Landvoogd tussen twee vuren
Jonkheer Mr. A.C.D. de Graeff, gouverneur-generaal van Nederlands-Indië 1926-1931
Herman Smit
206 pp, € 23,-
isbn/issn: 978-90-8704-249-3
Zwart-wit geïllustreerd

Landvoogd tussen twee vuren

(recensie: Saskia Wubbolts-de Boer)

 

 
Herman Smit, Landvoogd tussen twee vuren, Jonkheer Mr. A.C.D. de Graeff, gouverneur-generaal van Nederlands-Indië 1926-1931 (Hilversum, Verloren, 2011, 206 blz., zwart-wit geïllustreerd, ISBN 978-90-8704-249-3) € 23,-
 
De ambstperiode van gouverneur-generaal Andries de Graeff was roerig en vol van grootse gebeurtenissen. Hij vertrok in 1926 naar Indië en kwam in 1931 terug. In deze jaren kwam een einde aan de ‘Ethische Politiek’ en werd De Graeff geconfronteerd met opstanden die leidden tot massale arrestaties. De leiders van de PKI en vele nationalisten werden naar Boven Digoel gestuurd en het einde van de Nederlandse koloniale macht kwam in zicht.
            De Graeff moest laveren tussen de verschillende partijen – een taak die hem veel moeite kostte. De strijd die de gouverneur-generaal moest leveren met aan de ene kant de koloniale reactionairen en aan de andere kant de felle nationalisten beschrijft Herman Smit in zijn Landvoogd tussen twee vuren. Daarbij heeft Smit gebruik gemaakt van egodocumenten zoals brieven van De Graeff aan Idenburg (die tussen 1909 en 1916 gouverneur-generaal was) en aan zijn vriend Beelaerts van Blokland. Daarnaast heeft Smit het archief van het voormalige ministerie van Koloniën geraadpleegd. Om een indruk te krijgen van de felle oppositie tegen De Graeff heeft Smit ook “een viertal toonaangevende kranten van dag tot dag doorgenomen” (blz. 10).
            Het resultaat is een overzicht van de periode van De Graeffs regering in Indië in tien hoofdstukken. Landvoogd tussen twee vuren start met een korte biografie van Andries de Graeff en een beschrijving van zijn politieke carrière voor zijn vertrek naar Indië. Hij wordt beschreven als “de laatste ‘ethische’ gouverneur-generaal” (blz 13), die een brug wilde slaan naar de nationalisten. Vanwege deze verzoenende houding kreeg De Graeff felle kritiek te verduren van onder andere de Vaderlandsche Club, koloniale hardliners die bang waren dat hij te zacht en voorzichtig optrad.
            In vijf hoofdstukken wordt de periode tussen 1926 en 1931 uitgewerkt. Hierbij kijkt Smit naar de gebeurtenissen, de politieke lijn die Den Haag uitzet, de ideeën van De Graeff en naar de publieke opinie. Het beeld dat bijblijft, is dat van De Graeffs onmacht. Reeds in 1926 krijgt hij veel kritiek te verduren op zijn optreden na communistische aanslagen. De Graeff laat de leiders naar Boven Digoel sturen en zelfs een aantal executeren. De aanslagen waren bovendien reeds eerder beraamd maar toch krijgt de gouverneur-generaal te maken met talloze beschuldigende krantenartikelen, met journalisten “als ongure boeven” (blz 65) en wordt er meteen al openlijk gepleit voor zijn vertrek in kranten als Het Nieuws en de Haagse Courant. De Graeff moet zijn idealisme laten vallen en wordt door de groeiende kloof tussen Indiërs en Nederlanders gedwongen harder op te treden dan hij eigenlijk wil. Ook vanuit de Nederlandse politiek komt regelmatig kritiek op De Graeff. Al met al moet hij zich eenzaam voelen. Smit gebruikt citaten uit de brieven van De Graeff aan Idenburg om dit te illustreren.
            In de inleiding staat te lezen dat Smit het boek ook heeft geschreven op verzoek van mevrouw J.H.A. de Graeff- de Vroe, de schoondochter van de gouverneur-generaal. Zij meende dat haar schoonvader een beter lot verdiende dan de totale vergetelheid (blz 9). Deze opdracht heeft het boek wellicht wat gekleurd. In het voorlaatste hoofdstuk ‘Waardering’ tracht Smit het beeld van De Graeff te verklaren. Hij sluit daarbij aan bij het algemene beeld dat hij daarvoor al schetste: De Graeff als bruggenbouwer die vermorzeld werd tussen de harde standpunten van de verschillende partijen. Heel even stipt hij aan dat De Graeff toch bij aanvaarding van zijn ambt in 1926 had moeten weten welk zwaar werk hij aanvaardde, maar de grondtoon blijft toch die van De Graeff als ondergewaardeerd man. Deze ‘kleuring’ is niet bezwaarlijk, hoewel een steviger tegengeluid het boek meer diepte had gegeven.
            Doordat Smit vele invalshoeken gebruikt, is het een rijk boek geworden, waarbij verschillende visies belicht worden. Tijdens het lezen moet men de aandacht evenwel niet laten verslappen, de vele dwarsverbanden eisen aanhoudende concentratie. Voor lezers met een diepere interesse in de koloniale geschiedenis van Indië is dit een interessant boek. Smit neemt ook veel kennis als gegeven aan, een bekendheid met de geschiedenis van Indië is een vereiste.
 
S. Wubbolts- de Boer
fraskia@xs4all.nl
 
Trefwoorden: Nederland-Indië, Koloniale geschiedenis, Boven Digoel, Nationalisme, Gouverneur-generaal, PKI, Soekarno