustreerd, ISBN 9789051944105, € 25
Het is een enorm doek, het schilderij De eed op de kaatsbaan (1791) van Jacques Louis David, dat dit boek van Jonathan Israel siert. Israel geeft hierin een kort overzicht van zijn ideeën over de Radicale Verlichting. Niet voor niets is dit schilderij hierbij als illustratie gebruikt. Juist het denken van deze radicale philosophes, zoals Israel ze noemt, was één van de belangrijkste oorzaken van de Franse Revolutie. Zij wilden de standen-maatschappij omverwerpen en kerk en staat van elkaar scheiden om te komen tot een nieuwe, democratische samenlevingsvorm . Een nieuwe wind moest gaan waaien; zoals letterlijk linksboven in het doek is te zien.
Niet ‘de Verlichting’ an sich, maar juist deze radicale variant, deze revolutie van het denken speelt in de achttiende-eeuwse opstanden een veel belangrijker rol dan tot nu toe wordt aangenomen, betoogt Israel. Er is helemaal geen sprake van één ‘Verlichting’, zoals de meeste historici beweren, er zijn drie varianten van deze ideeënleer: een gematigde, een radicale en een contra-verlichting, waarbij de laatste een puur godsdienstige stroming is, welke verder in dit boek niet uitgebreid aan de orde komt. De gematigde variant, waarvan onder andere Voltaire, Hume en Locke deel uitmaken, kiest voor het behoud van de traditionele waarden in de samenleving, waarin vorst, adel en kerk hun plaats niet hoeven af te staan; in wezen een conservatieve verlichting dus. De Radicale Verlichting, waarin bijvoorbeeld Diderot, d’Holbach en Priestley een belangrijke rol spelen, is een seculiere ideeënverlichting. Hun doel is een totale transformatie van het politieke en maatschappelijke leven: een verhoging van het niveau van scholing, de ondermijning van privileges van belangengroepen en uiteindelijk een ombuiging van de overheidsmacht en hervorming van de wetgeving om te werken aan een betere samenleving en gelijkheid voor iedereen (p.193).
In diverse hoofdstukken laat Israel zien dat beide richtingen lijnrecht tegenover elkaar stonden: op politiek en economisch gebied, in hun ideeën over oorlog en vrede en in de moraalfilosofie. De radicalen boden een ideologie die tegemoet kwam aan oude klachten en noden van grote delen van de samenleving, maar zij moesten het opnemen tegen een grote meerderheid met de traditionele opvattingen van het ancien régime. Vanaf circa 1760 veranderde deze situatie echter snel. Door een enorme hoeveelheid, veelal clandestiene, pamfletten en literatuur kon de radicale richting zich snel verbreiden.
Israel toont met boekhistorisch onderzoek aan dat de radicale ideeën een veel groter publiek bereikten dan tot nu toe werd aangenomen. De nieuwe filosofen doordrongen invloedrijke kringen van de noodzaak van hun ideeën. Zij waren dan ook de gangmakers van het revolutionaire denken, zij knaagden aan de fundamenten van de samenleving, stelt Israel; een proces dat volgens de auteur overigens al in gang was gezet door Spinoza in Holland in de zeventiende eeuw. Zijn denken had een enorme invloed op het achttiende- en negentiende-eeuwse intellectuele debat. Spinoza, schrijft Israel, was dan ook de voornaamste grondlegger van de Radicale Verlichting.
Helaas wisten de radicalen in 1789 – 1790 geen werkbare democratie te vestigen. In 1791 was de situatie onder Robespierre en de Terreur totaal omgekeerd. Het schilderij van David is om die reden ook nooit afgemaakt, de politieke situatie had zijn onderwerp inmiddels ingehaald. De invloed van de revolutionaire ideeën kan daardoor minder groot lijken dan daadwerkelijk het geval was, misschien zelfs minder geloofwaardig overkomen. Toch is het een vreemde stand van zaken dat hedendaagse historici als François Furet en Keith Michael Baker de radicale variant in de Verlichting nog steeds negeren. Daarmee geven zij een misleidend beeld van wat er werkelijk gaande was in de Franse cultuur en maatschappij in deze jaren, is het oordeel van Israel (p. 196). Onze huidige democratie wortelt in dit revolutionaire denken, dat dus niet langer kan en mag worden genegeerd.
Dit boek kan gelezen worden als samenvatting van Israels eerdere werk over de Radicale Verlichting. Hier blijkt misschien het enige zwakke punt van dit boek. Want voor een inleiding op deze ideeëngeschiedenis maakt Israel soms wat te grote stappen. Niet alle Verlichte filosofen en hun ideeën worden even goed toegelicht. Geïnteresseerden kunnen echter verder lezen in Israels Verlichting onder vuur, een omvangrijk werk waarin de auteur zijn vernieuwende visie op de Verlichting gedetailleerd presenteert. Gezien de heldere stijl waarin Israel schrijft, zal het zeker geen straf zijn dit werk ter hand te nemen.
Paula Hertogh MA
Trefwoorden: Frankrijk, Nieuwe Tijd, Ideeëngeschiedenis, Verlichting, Franse Revolutie, Spinoza